Verduidelijking ten aanzien van de Vrouwe van alle Volkeren
van de Bisschop van Haarlem-Amsterdam
Verduidelijking van de Bisschop van Haarlem-Amsterdam ten aanzien van de Vrouwe van alle Volkeren
Na consultatie van en in overeenstemming met de Congregatie voor de Geloofsleer, verklaar ik het volgende:
Door de devotie tot Maria, Moeder van alle volkeren, brengen vele gelovigen hun verlangen tot uitdrukking en hun streven naar de universele broederschap van de mensen, met de hulp en de steun van de voorspraak van Maria. “Maria is onze Moeder, zij is de moeder van onze volkeren, zij is de Moeder van ons allen” (Franciscus, homilie van 12/12/2019) en zij nodigt ons uit om mee te werken met het plan van God en met Zijn wens dat wij allen broeders zijn en dat steeds meer worden (cf. Benedictus XVI, Enc. Caritas in veritate, n. 42).
Paus Franciscus schrijft in zijn Encycliek Fratelli tutti: “Voor veel christenen heeft deze weg van broederschap ook een Moeder die Maria heet. Zij heeft dit universele moederschap onder het kruis ontvangen (Joh. 19,26) en haar aandacht gaat niet alleen uit naar Jezus maar ook naar “de overigen van haar kinderen” (Openb. 12, 17). Met de kracht van de Verrezen Heer wil zij een nieuwe wereld voortbrengen, waar we allen broeders en zusters zijn, waar ruimte is voor ieder die door onze maatschappijen wordt afgedankt, waar gerechtigheid en vrede stralen” (n. 278).
In deze zin is het gebruik van de titel Vrouwe van alle Volkeren voor Maria op zichzelf theologisch geoorloofd. Het gebed met Maria en op voorspraak van Maria, Moeder van onze volkeren, dient voor de groei van een wereld die meer verenigd is, waarin allen zich herkennen als broeders en zusters, allen geschapen naar het beeld van God, onze gemeenschappelijke Vader.
De erkenning van deze titel mag echter niet worden begrepen als een erkenning - ook niet impliciet - van het bovennatuurlijk karakter van sommige verschijnselen, in het kader waarvan die titel lijkt te zijn ontstaan. In die zin benadrukt de Congregatie voor de Geloofsleer de geldigheid van het negatieve oordeel over het bovennatuurlijk karakter van de veronderstelde “verschijningen en openbaringen” aan Mej. Ida Peerdeman, een oordeel dat is goedgekeurd door de H. Paulus VI op 05/04/1974 en gepubliceerd op 25/05/1974. Dit oordeel houdt in dat allen worden uitgenodigd om iedere verspreiding aangaande de veronderstelde verschijningen en openbaringen van de Vrouwe van alle Volkeren te staken. Het gebruik van de afbeeldingen en het gebed kan dus niet op enigerlei wijze worden beschouwd als een erkenning - ook niet impliciet - van het bovennatuurlijke karakter van de gebeurtenissen in kwestie.
Wat betreft het gebruik van de loutere titel “Vrouwe”, “Onze Lieve Vrouw” of “Moeder van alle volkeren”: de Congregatie heeft zich in het algemeen niet verzet tegen het gebruik daarvan, als die maar duidelijk gescheiden is van de erkenning van de veronderstelde verschijningen. Wanneer Maria wordt aangeroepen onder deze titel, moeten herders en gelovigen ervoor waken dat alle vormen van deze devotie zich onthouden van enige verwijzing - ook impliciet - naar de veronderstelde verschijningen of openbaringen.
Haarlem, 30 december 2020
+ Johannes Hendriks
Bisschop van Haarlem-Amsterdam
Het bisdom is bereikbaar voor vragen van de pers via info@bisdomhaarlem-amsterdam.nl
Clarification by the Bishop of Haarlem-Amsterdam regarding the Lady of All Nations
Having consulted the Congregation for the Doctrine of the Faith, and in accordance with it, I declare the following:
Through devotion to Mary, the Mother of All Nations, many faithful express their desire and their effort for the universal fraternity of mankind with the help and support of Mary's intercession. “Mary is our Mother, she is the Mother of our peoples, she is the Mother of us all” (Francis, Homily of 12/12/2019) and she invites us to collaborate with God’s plan and His desire that we all are, and become always more, brothers and sisters (cf. Benedict XVI, Encyclical Letter Caritas in veritate, n. 42).
Pope Francis writes in his Encyclical Letter Fratelli tutti: “For many Christians, this journey of fraternity also has a Mother, whose name is Mary. Having received this universal motherhood at the foot of the cross (cf. Jn 19:26), she cares not only for Jesus but also for ‘the rest of her children’ (cf. Rev 12:17). In the power of the risen Lord, she wants to give birth to a new world, where all of us are brothers and sisters, where there is room for all those whom our societies discard, where justice and peace are resplendent” (n. 278).
In this sense, the use of the title Lady of All Nations for Mary is in itself theologically acceptable. Prayer with Mary and through the intercession of Mary, Mother of our peoples, serves the growth of a more united world, in which everyone recognizes themselves as brothers and sisters, all created in the image of God, our common Father.
Nevertheless, the recognition of this title cannot be understood—not even implicitly—as the recognition of the supernaturality of some phenomena from which it seems to have come. In this sense, the Congregation for the Doctrine of the Faith reaffirms the validity of the negative judgment on the supernaturality of the alleged “apparitions and revelations” to Ms. Ida Peerdeman approved by St. Paul VI on 04/05/1974 and published on 05/25/1974. This judgment implies that everybody is urged to cease any propagation concerning the alleged apparitions and revelations of the Lady of All Nations. Therefore, the use of the images and prayer cannot in any way be considered a recognition—not even implicitly—of the supernaturality of the events in question.
Regarding the mere title “Lady”, “Madonna” or “Mother of All Nations” the Congregation generally is not opposed to its use, provided that this is clearly separated from the recognition of the alleged apparitions. If the Virgin Mary is invoked under this title, pastors and faithful must ensure that all forms of this devotion refrain from any reference, even implicit, to alleged apparitions or revelations.
Haarlem, the 30th of December 2020
+ Johannes Hendriks
Bishop of Haarlem-Amsterdam
(Translation from the Dutch original)
Clarification de l’évêque de Haarlem-Amsterdam concernant la Dame de tous les Peuples
Après avoir consulté la Congrégation pour la Doctrine de la Foi et en accord avec elle, je déclare ce qui suit :
Par leur dévotion à la Vierge Marie, Mère de tous les Peuples, de nombreux fidèles traduisent leur désir et leur engagement en faveur de la fraternité universelle entre les hommes, en recourant au secours et au soutien de l’intercession de Marie.
« Marie est notre Mère ; elle est la Mère de nos peuples ; elle est notre Mère à tous » (Pape François, homélie du 12 décembre 2019) et elle nous invite à coopérer au Dessein de Dieu et à Son désir que nous soyons et devenions de plus en plus des frères les uns pour les autres. (Cf. Benoît XVI, encyclique Caritas in Veritate, n° 42).
Le Pape François écrit dans son encyclique Fratelli tutti : « Pour de nombreux chrétiens, ce chemin de fraternité a aussi une Mère, appelée Marie. Elle a reçu au pied de la Croix cette maternité universelle (cf. Jn 19, 26) et elle est pleine de sollicitude, non seulement pour Jésus, mais aussi pour le ‘reste de ses enfants’ (Ap 12, 17). Forte du pouvoir du Ressuscité, elle veut enfanter un monde nouveau où nous serons tous frères, où il y aura de la place pour chacun des exclus de nos sociétés, où resplendiront la justice et la paix » (n° 278).
Dans ce sens, l’usage du titre de Dame de tous les Peuples appliqué à Marie est en soi licite sur le plan théologique. La prière avec Marie et sur l’intercession de Marie, de la Mère de tous les Peuples, sert le progrès d’un monde plus uni dans lequel tous se reconnaissent frères et sœurs, créés à l’image de Dieu, notre Père à tous.
La reconnaissance de ce titre ne peut toutefois être entendue -même implicitement- comme une reconnaissance du caractère surnaturel de certains phénomènes dans le cadre desquels il serait apparu. Dans ce sens, la Congrégation pour la Doctrine de la Foi corrobore la validité du jugement négatif sur le caractère surnaturel des soi-disant « apparitions et révélations » à Madame Ida Peerdeman, jugement qui fut approuvé par saint Paul VI le 05/04/1974 et publié le 25/05/1974. Ce jugement comprend l’exigence faite à tous de cesser toute diffusion des soi-disant apparitions et révélations de la Dame de tous les Peuples. Il s’ensuit que l’usage de l’image et de la prière ne peut en aucune manière être considéré -même implicitement- comme une reconnaissance du caractère surnaturel des évènements en question.
Quant au simple titre de « Femme », « Dame » ou « Mère de tous les Peuples », la Congrégation n’en a pas refusé l’usage en général dans la mesure où il est clairement distinct de la reconnaissance des soi-disant apparitions. Si l’on invoque la Vierge Marie sous ce titre, les pasteurs et les fidèles sont tenus de veiller à ce que toute forme de cette dévotion n’ait aucun rapport même implicite avec de soi-disant apparitions ou révélations.
Haarlem, le 30 décembre 2020
+ Johannes Hendriks
Évêque de Haarlem-Amsterdam
(Traduction en français à partir de l’original néerlandais)
Klarstellung durch den Bischof von Haarlem-Amsterdam in Bezug auf die Frau aller Völker
Nach Rücksprache mit der Kongregation für die Glaubenslehre und im Einvernehmen mit ihr erkläre ich Folgendes:
Durch die Verehrung Mariens, der Mutter aller Völker, bringen viele Gläubige ihren Wunsch und ihr Engagement für die universale Brüderlichkeit der Menschen mit Hilfe und Unterstützung der Fürsprache Mariens zum Ausdruck. „Maria ist unsere Mutter, sie ist die Mutter unserer Völker, sie ist Mutter von uns allen“ (Franziskus, Predigt vom 12.12.2019) und lädt uns ein, mit Gottes Plan und seinem Wunsch mitzuarbeiten, dass wir alle mehr und mehr Brüder und Schwestern sind und werden (vgl. Benedikt XVI., Enzyklika Caritas in veritate, Nr. 42).
Papst Franziskus schreibt in seiner Enzyklika Fratelli tutti: „Für viele Christen hat dieser Weg der Geschwisterlichkeit auch eine Mutter, die Maria heißt. Sie hat diese universale Mutterschaft unter dem Kreuz empfangen (vgl. Joh 19,26), und ihre Sorge gilt nicht nur Jesus, sondern auch ‚ihren übrigen Nachkommen‘ (Offb 12,17). Mit der Kraft des Auferstandenen will sie eine neue Welt gebären, in der wir alle Brüder und Schwestern sind, in der es für jeden von unserer Gesellschaft verstoßenen Menschen Platz gibt, in der Gerechtigkeit und Frieden herrschen“ (Nr. 278).
In diesem Sinne ist die Verwendung des Titels Frau aller Völker für Maria an sich theologisch zulässig. Das Gebet mit Maria und auf die Fürsprache Mariens, der Mutter unserer Völker, dient dem Wachstum einer vereinteren Welt, in der sich alle als Brüder und Schwestern erkennen, die alle nach dem Bilde Gottes, unseres gemeinsamen Vaters, erschaffen wurden.
Die Anerkennung dieses Titels kann jedoch nicht - nicht einmal implizit - als Anerkennung der Übernatürlichkeit einiger Phänomene verstanden werden, in denen er entstanden zu sein scheint. In diesem Sinne bekräftigt die Kongregation für die Glaubenslehre die Gültigkeit des negativen Urteils über die Übernatürlichkeit der angeblichen „Erscheinungen und Offenbarungen“ an Frau Ida Peerdeman, das am 05.04.1974 vom hl. Paul VI. genehmigt und am 25.05.1974 veröffentlicht wurde. Dieses Urteil beinhaltet, dass alle aufgefordert werden, jegliche Verbreitung der angeblichen Erscheinungen und Offenbarungen der Frau aller Völker einzustellen. Daher kann die Verwendung des Bildes und des Gebetes in keiner Weise als Anerkennung - nicht einmal implizit - der Übernatürlichkeit der betreffenden Ereignisse angesehen werden.
In Bezug auf den bloßen Titel „Frau“, „Madonna“ oder „Mutter aller Völker“ hat die Kongregation seine Verwendung im Allgemeinen nicht abgelehnt, sofern er klar von der Anerkennung der angeblichen Erscheinungen getrennt wird. Wenn die Jungfrau Maria unter diesem Titel angerufen wird, müssen Hirten und Gläubige sicherstellen, dass alle Formen dieser Verehrung keinen Hinweis auf angebliche Erscheinungen oder Offenbarungen enthalten, auch nicht implizit.
Haarlem, am 30. Dezember 2020
+ Johannes Hendriks
Bischof von Haarlem-Amsterdam
(Übersetzung aus dem niederländischen Original)
Chiarimento emanato da parte del Vescovo di Haarlem-Amsterdam riguardo alla Signora di tutti i popoli
Dopo aver consultato la Congregazione per la Dottrina della Fede, e in accordo con essa, dichiaro quanto segue:
Con la devozione a Maria, Madre di tutti i popoli, molti credenti esprimono il loro desiderio ed il loro impegno per la fraternità universale degli uomini, con l'aiuto e il sostegno dell' intercessione di Maria. "Maria è Madre nostra, è Madre dei nostri popoli, è Madre di tutti noi" (Francesco, Omelia del 12/12/2019) e ci invita a collaborare con il disegno di Dio ed il Suo desiderio che tutti noi siamo e diventiamo sempre più fratelli (cf. Benedetto XVI, Lett. Enc. Caritas in Veritate, n. 42).
Papa Francesco nella sua Lettera Enciclica Fratelli tutti scrive così: "Per molti cristiani, questo cammino di fraternità ha anche una Madre, di nome Maria. Ella ha ricevuto sotto la Croce questa maternità universale (cf. Gv 19, 26) e la sua attenzione è rivolta non solo a Gesù ma anche al "resto della sua discendenza" (Ap. 12,17). Con la potenza del Risorto, vuole partorire un mondo nuovo, dove tutti siamo fratelli, dove ci sia posto per ogni scartato delle nostre società, dove risplendano la giustizia e la pace" (n. 278).
In questo senso, l'uso del titolo Signora di tutti i popoli per Maria è di per sé teologicamente lecito. La preghiera con Maria e per intercessione di Maria, Madre dei nostri popoli, serve alla crescita di un mondo più unito, in cui tutti si riconoscono come fratelli e sorelle, creati tutti a immagine di Dio, nostro Padre comune.
Tuttavia, il riconoscimento di tale titolo non può intendersi come un riconoscimento nemmeno implicito della soprannaturalità di alcuni fenomeni, nell'ambito dei quali esso pare essere sorto. In questo senso, la Congregazione per la Dottrina della Fede ribadisce la validità del giudizio negativo sulla soprannaturalità delle presunte "apparizioni e rivelazioni" alla Sig.ra Ida Peerdeman, giudizio approvato da San Paolo VI il 05/04/1974 e pubblicato in data 25/05/1974. Questo giudizio implica che tutti sono invitati a cessare qualsiasi divulgazione riguardante pretese apparizioni e rivelazioni della Signora di tutti i popoli. Pertanto l'utilizzo delle immagini e della preghiera non può essere considerato in alcun modo un riconoscimento - nemmeno implicito - della soprannaturalità degli eventi in questione.
Riguardo al mero titolo "Signora", "Madonna" o "Madre di tutti i popoli" la Congregazione generalmente non si è opposta al suo uso, a condizione che questo fosse chiaramente separato dal riconoscimento delle presunte apparizioni. Qualora si invochi la Vergine Maria sotto questo titolo, i pastori e i fedeli devono vigilare che tutte le forme di tale devozione si astengano da qualsiasi riferimento anche implicito a pretese apparizioni o rivelazioni.
Haarlem, il 30 dicembre 2020
+ Johannes Hendriks
Vescovo di Haarlem-Amsterdam
(Traduzione dall’originale olandese)
