Maria
Protestantse vragen en katholieke antwoorden
gepubliceerd: vrijdag, 12 mei 2017
Op zaterdag 13 mei 2017, bij gelegenheid van het 100 jarig jubileum van de verschijningen, was paus Franciscus in Fatima om kerk en wereld aan het Onbevlekt hart van Maria toe te wijden. Als Nederlandse bisschoppen deden we die dag hetzelfde voor onze Nederlandse kerk en ons volk in de Basiliek O.L. Vrouw Sterre der Zee in Maastricht.
In 1917 had Maria zelf hierom gevraagd, en er grote beloftes aan verbonden. Tegelijk waarschuwde ze voor toekomstige gevaren voor kerk en wereld, en bood de mensheid haar bescherming aan. Alles wat ze gezegd heeft is inmiddels al gebeurd of is nog een reële dreiging.
Wat maakt Maria zo bijzonder?
Toch voelen velen, met name onze reformatorische broeders en zusters, zich ongemakkelijk bij dit alles. Ze vinden het eigenlijk teveel eer voor Maria. Ze is toch een schepsel net als wij. Het is waar, maar tegelijkertijd heeft de Heer haar een unieke waardigheid gegeven, en een rol in zijn heilsplan, waarmee niemand anders zich kan meten.
Ik kreeg ooit bezoek van een groepje evangelische jongeren uit de ‘Biblebelt’. Ze wilden een musical maken over Maria, en waren nieuwsgierig naar de katholieke visie. Ik heb hen gezegd: “Als je werkelijk gelooft dat Jezus ‘de Zoon van de Allerhoogste’ is, zoals de Bijbel leert, dan kun je toch niet menen dat God een vrouw nodig had opdat z’n Zoon geboren kon worden, en dat ze daarna weer kon gaan. Dan maak je van Maria een soort ‘draagmoeder’. Als je werkelijk gelooft dat Jezus Gods Zoon is, dan moet je aannemen dat er een unieke relatie bestaat tussen de Drieëne God en dit meisje, een relatie voor altijd. Dat is de basis van al onze Mariaverering”. Ze waren het er helemaal mee eens, en vroegen alleen: “Waarom hebben wij dat niet?”
Wat betekent ‘Onbevlekte Ontvangenis’
De katholieke kerk, tezamen met de orthodoxe en oosterse kerken, zo’n driekwart van de hele christenheid, gelooft vast dat Maria niet alleen een passief werktuig was, maar een actieve rol vervulde in Gods verlossingsplan. Natuurlijk, Christus is de enige Middelaar tussen God en mens. Hij verlost de mens, maar niet zonder de mens. Hij laat ons deelhebben aan onze eigen verlossing, zoals Paulus schrijft. In de eerste plaats Maria. Zij is met Hem de hele weg gegaan, van voor z’n geboorte tot na z’n dood. Ook na zijn Opstanding nam de Heer haar met ziel en lichaam bij zich in zijn Koninkrijk. Van haar ontving Hij tenslotte zijn hele menszijn. Met de kennis van nu weten we dat het daarbij niet alleen om vlees en beenderen gaat, maar om zijn hele DNA en genenkaart, grondslag van z’n persoonlijkheid.
Met de Vader deelt Hij z’n godheid. Daarom, geloven we, is Maria uit kracht van de verlossing geschapen in de oorspronkelijke volmaaktheid om de Heer een ongeschonden menszijn te kunnen bieden. In katholieke visie moest dat tevens zo zijn opdat Maria als de nieuwe Eva in volle vrijheid, een vrijheid niet gebroken door de zonde, haar jawoord kon geven. Daarmee, schrijven de oude kerkvaders, heeft zij de verlossing mogelijk gemaakt. Simpel gezegd: Maria is de hand die de mensheid naar God uitstrekt. Jezus is de hand die de Vader de gevallen mensheid reikt. Beiden zijn nodig om de mens in volle waardigheid te herstellen. Alleen in die louter menselijke zin noemen we Maria voorspreekster, middelares en medeverlosseres.
Waar staat dat in de Bijbel?
Ook voor katholieken is de Bijbel het Woord van God. Maar tegelijk geloven we dat de heilige Geest ook werkt in de geschiedenis om ons steeds dieper te doen doordringen in dat woord. Jezus zelf zegt: “Veel heb Ik u nog te zeggen, maar ge kunt het nu nog niet verdragen. De Geest zal u alles leren en alles in herinnering brengen...” Maria is zo’n mysterie dat in kern in de H. Schrift aanwezig is, maar pas in de loop der eeuwen z’n volle diepgang en schoonheid heeft geopenbaard. Op Golgotha staat zij onder het kruis en hoort de laatste woorden van haar Zoon, woorden met de kracht van een testament: “Vrouw ziedaar uw zoon. Zoon, ziedaar uw moeder”. Hij geeft het laatste wat Hij nog heeft, z’n moeder. We lezen hierin niet alleen een praktische mededeling voor Johannes, maar zijn laatste diepe wens dat z’n volgelingen van alle tijden haar zouden opnemen in hun geestelijk huis als hun spirituele moeder. Haar hele wezen en roeping is het elke mens bij de hand te nemen, en te leiden naar haar Zoon, en naar de kracht van zijn heilige Geest in ons leven en in de wereld.
Is het aanroepen van mensen geen bijgeloof?
Natuurlijk gaan ook wij in ons gebed allereerst rechtstreeks tot Jezus, de Vader en de heilige Geest. Toch is het vragen om de bemiddeling van mensen heel bijbels. Steeds weer lezen we hoe Jezus zieken geneest op de voorspraak en het geloof van anderen. Het dochtertje van Jaïrus wordt genezen niet op grond van haar eigen geloof en gebed, maar dat van haar vader. Hetzelfde geldt voor de knecht van de honderdman, het door de Boze gekwelde kind van de Samaritaanse vrouw etc. Niets anders doen we als we heiligen aanroepen.
En zou de bemiddeling van Maria, Moeder van God en spirituele Moeder van de mensheid, zoals de paus haar noemt, niet een bijzondere kracht bezitten? Op de bruiloft van Cana, vertelt de Schrift, is zij het die de nood van het bruidspaar ziet, en haar Zoon aanspoort om te helpen. Aanvankelijk weigert hij, maar Maria geeft niet op, en dan verricht Hij op haar woord z’n eerste openbare teken. Het toont de macht van de moeder over het hart van haar Zoon. Die macht hebben kerk en wereld zozeer nodig in de dramatiek van onze tijd.
Ik weet het, het artikel is wel erg theologisch geworden. Ik heb het vooral geschreven in de hoop wat misverstanden bij onze reformatorische broeders en zusters weg te kunnen nemen. In deze tijd met zoveel wonden en dreigingen vraagt de Heer van ons dat we als christenheid, zoals de leerlingen voor Pinksteren, eensgezind “volharden in het gebed, samen met Maria, de Moeder van Jezus”. Alleen dan mogen we hopen nog een nieuw Pinksteren te beleven.
+ Mgr. dr. Jozef M. Punt
Bisschop van Bisdom Haarlem-Amsterdam