Nieuwe uitdagingen, nieuwe kansen
gepubliceerd: donderdag, 1 februari 2018
Kort voor de jaarwisseling heb ik als Bisschop met een brief willen terugblikken op het jaar 2017, en bovenal oprecht dank willen uitspreken naar onze vele priesters, diakens, pastoraal werk(st)ers, catechisten, parochiebesturen en vrijwillig(st)ers voor hun grootse inzet in het afgelopen jaar.
Een nieuw jaar ligt voor ons, waarvan met de verschijning van dit nummer van SamenKerk al weer een maand achter ons ligt. De vroege viering van Pasen in 2018 zorgt ook voor een vroege start van de veertigdagentijd. Het leek mij goed ook met u als lezers van ons bisdomblad te delen waar wij als Kerk van het bisdom Haarlem-Amsterdam momenteel staan en welke uitdagingen het nieuwe jaar ons biedt.
We leven in enerverende tijden, in de wereld, in de Kerk en ook in ons eigen bisdom. We hebben toenemende vergrijzing en krimp gezien, maar ook verrassende tekenen van hoop. Voorlopig worden we nog wel wat kleiner als Kerk, maar – en daarvan ben ik overtuigd – tegelijk ook sterker en bewuster als gelovigen.
Onze parochiebesturen hebben we gevraagd een plan te maken dat vitaal en realistisch is, gericht op de toekomst. We hebben hen gevraagd onbevangen te kijken naar kerkgang, evangelisatie, samenwerking in grotere verbanden, maar ook naar gebouwen en financiën. Als bisdom hebben we in enkele nota’s de criteria en doelstellingen daartoe gegeven. Het is aan de besturen om binnen deze kaders lokaal en regionaal beleid te maken. Wat we van de parochies vragen, daarin moeten we natuurlijk zelf ook voorgaan. We hebben ons gebouwenvolume gereduceerd. Een ‘bisschoppelijk paleis’ is in mijn ogen niet meer van deze tijd. Zoals u weet hebben we het verkocht. Helaas ontkwamen we ook niet aan enige reductie van ons personeel bij onze bisdomdiensten. We hebben geprobeerd het zo zorgvuldig mogelijk te doen. Ook onze opgave is het om ons aan te passen aan een nieuwe realiteit, en tegelijk de essentiële taken waarvoor een bisdom staat zo goed mogelijk te vervullen. Wat die taken precies zijn – zo hebben we gemerkt – is niet iedereen altijd even duidelijk. Het lijkt me goed hier een paar woorden aan te wijden.
Voor welke taken staat het bisdom nu eigenlijk?
Allereerst financiert het bisdom uit de parochiële afdrachten vele zaken ten dienste van de parochies. Ik noem de sila-ledenadministratie, het ipal-computersysteem, de buma- auteursrechten (wegens de kerkliederen), de jaarlijkse kaski-rapportage (betreffende kerkelijke statistieken), de afdrachten aan Rome en Kerkprovincie. Via het bisdomonderdeel Regionale Centrale Financiering neemt het bisdom de zorg van het werkgeverschap en de salarisadministratie van de parochies over. Ook ondersteunt het parochies in juridische procedures en contacten met overheden. Parochies in financiële moeilijkheden werden geholpen met renteloze leningen. Dit wordt wel moeilijker. Driekwart van het bisdomvermogen is hieraan al opgegaan. Kerkelijk en wettelijk moet een bisdom toezicht houden op het financiële beleid van parochies, jaarrekeningen goedkeuren, bouwplannen beoordelen, machtigingen verstrekken et cetera. Het Officialaat (kerkelijke rechtbank – red.) moet voldoende zijn toegerust om mensen te begeleiden in huwelijkszaken. Jeugdwerk, caritas en missie worden op bisdomniveau gecoördineerd. Voor besturen en pastores worden studiedagen en toerusting aangeboden. En dan natuurlijk algemene zaken en benoemingen. Enorm veel post moet worden verwerkt. Aanvragen voor dispensaties en onderscheidingen verstrekt, statuten van katholieke instellingen opgesteld en gecontroleerd. Het benoemen van bestuursleden behoort tot de centrale verantwoordelijkheid van een bisschop, en meer nog het voorzien en benoemen van priesters en pastoraal personeel. Deze komen niet uit de lucht vallen. Voordat bijvoorbeeld een priester in een parochie kan worden benoemd, gaan er vele jaren van opleiding en stages aan vooraf, met alle kosten van dien. En als parochies te maken krijgen met ziekte of arbeidsongeschiktheid, dan is opnieuw het bisdom aan zet.
‘De velden staan wit voor de oogst’
Maar we doen dit allemaal graag en met inzet. En bovenal moeten we onze zegeningen tellen. In nationaal vergelijk mogen we ons verheugen over een zeer goede pastorale en priesterlijke bezetting. Onze opleidingen floreren. Aan ons Sint-Bonifatiusinstituut (in Vogelenzang) studeren zo’n zestig kandidaten om een bachelor graad in de godsdienstwetenschappen te behalen. Uit theologische interesse, of om opgeleid te worden tot priester, diaken of catechist. Ons seminarie (in Heiloo) is dit jaar versterkt met zes nieuwe seminaristen, waarbij drie van eigen bodem. En dan wil ik onze tienduizenden vrijwilligers niet vergeten. Zonder hen zou onze Kerk snel stilvallen. Ik ben hen allen zeer dankbaar dat zij trouw, en vaak ongezien, zo veel werk verrichten in deze zware tijden voor geloof en Kerk.
Tot slot wil ik nog een laatste zorg met u delen. We verkeren weliswaar in een krimp, maar tegelijkertijd zien we ook dat ‘de velden wit staan voor de oogst’ (zie Joh. 4:35). Zovele mensen zoeken weer naar oriëntatie en zingeving voor hun leven, ten diepste naar God. Hoe kunnen we hen bereiken? Ook zij hebben het recht Christus te kennen, te weten dat ze intens bemind worden, en dat er door Hem ook voor hen een weg is naar vergeving en verlossing, naar innerlijke vrede en vreugde, en eens naar eeuwig leven en geluk. We zullen ons moeten bezinnen op creatieve nieuwe wegen voor evangelisatie en catechese. Dit is een opdracht voor ons allemaal, voor priesters en pastoraal werkenden, maar ook voor parochiebesturen, vrijwilligers en gelovigen.
Moge dit nieuwe jaar 2018 ons hiervoor de kracht en de inspiratie geven. Ik wens u allen van harte een hele gezegende Veertigdagentijd toe en een goede voorbereiding op Pasen.
+ Mgr. dr. Jozef M. Punt
Bisschop van Bisdom Haarlem-Amsterdam