Bisdom Haarlem-Amsterdam










Woensdagcatechese 22 januari 2025

Algemene audiëntie paus Franciscus

gepubliceerd: woensdag, 22 januari 2025
foto: Vatican Media
Paus Franciscus houdt audiëntie in de publiekszaal
Paus Franciscus houdt audiëntie in de publiekszaal

Op woens­dag 18 de­cem­ber 2024 is paus Fran­cis­cus be­gon­nen aan een cyclus van woens­dag­ca­te­che­ses over het Jubel­jaar 2025. Deze catecheses zijn in diverse talen be­schik­baar op de web­si­te van het Vati­caan maar hier­on­der plaatsen we de link naar de Engelse tekst en voor uw gemak ook een AI vertaling naar het Neder­lands. (deze AI vertaling kan onregel­ma­tig­he­den bevatten)

Wapen paus Franciscus

Paus Fran­cis­cus

Algemene Au­diën­tie

Publieks­zaal
Woens­dag 22 januari 2025

De onder­staande tekst bevat delen die niet hardop zijn voor­ge­le­zen, maar wel als zodanig moeten wor­den beschouwd.

Catechese­cy­clus - Jubel­jaar 2025
Jezus Christus, onze hoop
I. De kin­der­tijd van Jezus
2. De aan­kon­di­ging
Maria luistert en is bereid (vgl. Lc 1:26-38)

Beste broe­ders en zusters, goede­mor­gen!

Vandaag her­vat­ten we de catechese van de Jubileum­cy­clus over Jezus Christus, onze hoop.

Aan het begin van zijn evan­ge­lie laat Lucas de effecten zien van de transformerende kracht van het Woord van God, die niet alleen de hallen van de tempel bereikt, maar ook de arme woning van een jonge vrouw, Maria, die, verloofd met Jozef, nog steeds bij haar familie woont.

Na Jeru­za­lem wordt de bood­schapper van de grote god­de­lijke aan­kon­di­gingen, Gabriël, naar een dorp gestuurd dat nooit in de He­breeuwse Bijbel wordt genoemd: Nazareth. In die tijd was het een klein dorp in Galilea, in een afgelegen gebied van Israël, een grens­ge­bied met de hei­denen en hun besmet­ting.

Daar brengt de engel een bood­schap van een vol­ko­men ongehoorde vorm en inhoud, zozeer zelfs dat Maria's hart geschokt en verstoord wordt. In plaats van de klassieke begroe­ting, "Vrede zij met u", richt Gabriël zich tot de Maagd met de uit­no­di­ging "Wees gegroet!", "verheug u!", een oproep die dier­baar is voor de heilige ge­schie­de­nis, omdat de profeten het gebruiken wanneer ze de komst van de Messias aankon­digen (vgl. Zef. 3:14; Joël 2:21-23, Zach. 9:9). Het is de uit­no­di­ging tot vreugde die de Heer tot Zijn volk richt wanneer de balling­schap ein­digt en de Heer Zijn levende en actieve aanwe­zig­heid laat voelen.

Bovendien roept God Maria met een liefde­volle naam die onbekend is in de Bijbelse ge­schie­de­nis: kecharitoméne, wat betekent "vervuld van god­de­lijke genade". Maria is vol van god­de­lijke genade. Deze naam zegt dat Gods liefde al enige tijd in Maria's hart woont en blijft wonen. Hij zegt hoe “gena­dig” ze is, en bovenal hoe Gods genade in haar een inner­lijke gravure heeft volbracht, waardoor ze Zijn meester­werk is gewor­den: vol genade.

Deze liefde­volle bij­naam, die God alleen aan Maria geeft, gaat on­mid­del­lijk gepaard met gerust­stel­ling: “Wees niet bang!”, “Wees niet bang!”: de aanwe­zig­heid van de Heer geeft ons altijd deze genade om niet bang te zijn, en dus zegt Hij tegen Maria: “Wees niet bang!”. God zegt “Wees niet bang” tegen Abraham, Isaak en Mozes in de ge­schie­de­nis: “Wees niet bang!” (vgl. Gen 15:1; 26:24; Dt 31:8; Jozua 8:1). En Hij zegt ook tegen ons: “Wees niet bang, ga door; wees niet bang!”. “Vader, ik ben hier bang voor”; “En wat doe je als...”. “Het spijt me, Vader, ik zal u de waar­heid ver­tellen: ik ga naar de waarzegster”. “U gaat naar de waarzegster!”. “Ah ja, ik laat mijn handpalm lezen...”. Wees alsjeblieft niet bang! Wees niet bang! Wees niet bang! Dit is goed. “Ik ben je reis­ge­noot”: en Hij zegt dit tegen Maria. De “Almach­tige”, de God van het “onmoge­lijke” (Lc 1:37) is met Maria, samen met en naast haar; Hij is haar metgezel, haar voor­naamste bond­ge­noot, de eeuwige “Ik-met-jou” (vgl. Gen 28:15; Ex 3:12; Richt 6:12).

Dan kon­digt Gabriël haar missie aan de Maagd aan, en laat in haar hart talrijke Bijbelpassages weer­klin­ken die ver­wij­zen naar het koning­schap en de mes­si­aanse aard van het kind dat uit haar geboren moet wor­den, en dat het kind zal wor­den ge­pre­sen­teerd als de vervulling van de oude profetieën. Het Woord dat van boven komt, roept Maria op om de moe­der te zijn van de Messias, die langverwachte Davi­dische Messias. Zij is de moe­der van de Messias. Hij zal koning zijn, maar niet op de men­se­lijke en vle­se­lijke manier, maar op de god­de­lijke, spi­ri­tu­ele manier. Zijn naam zal “Jezus” zijn, wat “God redt” betekent (vgl. Lc 1:31; Mt 1:21), wat ieder­een er voor altijd aan herinnert dat het niet de mens is die redt, maar alleen God. Jezus is degene die deze woor­den van de profeet Jesaja zal vervullen: “Het was geen gezant of bood­schapper, maar Zijn aanwe­zig­heid die hen redde [met] Zijn liefde en mededogen” (Jes 63:9).

Dit moe­der­schap schudt Maria tot in haar kern. En als de intel­li­gente vrouw die ze is, en dus in staat is om gebeur­te­nissen te lezen (vgl. Lc 2:19,51), probeert ze te begrijpen, te on­der­schei­den wat er met haar gebeurt. Maria kijkt niet naar buiten, maar naar binnen. En daar, in de diepten van haar open en gevoelige hart, hoort ze de uit­no­di­ging om te ver­trouwen op God, die voor haar een speciaal “Pink­ste­ren” heeft voor­be­reid. Net zoals bij het begin van de schep­ping (vgl. Gen. 1,2) wil God Maria voe­den met Zijn Geest, een kracht die in staat is te openen wat gesloten is zon­der het te schen­den, zon­der inbreuk te maken op de men­se­lijke vrij­heid; Hij wil haar omhullen met de “wolken” van Zijn aanwe­zig­heid (vgl. 1 Kor. 10,1-2) omdat de Zoon in haar leeft, en zij in Hem.

En Maria wordt verlicht door ver­trouwen: zij is “een lamp met veel lichten”. Maria verwel­komt het Woord in haar eigen vlees en lan­ceert zo de grootste missie die ooit aan een vrouw, aan een men­se­lijk wezen, is toe­ver­trouwd. Zij stelt zich­zelf in dienst: zij is vol van alles, niet als een slaaf maar als een mede­werkster van God de Vader, vol waar­dig­heid en gezag om, zoals zij in Kana zal doen, de gaven van de god­de­lijke schat te beheren, zodat velen er met beide han­den uit kunnen putten.

Zusters, broe­ders, laten we van Maria, Moeder van de Ver­los­ser en onze Moeder, leren om onze oren te openen voor het god­de­lijke Woord en het te verwel­ko­men en te koes­te­ren, zodat het onze harten kan transformeren tot ta­ber­na­kels van Zijn aanwe­zig­heid, in gastvrije huizen waar hoop groeit. Dank u!


Gerelateerde nieuwsberichten

woensdag, 19 februari 2025Woensdagcatechese 19 februari 2025
woensdag, 12 februari 2025Woensdagcatechese 12 februari 2025
woensdag, 5 februari 2025Woensdagcatechese 5 februari 2025
woensdag, 29 januari 2025Woensdagcatechese 29 januari 2025
woensdag, 18 december 2024Woensdagcatechese 18 december 2024



Bisdom Haarlem - Amsterdam • Postbus 1053 • 2001 BB  Haarlem • (023) 511 26 00 • info@bisdomhaarlem-amsterdam.nlDisclaimerDeze website is gerealiseerd door iMoose