Dialoog en Getuigenis
gepubliceerd: donderdag, 10 november 2016
Dialoog lijkt thans het modewoord van onze tijd te zijn, óók in de kerk. Interreligieuze dialoog, dialoog met de wereld et cetera. En mensen kunnen soms denken: waar blijft eigenlijk onze verkondiging, ons getuigenis? Toch sluit het een het ander niet uit. Het is belangrijk goed te begrijpen waar het om gaat.
Het begrip dialoog is geen uitvinding van onze tijd hoewel het daar wel op lijkt. Het Tweede Vaticaans Concilie gebruikt al 49 keer deze term, op allerlei niveaus. Ook in pauselijke uitspraken en kerkelijke documenten sedert die tijd komt het herhaaldelijk voor.
Uitnodiging in vrijheid
Het concilie geeft dialoog een theologische grondslag in het wezen van de Drie-ene God zelf. Ook de openbaring is geen overweldigen van de mens, maar een uitnodiging van God zelf aan de mens om relatie met Hem aan te gaan, een uitnodiging in vrijheid waarin een diep respect voor de mens, Zijn eigen schepsel, doorklinkt.
Deze kwaliteit van respect, liefde, bekommernis, van achting voor iedere andere mens, ook voor de dwalende mens, voor de zondige mens, zou volgens het concilie kenmerk moeten zijn van al ons omgaan met de mensen van deze tijd, met andere christenen, niet-christenen, alle mensen van goede wil, ja zelfs met hen – zegt Vaticanum II uitdrukkelijk – die zich tegen de kerk verzetten en haar vervolgen. De dialoog – schrijft Paulus VI – is de houding die de kerk in dit uur van de wereldgeschiedenis moet aannemen.
Onze tijd vraagt een meer dialogerende verkondiging, het gesprek met de wereld, de cultuur, de moderne tijd. Paus Paulus VI vergelijkt deze vorm van dialoog met de wereld met de twee fasen van het ademen. Het eerste is inademen, het je eigen maken van de leefwereld, het denken en voelen van de mensen van nu, dan het in jezelf verbinden met je geloof, met Christus, met Zijn woord en leven, en het dan weer uitademen naar de wereld. Zo wordt verkondigen tot getuigen.
Voortbouwen op wat er al is
Eigenlijk deed Paulus het al zo op de Areopaag in Athene. Hij zag een altaar “voor de onbekende God”, en begon van daaruit te spreken over Christus. Hij probeerde te zijn – zegt hij zelf – Griek met de Grieken, jood met de joden.
Zo deed ook Willibrord het al, toen hij 1300 jaar geleden onze streken begon te missioneren. Willibrord en zijn gezellen hadden een heel eigen aanpak. Hij had een hele karavaan bij zich van paramenten, gewaden. Als ze in de buurt van een dorp kwamen kleedden ze zich eerst om in liturgische gewaden, behingen zich met kruisen en reden dan zingend het dorp binnen, door de dorpelingen verbijsterend aangestaard.
Waren de dorpelingen op die manier al enigszins murw en vooral nieuwsgierig gemaakt, dan begon Willibrord met hen te discussiëren. Hij was doorkneed in hum mythologie en godenwereld. Hij zocht naar goede elementen in hun leer en denkwereld en probeerde die te verbinden met Christus. Een goed voorbeeld daarvan zijn bijvoorbeeld de vele Willibrordputjes – o.a. in Heiloo – in ons land, heidense cultische bronnen, die door Willibrord gekerstend werden, gebruikt als doopplaatsen. Af en toe hakte hij ook wel eens een heilige eik om, maar zijn grondhouding was: Eerst proberen voort te bouwen op datgene wat er al was.
Toegang tot het hart van de moderne mens
De Blijde Boodschap kan alles in zich opnemen wat goed en waar is in de wereld, elke religieuze intuïtie van de mensheid, die misschien onvolkomen en verwrongen is, wordt gezuiverd en in de volle waarheid gebracht. De kerk zegt paus Franciscus in navolging van Paulus VI dan ook, zal aan de wereld niet alleen een nieuwe boodschap verkondigen, maar tegelijk ook alles opzoeken wat in deze wereld goed en waar is en dat met het Christendom assimileren. Wat waar is, zal ze op een hoger niveau van waarheid brengen, doordat ze het in de volle waarheid integreert, met Gods heilplan in Christus verbindt.
Echte dialoog durft echter ook religieuze en morele verwording te weerspreken. Bijvoorbeeld het godsbegrip in de radicale Islam, dat terreur en geweld in naam van geloof rechtvaardigt.
Of de mensopvatting in veel seculier denken dat de mens zie als volledig autonoom wezen, gerechtigd om zelf te beslissen wanneer ongeboren of gehandicapt leven mag bestaan, of wanneer ouder leven voltooid is.
Maar toch, naast veel kwaad, verwarring en morele ontreddering is er onmisbaar ook veel goede wil in onze tijd, veel spontane edelmoedigheid, een oprecht verlangen naar vrede en vrijheid, verantwoordelijkheidsgevoel voor de schepping, een streven naar meer respect voor de waardigheid en rechten van iedere individuele mens, en zoeken naar zingeving en openheid voor ieder authentiek getuigenis, bereidheid tot ommekeer. Bij dit alles kan de kerk aansluiten in het zoeken naar een toegang tot het hart van de hedendaagse mens en hem winnen voor Christus, de enige in wie zijn hart rust vinden kan, de enige ook voor onze tijd de Weg, de Waarheid en het Leven is.
+ Mgr. dr. Jozef M. Punt
Bisschop van Bisdom Haarlem-Amsterdam