De dorstige laven in de Efteling
Fysieke dorst is ons haast onbekend, spirituele dorst lijkt aan de orde van de dag. Een zoektocht naar de dorstigen in onze maatschappij. En naar een manier om deze dorst te lessen.
“De dorstige laven? Oh ja, die ken ik wel,” zei eens een jongere, “dat is toch dat volkje uit de Efteling?” Het is een mooi voorbeeld van de bekendheid van de werken van barmhartigheid. Of een voorbeeld van hoe kerkelijke taal ook verstaan kan worden. Vandaar dat we in het Jaar van de Barmhartigheid aandacht willen besteden aan de verschillende werken van barmhartigheid. Deze keer staat de dorstigen laven centraal. Of, in de taal van deze tijd, de dorstigen te drinken geven.
Kostbaar goed
Waar vinden we dan dorstigen? In ons waterland vol sloten, rivieren, en meren is dorst een zeldzaam verschijnsel. Hoogstens is er sprake van dorst bij een hittegolf in de zomer. Het Oude Testament daarentegen is een compleet andere leefwereld. Met een enkele rivier als de Jordaan en voor de rest dor woestijnlandschap, is men afhankelijk van kleine bronnen en regen. Terwijl in Nederland de regen een bekend fenomeen is, evenals het geklaag erover bij de koffie en de kapper, is regen in het bijbels land een zeldzaam verschijnsel. Logisch dat water een kostbaar goed is en dorst een altijd dreigende vijand. Gebrek aan water leidt niet alleen tot dorst, maar ook tot een voortdurende vrees voor droogte die tot mislukking van de oogst leidt en uiteindelijk tot hongersnood. Gebrek aan water heeft grote consequenties voor het mensenbestaan.1
Dorsten naar God
Een bekend bijbels verhaal over gebrek aan water en dorst is Exodus 17. Het verhaal vertelt over de tocht door de woestijn, na de vlucht uit Egypte. Het volk dat door Mozes wordt geleidt, heeft (opnieuw) dorst gekregen na dagen van droogte. Als ze zijn aangekomen op een geschikte plek om te rusten, blijkt er weer geen water te zijn en beginnen ze te klagen. Mozes moet het ontgelden en hij richt zich tot God en vraagt hem om hulp. Dan vindt er een gebeurtenis plaats die in verschillende kinderbijbels mooie illustraties oplevert: Mozes moet met zijn staf op de rots slaan. Hij doet wat God van hem verlangt en na een ferme klap stroomt er water uit de rots.
In het Oude Testament vallen droog en dorstig land bijna altijd samen met godverlatenheid. Niet alleen de lichamelijke dorst speelt een belangrijke rol in de verhalen, maar misschien ook wel de vraag of God met de mensen meetrekt. Is Hij wel aanwezig of laat Hij ons in de steek? De dorst in deze letterlijke en figuurlijke zin komen we ook veelvuldig tegen in het Nieuwe Testament. Zo lezen we in het evangelieverhaal van de vrouw bij de waterput in Johannes 4 een gesprek over water. Daar wordt het water dat je fysieke dorst lest, omgezet in water dat een bron wordt voor je innerlijk leven. In overdrachtelijke zin kan ‘dorst hebben’ ook de betekenis in zich dragen van het dorsten naar God, het verlangen hebben om God te ervaren.
Concrete oproep
Laten we niet voorbijgaan aan de letterlijke betekenis van dit werk van barmhartigheid om de dorstigen te drinken geven. Het is een concrete oproep om de handen uit de mouwen te steken en de medemens, de ander te helpen. Hongersnoden en extreme droogte zijn grote bedreigingen voor het gehele bestaan. Dankzij de inzet van velen proberen we de wereld een beetje beter te maken en honger en dorst terug te dringen. Dicht bij huis, zoals op vele plekken in dit bisdom, wordt er met veel zorg en liefde omgekeken naar mensen die buiten de boot vallen. Maar ook verder weg staan er mensen klaar om die concrete oproep handen en voeten te geven, zoals het project van de vastenactie in Noordoost Oeganda laat zien (kijk op www.vastenactie.nl). Een ander sprekend voorbeeld is paus Franciscus die de vreugde van het evangelie en de dienst aan de armen (weer) in het hart van de kerk plaats. Zowel binnen als buiten de katholieke kerk zorgt deze hernieuwde aandacht voor de barmhartigheid van de paus voor een positief en menselijk geluid in de wereld.
Oude taal
Toch blijft het idee terugkeren dat die metaforische betekenis van dorst in onze tijd ook een belangrijke plaats inneemt. Waar zijn vandaag de dag mensen die een sterk verlangen of dorst hebben naar God? Welke mensen hebben behoefte aan hoop, geloof en liefde?
Dat brengt ons terug bij de uitspraak van die ene jongere over de dorstige laven uit de Efteling. De ‘oude’ kerkelijke taal wordt niet altijd meer begrepen of roept andere associaties op. Terwijl de oproep om iets te doen voor een ander geen onbekend geluid is in deze tijd. Zo blijkt wel uit het enthousiasme van vele jonge mensen om bij te dragen aan de succesvolle geldinzamelingsacties van 3FM Serious Request vlak voor Kerst.
Geregeld klinkt de opmerking dat jongere generaties niet meer bezig zijn met geloof en zingevingvragen en niet naar een kerk gaan. Dit wordt uiteraard betreurd door mensen die daarbij juist wel betrokken zijn. Het lijkt dat datgene wat voor hen zo belangrijk is in hun leven, niet wordt voortgezet en hen bekruipt weleens de gedachte dat over enkele decennia de laatste kerkganger de deur achter zich zal dichttrekken.2 Dit is echter een erg snelle conclusie. Dat er weinig jonge mensen op zondagmorgen in de traditionele kerkgebouwen te vinden zijn, is geen nieuw verschijnsel. Maar of het wegblijven ook iets zegt over hun geloofsbeleving en dorst naar God, spiritualiteit, geloof en rituelen is nog maar de vraag.
Jongeren niet in de kerk, en geloof dan?
Dit was voor onderzoekers van de Universiteit van Tilburg (voorheen KTU) reden een onderzoek te doen naar de religieuze beleving van jongeren. Hieruit komt naar voren dat waarden die belangrijk zijn voor jongeren onder andere authenticiteit, vrienden en het hebben van sociale contacten zijn.3 Gelijk aan de oudere generaties geeft dertig procent van de ondervraagde jongeren aan op een bepaalde manier verbonden te zijn met religieuze instituties als de kerk. En de trend van de ontkerkelijking lijkt onder de huidige generatie jongeren te stagneren. Van de groep die zich niet rekent tot een kerk of religieuze groepering, blijkt ook een groot aantal zich wel degelijk bezig te houden met religieuze zaken. Zij geven aan te bidden, stille of heilige plekken te bezoeken, een kaarsje op te steken of een stilteruimte op hun kamer te hebben.
Deze open houding naar geloof, rituelen en spiritualiteit laat de behoefte zien en het verlangen naar datgene waar de kerken zich primair oprichten, het evangelie en de zorg voor de armen. Het geeft een verlangen naar God weer, ook al is het de vraag of jongeren dit zelf ook zo zouden benoemen. Dit biedt veel kansen voor kerkgemeenschappen. Misschien wel vanuit een vernieuwde en dienstbare houding en vanuit de concrete vragen over het leven. Samen zoeken naar hoe we dit in gesprek kunnen brengen met de ‘schat’ van de christelijke c.q. katholieke spiritualiteit. Een makkelijke oplossing voor dit vraagstuk is er niet, maar het is wel van belang bij de vragen stil te staan.
In onze maatschappij
Wie zijn nu de dorstigen in onze maatschappij? Het is te gemakkelijk om de niet kerkgaande jongere generatie te zien als de dorstigen. De kerken hebben immers de traditie en de schat aan geloofsbagage. Maar zijn onze kerkgemeenschappen ook niet met een grote dorst op zoek naar oplossingen om de gemeenschap levend te houden, om samen het lichaam van Christus te blijven vormen?
De titel van het laatste onderzoeksrapport naar jongeren en religie uit 2013, genaamd: Kerk uit zicht? Jongeren inspireren...!, geeft ons een mooie voorzet. De jongere generatie kan ons als kerkgemeenschap inspireren de tekenen van de tijd te verstaan. Dit is een van de belangrijkste begrippen van het Tweede Vaticaans Concilie geworden. En volgens het concilie moet de kerk die tekenen onderzoeken, beluisteren, begrijpen, interpreteren, en beoordelen in het licht van het goddelijk Woord. Op welke wijze we geïnspireerd kunnen worden laat onze paus zien.
De paus als voorbeeld?
In het boek Paus Franciscus – een revolutie van de tederheid en de liefde beschrijft Walter Kasper een mooi voorbeeld van hoe de huidige paus naar jongeren kijkt. “Belangrijk zijn voor de paus – bijna zou men zeggen vanzelfsprekend – de jongeren. Bij de begroeting van de jongeren op de Wereldjongerendagen (WJD) in Rio de Janeiro op 25 juli 2013 zei hij: ‘Ik ben gekomen om zelf door het enthousiasme van jullie geloof versterkt te worden. Zoals jullie weten zijn in het leven van een bisschop veel problemen die om oplossingen verlangen. En met deze problemen en moeilijkheden kan het geloof van een bisschop triest worden. Hoe erg is een trieste bisschop! Hoe erg! Om te vermijden dat mijn geloof triestig wordt, ben ik naar hier gekomen om het enthousiasme van jullie allemaal over te nemen!’”
Paus Franciscus kent vanzelfsprekend de moeilijkheden van de jongeren vandaag de dag en van het jongerenpastoraat. (Evangelii Gaudium 105v.) Maar hij weet ook: “De jongeren roepen ons op de hoop weer op te wekken en te vergroten, omdat zij de nieuwe tendensen van de mensheid in zich dragen en ons openstellen voor de toekomst, zodat wij niet blijven steken in nostalgie naar structuren en gewoonten die niet meer dragers van leven zijn in de huidige wereld. (EG 108)”
Jaar van de Barmhartigheid
De zeven werken van barmhartigheid zijn:
- de hongerigen spijzen
- de dorstigen laven
- de naakten kleden
- de vreemdelingen herbergen
- de zieken verzorgen
- de gevangenen bezoeken
- de doden begraven
Zes van deze werken zijn gebaseerd op de woorden van Jezus in het Evangelie van Matteüs (Mt. 25,35-36). Het zevende is gebaseerd op het Bijbelboek Tobit (1,17). In de zeven edities van jaargang 2016 van SamenKerk besteden wij, tijdens het Heilig Jaar (van de Barmhartigheid), steeds aandacht aan een van de werken van barmhartigheid. Bij deze serie is steeds in het midden van SamenKerk een afbeelding afgedrukt van ‘De werken van barmhartigheid’ van de Meester van Alkmaar uit 1504 (thans te bezichtigen in het Rijksmuseum).
Het is inspirerend om de tip van paus Franciscus zelf toe te passen en opzoek te gaan naar (jonge) mensen die enthousiast zijn geworden door het evangelie en de zorg voor de naasten. Kijk maar eens naar volwassen dopelingen, een net ingetreden zuster of broeder (zie het artikel in de vorige editie van SamenKerk), een jongere die naar Taizé is geweest, of een groepje vormelingen. Of doe zoals de paus zelf heeft gedaan: ga naar Krakau deze zomer voor een nieuwe WJD en ontmoet een enthousiast jonge wereldkerk!
Maurice Lagemaat
________________
- Werken van barmhartigheid, Heiligen, bijbelse lijnen, Augustinus en meditaties, Zoetemeer 2012, p. 54 - 58
- Monique van Dijk - Groeneboer, Handboek jongeren en religie, Katholieke, protestante en islamitische jongeren in Nederland, Parthenon Almere, 2010. p.8
- Monique van Dijk - Groeneboer, Handboek jongeren en religie, Katholieke, protestante en islamitische jongeren in Nederland, Parthenon Almere, 2010. p.17
In SamenKerk is een serie gestart over de zeven werken van barmhartigheid. Dit is het tweede artikel dat ook verscheen in editie april 2016 van SamenKerk.