Werelddag van de migrant en de vluchteling
Migranten, missionarissen van de hoop
In zijn boodschap voor de 111e Werelddag van de Migrant en de Vluchteling noemt paus Leo XIV hen ‘missionarissen van de hoop’. Deze Werelddag valt in 2025 in het weekend van 4 en 5 oktober, wanneer in Rome ook het Jubileum voor Migranten en Vluchtelingen wordt gevierd in de context van het Heilig Jaar 2025.
In zijn boodschap schetst de Heilige Vader de huidige context in de wereld, die wordt getekend door oorlogen, geweld, onrecht en extreme meteorologische verschijnselen. Dat dwingt miljoenen mensen om hun land van oorsprong achter te laten en elders toevlucht te zoeken. De paus schrijft dat die stap op weg naar een veilige plek migranten en vluchtelingen tot boodschappers van hoop maakt:
‘In een door oorlogen en ongerechtigheden verduisterde wereld, richten migranten en vluchtelingen zich ook daar waar alles verloren schijnt, op tot boodschappers van hoop. Hun moed en vasthoudendheid is een heldhaftig getuigenis van een geloof dat verder kijkt dan onze ogen kunnen zien, en dat hun de kracht schenkt de dood uit te dagen op de verschillende huidige routes van de migratie.’
Een echte goddelijke zegening
In katholieke gemeenschappen die migranten en vluchtelingen gastvrij ontvangen, kunnen zij ook missionarissen van hoop worden door met geestelijk enthousiasme en vitaliteit de gemeenschap nieuwe impulsen te geven. ‘Hun aanwezigheid dient dus erkend en gewaardeerd te worden als een echte goddelijke zegening, een gelegenheid om zich open te stellen voor de genade van God, die nieuwe energie en hoop schenkt aan zijn Kerk: “Vergeet de gastvrijheid niet; door haar hebben sommigen zonder het te weten engelen onthaald” (Heb. 13, 2),’ aldus paus Leo XIV.
- Download de complete boodschap van paus Leo XIV
- Of lees hem hieronder online:
De Heilige Stoel
Boodschap van de Heilige Vader Leo XIV
voor de 111de Werelddag van de Migrant en de Vluchteling 2025
4-5 oktober 2025
Migranten, missionarissen van de hoop
Geliefde broeders en zusters,
De 111de Werelddag van de Migrant en de Vluchteling, die mijn voorganger heeft willen laten samenvallen met het Jubeljaar van de migranten en de missionaire wereld, biedt ons de gelegenheid om na te denken over het verband tussen hoop, migratie en zending.
De huidige mondiale context wordt op een droevige wijze getekend door oorlogen, geweld, onrecht en extreme meteorologische verschijnselen, die miljoenen personen verplichten hun land van oorsprong achter te laten om elders een toevlucht te zoeken. De algemene tendens om uitsluitend te zorgen voor de belangen van afgebakende gemeenschappen vormt een serieuze dreiging voor het delen van verantwoordelijkheid, multilaterale samenwerking, het verwezenlijken van het gemeenschappelijk welzijn en de solidariteit in de wereld ten voordele van heel de menselijke familie. Het perspectief van een hernieuwde wapenwedloop en de ontwikkeling van nieuwe wapens, de nucleaire inbegrepen, het feit dat men zelden de rampzalige gevolgen van de aan de gang zijnde klimaatcrisis en de diepe economische ongelijkheid overweegt, maken de uitdagingen van het heden en de toekomst steeds uitdagender.
Ten overstaan van huiveringwekkende scenario’s over totale verwoestingen is het belangrijk dat er in het hart van de meeste mensen het verlangen groeit naar een toekomst van waardigheid en vrede voor alle mensen. Die toekomst is een wezenlijk onderdeel van Gods plan met de mensheid en de rest van de schepping. Het betreft de messiaanse toekomst waarop door de profeten vooruit wordt gelopen: “Er zullen weer oude mannen en vrouwen zitten op de pleinen van Jeruzalem, ieder met een stok in de hand vanwege hun vele jaren. De pleinen van de stad zullen ook weer vol zijn van jongens en meisjes, die op haar pleinen spelen. [...] Want het zaad zal gedijen, de wingerd zijn vrucht geven, de aarde haar gewas en de hemel zijn dauw” (Zach. 8, 4-5.12). En deze toekomst is al begonnen, omdat zij is geopend door Jezus Christus (vgl. Mar. 1, 15 en Luc. 17, 21) en wij geloven in en hopen op de volledige verwezenlijking ervan, daar de Heer zich altijd aan zijn beloften houdt.
De Catechismus van de Katholieke Kerk leert: “De deugd van de hoop beantwoordt aan het verlangen naar geluk dat God in elk mensenhart gelegd heeft; ze neemt in zich op alle hoop die het menselijk handelen bezielt” (nr. 1818). En het zoeken naar het geluk - en het perspectief het elders te vinden - is zeker een van de belangrijkste beweegredenen van de hedendaagse mobiliteit van de mens.
Dit verband tussen migratie en hoop openbaart zich duidelijk in veel van de ervaringen in onze dagen op het gebied van migratie. Veel migranten, vluchtelingen en ontheemden zijn bevoorrechte getuigen van de hoop die in het dagelijks leven wordt beleefd, doordat zij zich aan God toevertrouwen en de tegenspoed met het oog op een toekomst verdragen, een toekomst waarin zij een glimp zien van het naderen van het geluk, van een integrale, menselijke ontwikkeling. In hen hernieuwt zich de ontwikkeling onderweg van het volk van Israël: “Toen gij aan het hoofd van uw volk op weg ging en voorttrok door de woestijn, Toen dreunde de aarde, bewolkte de hemel, de Sinaï beefde voor Israëls God. Een voedzame regen kwam neer uit de hemel, uw uitgeput erfdeel hebt Gij verkwikt. Uw kudde heeft daar zijn rustplaats gevonden, die Gij in uw goedheid voor haar hadt bereid” (Ps. 68, 8-11).
In een door oorlogen en ongerechtigheden verduisterde wereld, richten migranten en vluchtelingen zich ook daar waar alles verloren schijnt, op tot boodschappers van hoop. Hun moed en vasthoudendheid is een heldhaftig getuigenis van een geloof dat verder kijkt dan onze ogen kunnen zien, en dat hun de kracht schenkt de dood uit te dagen op de verschillende huidige routes van de migratie. Ook hier is het mogelijk een duidelijke analogie te vinden met de ervaring van het volk van Israël dat ronddoolt in de woestijn en dat ieder gevaar met vertrouwen op de Heer het hoofd biedt: “Want Hij maakt u los uit de strik van de jagers, behoedt u voor de kwaadaardige tong. Hij zal u met zijn vleugels beschermen, onder zijn wieken vindt gij een toevlucht, zijn trouw is uw pantser en schild. Geen nachtelijk onheil hoeft ge te vrezen, geen pijl bij klaarlichte dag; Geen ziekte die sluipt in de duisternis, geen kwaal in de gloeiende zon” (Ps. 91, 3-6).
Migranten en vluchtelingen herinneren de Kerk aan haar pelgrimerende dimensie, die eeuwig is gericht op het bereiken van het uiteindelijke vaderland, gesteund door een hoop die een theologale deugd is. Telkens als de Kerk zwicht voor de verleiding van “sedentarisatie” (inactiviteit, red.) en ophoudt civitas peregrina te zijn - volk van God dat pelgrimeert naar het hemels vaderland (vgl. Augustinus, De civitate Dei, Boek XIV-XVI), houdt zij op “in de wereld” te zijn en wordt zij “van de wereld” (vgl. Joh. 15, 19). Het betreft een verleiding die reeds aanwezig is in de eerste christengemeenschappen, en wel zozeer dat de apostel Paulus de Kerk van Filippi eraan moet herinneren dat “ons vaderland in de hemel is, en wij uit de hemel onze verlosser, de Heer Jezus Christus verwachten. Hij zal ons armzalig lichaam herscheppen en het gelijkvormig maken aan zijn verheerlijkt lichaam, met dezelfde kracht die Hem in staat stelt het heelal aan zich te onderwerpen” (Fil. 3, 20-21).
Katholieke migranten en vluchtelingen kunnen op een bijzondere wijze vandaag missionarissen van hoop worden in de landen die hen opnemen, door nieuwe trajecten van geloof voort te zetten waar de boodschap van Jezus Christus nog niet is gekomen, of door te beginnen met een interreligieuze dialoog in het dagelijkse leven en het zoeken naar gemeenschappelijke waarden. Zij kunnen immers met hun geestelijk enthousiasme en vitaliteit eraan bijdragen starre en logge kerkelijke gemeenschappen, waarin de geestelijke woestijn dreigt op te rukken, te revitaliseren. Hun aanwezigheid dient dus erkend en gewaardeerd te worden als een echte goddelijke zegening, een gelegenheid om zich open te stellen voor de genade van God, die nieuwe energie en hoop schenkt aan zijn Kerk: “Vergeet de gastvrijheid niet; door haar hebben sommigen zonder het te weten engelen onthaald” (Heb. 13, 2).
Het eerste element van de evangelisatie is, zoals Paulus VI onderstreepte, in het algemeen het getuigenis: “alle christenen zijn geroepen ware verkondigers van het evangelie te zijn en kunnen dit zijn. Wij denken vooral aan de verantwoordelijkheid die de emigranten toekomt in de landen die hen ontvangen” (Evangelii nuntiandi, 21). Het betreft een ware missio migrantium - een zending die wordt verwezenlijkt door migranten - waarvoor een adequate voorbereiding en een voortdurende ondersteuning als vrucht van een doeltreffende interkerkelijke samenwerking gegarandeerd moeten zijn.
Anderzijds kunnen ook de gemeenschappen die hen opnemen, een levend getuigenis van hoop zijn. Een hoop die wordt verstaan als de belofte van een heden en een toekomst waarin de waardigheid van allen als kinderen van God wordt erkend. Zo worden migranten en vluchtelingen erkend als broeders en zusters, een deel van een familie waarin zij hun talenten tot uitdrukking kunnen brengen en volledig deelnemen aan het gemeenschapsleven.
Ter gelegenheid van deze jubileumdag waarop de Kerk bidt voor alle migranten en vluchtelingen, wil ik al degenen die op weg zijn, evenals hen die zich opofferen om hen te begeleiden, aan de moederlijke bescherming toevertrouwen van de Maagd Maria, troost van de migranten, opdat zij de hoop in hun hart levend houdt en hen ondersteunt in hun inzet voor de opbouw van een wereld die steeds meer lijkt op het Rijk van God, het ware Vaderland dat ons wacht aan het einde van onze reis.
Uit het Vaticaan, 25 juli 2025, Feest van de apostel Jacobus
Leo PP. XIV
Vertaling: drs. H.M.G. Kretzers
Eindredactie: A. Kruse, MA
Copyright: Libreria Editrice Vaticana/SRKK