‘Een zegen om haar te verplegen’
Op 4 september was Zr. Cunera Borst (85) aanwezig op het Sint Pietersplein bij de heiligverklaring van de zalige Moeder Teresa van Calcutta door paus Franciscus. Tijdens die indrukwekkende plechtigheid zullen haar gedachten ongetwijfeld zijn teruggegaan naar begin jaren tachtig toen zij Moeder Teresa in een ziekenhuis in Rome heeft verpleegd.
Een heilige verplegen, dat had Nel Borst uit Schoorl niet gedacht toen zij op 21-jarige leeftijd als Zr. Cunera intrad bij de Zusters van Liefde uit Tilburg. Dat Zr. Cunera haar roeping volgde bij deze Congregatie was niet vreemd: twee tantes, een zus en een nicht gingen haar voor. Begin jaren zestig werd ze gevraagd naar Rome te gaan, waar ze meer dan vijftig jaren zou blijven. Ze heeft er onder andere gewerkt als wijkverpleegkundige in de (arme) wijk Monte Cucco, als leidinggevende in een bejaardenhuis; ze bezocht Nederlandse gedetineerden in de gevangenis, deed vrijwilligerswerk in de Friezenkerk. De laatste jaren had ze de (medische) zorg voor de paters S.M.A op de ‘Nocetta’ (hun Moederhuis). “Ik vond het fijn om heel dicht bij de mensen te zijn, hen te verzorgen en te verplegen en hen zo lief te hebben”, aldus Zr. Cunera over haar werk in Rome. Sinds december 2015 is ze weer woonachtig in Nederland, in het Moederhuis van haar Congregatie in Tilburg.
Salvator Mundi
In de jaren tachtig werkte ze als verpleegkundige in het Salvator Mundi, een klein internationaal privaat ziekenhuis met zo’n zestig bedden op de Janiculumheuvel in Rome. Borst: “Het Generaal Bestuur van mijn Congregatie verhuisde naar Nederland en we bleven met vier zusters in Rome achter. Het klooster en het bejaardenhuis werden opgeheven. Wat moest ik doen?” Zr. Borst solliciteerde bij Salvator Mundi en ging daar als verpleegkundige en vroedvrouw aan de slag. “Ik werkte vooral in de nachtdienst, dat deed ik graag. Dan had ik de verantwoording voor alle patiënten van alle afdelingen in het ziekenhuis.”
Moeder Teresa verpleegd
Eén van die patiënten was Moeder Teresa. Dr. Vincenzo Bilotta, als cardioloog en geriater werkzaam in Salvator Mundi, was haar arts. In juni 1983 werd Moeder Teresa in Salvator Mundi opgenomen. Op bezoek in Rome was ze ten val gekomen en ze klaagde over pijn op de borst. Bilotta stelde vast dat ze ‘een instabiele angina’ had, een veel te lage bloeddruk en dat ze oververmoeid was. Dit was enkel met rust te genezen. Moeder Teresa verbleef twee maanden in dit ziekenhuis. (Uit: Franca Zambonini, “Madre Teresa ci protegge ancora”
[Famiglia Cristiana magazine 35, 1998])
“Ze was een klein maar dapper vrouwtje”, aldus Zr. Cunera Borst. “Ze klaagde nooit. Ze vond het niet altijd nodig om medicatie in te nemen. Ze verwees dan naar de vele armen in India, die kilometers moesten lopen voor één aspirientje. Als die zónder konden, kon zij dat ook, vond ze. In het ziekenhuis kreeg ze een eersteklassekamer, maar dat wilde ze eigenlijk ook niet. Er was altijd een andere zuster van haar Orde bij haar op de kamer aanwezig. Moeder Teresa at erg weinig; de andere zuster at dan haar bord leeg, want het was zonde om eten te laten staan, herinner ik mij. Soms kreeg ze bezoek van haar eigen zusters maar ook van mensen van het Vaticaan. Ik geloof dat zelfs de paus een keertje in het geheim is geweest.”
Jaar van de Barmhartigheid
De zeven werken van barmhartigheid zijn:
- de hongerigen spijzen
- de dorstigen laven
- de naakten kleden
- de vreemdelingen herbergen
- de zieken verzorgen
- de gevangenen bezoeken
- de doden begraven
Zes van deze werken zijn gebaseerd op de woorden van Jezus in het Evangelie van Matteüs (Mt. 25,35-36). Het zevende is gebaseerd op het Bijbelboek Tobit (1,17). In de zeven edities van jaargang 2016 van SamenKerk besteden wij, tijdens het Heilig Jaar (van de Barmhartigheid), steeds aandacht aan een van de werken van barmhartigheid. Bij deze serie is steeds in het midden van SamenKerk een afbeelding afgedrukt van ‘De werken van barmhartigheid’ van de Meester van Alkmaar uit 1504 (thans te bezichtigen in het Rijksmuseum).
In haar appartementje in het Moederhuis van de Zusters van Liefde hangt een foto van Zr. Cunera met Moeder Teresa. Even is ze in gedachten weer in de ziekenkamer met deze heilige. “Je merkte toch wel dat deze vrouw een heilige was. Eenvoudig, bijzonder. Het is een zegen dat ik zo’n mens heb mogen verplegen. Ze wilde maar één verpleegster aan haar bed, dat moest ik zijn...”
Terugkijkend memoreert Zr. Cunera dat het iets aparts heeft dat je als religieuze zuster een andere religieuze zuster mag verzorgen. “Je voelt je verwant. Maar voor mij was ze als iedere andere patiënt, hoor.” Zr. Cunera is geraakt als ze bedenkt hoe bijzonder het is dat zij de vrouw heeft verpleegd en verzorgd op wier voorspraak een medisch wonder heeft plaatsgehad, waardoor ze nu door de Paus voor de Kerk heilig is verklaard. “Moeder Teresa had nooit iets nodig, ze ging maar door. Maar in Salvator Mundi had ze ons nodig, de zusters/verpleegsters en Dr. Bilotta. Ja, bijzonder...”
Eric van Teijlingen