Toen geloof nog heel gewoon was
gepubliceerd: donderdag, 14 september 2017
Zoals veel 70-plussers ben ook ik nog opgegroeid in de nadagen van het Rijke Roomse Leven, ‘toen geloof nog heel gewoon was’. Het hele leven was doortrokken van geloof.
Als kind elke dag eerst naar de kerk, en dan naar school. ’s Avonds met het hele gezin op de knieën om de rozenkrans te bidden. Voor het naar bed gaan een kus en een kruisje van pa en ma. Jezus, Maria en de engelen waren vaste gezellen in m’n kinderleven. Ik was gelukkig en geborgen in die wereld. Ouderen in die tijd hebben misschien al iets gevoeld van de naderende crisis. Toen Johannes Paulus II als jonge priester in de jaren ’50 ons land bezocht signaleerde hij al dat de Kerk wel groot en sterk was aan de buitenkant, maar dat het innerlijk leven begon te tanen. Sinds de jaren ’60 lijken de kerken in Nederland en Europa als het ware gevangen in een neergaande spiraal van geloof en kerkgang.
Wat is er gebeurd? Theologen spreken o.a. van een ‘gesloten wereldbeeld’, dat de moderne mens gevangen houdt. In alle tijden en culturen geloofden mensen als vanzelfsprekend in een geestelijke werkelijkheid vóór en áchter alle dingen, en in een voortbestaan na de dood. Met enorme inzet bouwden ze hun tempels en piramides om de band tussen aarde en hemel te leggen, ook al ging dat gepaard met veel bijgeloof en verwrongen Godsbeelden. In onze tijd lijkt die blikrichting radicaal verschoven, van de onzichtbare naar de zichtbare werkelijkheid. Veel wetenschappers en filosofen van nu ontkennen keihard het bestaan van een geestelijke realiteit en zoeken oorsprong, zin en doel van het menselijk leven volledig op deze aarde. Het woord van de Heer: “Maakt u op aarde geen vaste woon- en verblijfplaats, uw vaderland is de hemel”, klinkt velen bijna wereldvreemd in de oren. Tenslotte zijn we allemaal ook kinderen van onze tijd, en ademen die dominante tijdgeest in. Maar waar het besef van God en eeuwig leven vervaagt, is natuurlijk ook iedere bodem voor geloof en kerk weggeslagen. Veel moderne mensen ervaren zich niet meer als schepsel en kind van God, met een levensopdracht in de wereld gezet, maar veeleer als een geheel autonoom wezen.
Wat betekent dit alles voor ons Kerk zijn in deze tijd?
Allereerst denk ik dat we de christelijke visie op de mens krachtiger moeten inbrengen in de dialoog met de wereld. De mens is geen autonoom wezen. Hij is een schepsel, met oneindige liefde bemind, geschapen voor de eeuwigheid, en bestemd om in liefde te leven met God en met de ander. Jezus gebruikt daarvoor het beeld van de wijnstok en de ranken. Zoals de rank van de wijnstok, zo zijn ook wij verbonden met de goddelijke Bron waaruit alle licht, leven en liefde in ons stroomt. Als de kanalen naar Hem door de zonde verstopt raken of gekapt worden, sterft een mens innerlijk af. Maar als een mens z’n grandioze roeping om als kind van God te leven wel aanvaardt, dan zal de Heer hem volop laten delen in alle vruchten van zijn Kruis en Opstanding. Kwaad en zonden die hij oprecht berouwt en belijdt, zullen vergeven worden.
|
|
De mens is een schepsel, met oneindige liefde bemind, geschapen voor de eeuwigheid |
|
|
Hij zal beschermd worden tegen aanvallen van de Boze. Innerlijke vrede zal zijn deel zijn, en na dit leven onvergankelijk leven en geluk in Gods eeuwig Vaderhuis. Geloof in Christus is geen spiritueel sausje over het leven; het is de weg naar verlossing, licht en leven, in tijd en eeuwigheid. Verkondiging in deze tijd zou, denk ik, dan ook meer profetisch moeten zijn, en oproepen tot gebed en ommekeer, individueel en collectief.
Maar ook in onze kerkorganisatie moet er iets veranderen. Parochiestructuren zijn nog teveel geënt op het homogene massachristendom. Maar dat bestaat al lang niet meer. Het aantal gelovigen dat trouw de kerk bezoekt is klein geworden. Het aantal mensen dat zoekende is, zeer omvangrijk. Juist deze mensen vragen onze aandacht. De Vroege Kerk kende de catechumenen, mensen die lid wilden worden van de geloofsgemeenschap. Ze mochten nog niet deelnemen aan de heilige eucharistie want dat vraagt volledige inwijding en geloof in de mysteries van Christus’ Lichaam en Bloed. Ze waren, soms jarenlang, op weg naar een volwassen geloof. Ook nu zijn veel mensen wel open voor geloof, maar hebben nog allerlei vragen en twijfels. Voor hen zijn eigen catechetische en meditatieve bijeenkomsten nodig, in het kerkgebouw of daarbuiten. Evangelisatie kan ook zeer creatief zijn. In Italië is een congregatie gestart die cafés en pizza restaurants exploiteert, om tenminste in contact te komen met jonge mensen. Het is een oude traditie van de Kerk om zich in te zetten voor diaconale initiatieven, in onderwijs, zieken- en armenzorg, om zo recht te doen aan de liefde voor de naaste, en tegelijk een basis te leggen voor latere evangelisatie. De Kerk moet er op uit, zegt de paus, naar mensen in de marge van de samenleving, de materiële marge, maar ook de spirituele. Parochies doen al veel op dat gebied. Over wat we nog beter kunnen doen, daarover is verder overleg nodig.
Zal de Mensenzoon bij zijn komst nog geloof op aarde vinden?
Tot slot wil ik nog iets anders zeggen. Het zou naïef zijn te menen dat alles alleen van ons afhangt. Velen roepen om nieuwe initiatieven en PR campagnes. Anderen verwachten meer van verruiming inzake het celibaat, de vrouw in het ambt, de seksuele moraal e.d., maar vergeten dat kerken die dat hebben meestal in een nog grotere crisis verkeren. Ook al zijn nieuwe acties zeker nodig, toch meen ik, ligt de kern van het probleem veel dieper.
|
|
Zal de Mensenzoon bij zijn komst nog geloof op aarde vinden? |
|
|
Toen Jezus eens tegen zijn leerlingen klaagde: “Zal de Mensenzoon bij zijn komst nog geloof op aarde vinden?”, doelde Hij niet op een tijd in de toekomst waarin de PR van de Kerk tekort zou schieten, maar op een tijd waarin de mensen Hem en de Vader de rug zouden toekeren, om een cultuur op te bouwen zonder God. Ook de Boze, waarschuwde Hij, zou hier de hand in hebben. Hij zou kilte verspreiden tegen christenheid en Kerk, de mensen hun eeuwige bestemming doen vergeten, en uiteindelijk aanzetten tot vervolging. Dit is van alle eeuwen, maar heeft in onze tijd bizarre vormen aangenomen.
Paus Franciscus zei ooit in een homilie dat vele tekenen, die de heilige Schrift noemt als kenmerk van de laatste tijden, in onze tijd zichtbaar lijken te worden. Ik zie deze crisis dan ook niet als een situatie die we met een paar verstandige maatregelen of goede PR kunnen oplossen. Dat zou veel te naïef zijn. Toch heb ik hoop. Niet omdat wij het recept hebben, maar omdat de Heer zelf in en door alles heen werkt, en zelfs onze zwakheid en ons falen gebruikt in zijn plannen. Ik ben er van overtuigd dat Hij bezig is Kerk en wereld te zuiveren, om een nieuwe toekomst mogelijk te maken. We zullen nog door veel strijd en stormen heen moeten, maar uiteindelijk zullen we Gods wonderen zien.
+ Mgr. dr. Jozef M. Punt
Bisschop van Bisdom Haarlem-Amsterdam