Bisdom Haarlem-Amsterdam









Geschiedenis 11

Mgr T.H.J. Zwartkruis, de bruggenbouwer

mgr Theodorus Zwartkruis Theodorus Henricus Zwart­kruis werd geboren te Am­ster­dam, 22 no­vem­ber 1909. Vader ambte­naar, zoon na de lagere school naar het Ignatius­col­lege, gymnasium alfa, daarna stu­dent wijsbe­geerte aan de katho­lie­ke uni­ver­si­teit Leuven. Daar rijpte zijn over­tui­ging: pries­ter wor­den, en dus theo­lo­gie aan het groot­semi­narie van het bisdom Haar­lem in Warmond. Op 24 mei 1934 werd hij pries­ter gewijd. Door Mgr. Aengenent, die hem meteen opdracht gaf om aan de Nijmeegse uni­ver­si­teit doctoraal Engels te stu­de­ren.Op zich een voor die tijd vreemde opdracht. Maar de bis­schop wilde voor zijn klein­semi­narie Hage­veld bevoegde leraren. Dan kon dat college als een erkend gymnasium zelf exa­mens afnemen, en op den duur ook ‘gewoon’ als een open college blijven voort­be­staan. Zo is het ook gebeurd.

Geliefd leraar

Begin 1939 werd drs. Zwart­kruis benoemd tot leraar Engels op Hage­veld. Zelf was hij er nooit leer­ling geweest, eigen­lijk een unieke positie temid­den van vrijwel alle andere pries­ters in het bisdom. Maar hij hield het er 22 jaar vol, schreef zelfs met twee collega’s een leer­boek over Engelse en Ameri­kaanse litteratuur, dat op zeer vele scholen gebruikt werd: het is twaalf keer herdrukt! Ook legde hij contacten met de bis­schop­pen van Engeland en Schotland, in alle vakanties assis­teerde hij daar in de ziel­zorg, hij werd in 1959 zelfs door de kar­di­naal-aarts­bis­schop van Westminster, de primaat van Engeland, benoemd tot ‘honorary chaplain’ van de Westminster ca­the­dral.

Pastoor, Deken, Kanun­nik

Pries­ters van het bisdom, eenmaal benoemd tot leraar aan een klein­semi­narie, willen als hun wij­dings­jaar ‘aan de beurt is’ toch wel graag pastoor wor­den. Juist daarom werd er inder­tijd nog wel eens bezwaar gemaakt tegen een universitaire studie voor bisdom­pries­ters in een ‘profaan’ vak. Zij zou­den hun eerstegraads onder­wijsbevoegd­heid toch maar een jaar of twin­tig kunnen benutten. Maar Mgr. Aengenent had die bezwaren weggewuifd, en vele gene­ra­ties kleinse­mi­na­risten had­den van hun geliefde leraar Engels jarenlang goed onder­wijs genoten. Juli 1961 werd hij als leraar uit­ge­luid, van­wege zijn benoe­ming tot pastoor van de Josef­kerk, de ka­the­draal van 1853, en tot deken van Haar­lem. Een jaar later werd hij ook kanun­nik.

Bis­schop

Maart 1966 overleed, plot­se­ling en vol­ko­men on­ver­wacht, mgr. Van Dode­waard. Augustus 1966 werd, over­een­koms­tig de algemene ver­wach­ting, mgr. Zwart­kruis tot zijn op­vol­ger benoemd. Het pas­to­raal concilie van de Neder­landse kerk­pro­vin­cie moest de verworven­he­den van het Tweede Vati­caans Concilie voor Neder­land toepassen. Uiter­aard deed de bis­schop van Haar­lem mee aan alle bij­een­komsten in Noordwijkerhout, net over de grens van zijn diocees. In dat diocees waren er groepen, die wil­den uitproberen hoe ver zij te ver kon­den gaan met allerlei ker­ke­lijke experi­menten. De bis­schop moest zich wel tegen hen uit­spre­ken, en twee keer kwam hij tot de uit­spraak dat de experimen­te­ren­den optra­den ‘buiten verant­woor­de­lijk­heid van het bisdom’. Met anderen, die hun ambt wil­den neerleggen, en die hij, vaak na lange per­soon­lijke gesprekken onthef­fing van hun ambt moest verlenen, bleef hij toch het per­soon­lijk contact onder­hou­den, en hij stelde er prijs op, hen, per­soon­lijk en soms ook in het open­baar, te bedanken voor alles wat zij “in dienst van de kerk” voor kerk en bisdom had­den gedaan.

Eind zesti­ger jaren brachten enkele bis­schopbenoe­mingen nogal wat beroe­ring. Bis­schop Zwart­kruis probeerde enkele malen te bemid­de­len. Hij ver­te­gen­woor­digde het Neder­landse epis­co­paat ook enkele malen bij bij­een­komsten, waar hij van­wege zijn talenkennis zich heel ge­mak­ke­lijk kon bewegen. Ook was hij emigratie-bis­schop, en als zodanig ging hij vaak verre reizen aan.

De moei­lijke opvol­ging

In 1983 voelde hij zijn ge­zond­heid slechter wor­den, hij wist, dat hij in 1984 af zou moeten tre­den, en hij wilde de overgang graag rus­tig en vre­dig laten verlopen. Mis­schien een door het kapit­tel voor­ge­stelde coad­ju­tor met recht van opvol­ging? Bij zijn bezoeken in Rome nam hij contact op met de aangewezen instanties, en telkens kreeg hij te horen, dat het wel goed zou komen. Maar tot zijn verras­sing kreeg hij op 12 ok­to­ber 1983 opeens van Rome te horen, dat er twee hulp­bis­schoppen benoemd waren, en dat een ervan al bis­schop was. Die zou coad­ju­tor wor­den met recht van opvol­ging. Op 11 ok­to­ber kwam hij kennis­ma­ken: Mgr.H.J.A.Bomers. Bis­schop Zwart­kruis toonde hem de brief aan de pries­ters en gelo­vi­gen van het bisdom, die hij de volgende dag zou laten uit­gaan, en waarin de Romeinse beschik­kingen zou­den wor­den bekend gemaakt. Beschik­kingen, die volgens die brief, ook voor hem “een vol­ko­men verras­sing waren”. Die nacht, de nacht van 11 op 12 ok­to­ber, overleed Mgr. Th. H.J.Zwart­kruis plot­se­ling.




Bisdom Haarlem - Amsterdam • Postbus 1053 • 2001 BB  Haarlem • (023) 511 26 00 • info@bisdomhaarlem-amsterdam.nlDisclaimerDeze website is gerealiseerd door iMoose