Bisdom Haarlem-Amsterdam










Pausboodschap voor de Veertigdagentijd

gepubliceerd: vrijdag, 28 februari 2025
Pausboodschap voor de Veertigdagentijd

Op 6 februari 2025 heeft paus Fran­cis­cus de bood­schap voor de Veer­tig­da­gen­tijd uit­ge­spro­ken in de Basiliek van Sint Jan van Lateranen.

Wapen paus Franciscus

Bood­schap van Zijne Hei­lig­heid paus Fran­cis­cus
voor de Veer­tig­da­gen­tijd 2025

Laten we samen reizen in hoop

Beste broe­ders en zusters,

Met het boeteteken van de as op het hoofd beginnen wij in geloof en hoop de jaar­lijkse pelgrims­tocht van de heilige Veer­tig­da­gen­tijd. De Kerk, moe­der en lerares, nodigt ons uit onze harten voor te berei­den en ons open te stellen voor de genade van God om met vreugde de over­win­ning van Christus, de Heer, met Pasen over de zonde en de dood te vieren, zoals de heilige Paulus uitriep: “De dood is ver­slon­den, de zege is behaald. Dood, waar is uw over­win­ning? Dood, waar is uw angel?” (1 Kor. 15, 54-55). De gestorven en verrezen Jezus Christus is immers het middel­punt van ons geloof en de waarborg van onze hoop op de grote belofte van de Vader, die al in zijn Zoon is verwezen­lijkt, name­lijk het eeuwige leven (vgl. Joh. 10, 28; 17, 3) [1].

In deze Veer­tig­da­gen­tijd, verrijkt door de grote genade van het Jubel­jaar, wil ik u enkele over­we­gingen aanbie­den over wat samen op weg gaan in hoop betekent, en de oproepen tot beke­ring ont­dek­ken die de barm­har­tig­heid van God tot ons allen per­soon­lijk en als ge­meen­schappen richt.

Vóór alles op weg gaan. Het motto van het Jubel­jaar “Pelgrims van de hoop” doet denken aan de lange reis van het volk Israël naar het beloofde land, zoals die ver­teld wordt in het boek Exodus: de moei­lijke tocht uit de slavernij naar de vrij­heid, gewild en geleid door de Heer, die zijn volk liefheeft en het altijd trouw is. En wij kunnen niet her­in­ne­ren aan de uit­tocht in de Bijbel zon­der te denken aan zoveel broe­ders en zusters die vandaag vluchten uit situaties van ellende en geweld en op zoek gaan naar een beter leven voor zich­zelf en hun gelief­den. Hier komt een eerste oproep tot beke­ring naar voren, omdat wij allen pelgrims in het leven zijn, maar ieder zich kan afvragen: welke vragen laat ik mij stellen door deze situatie? Ben ik wer­ke­lijk op weg of veeleer verlamd, sta­tisch door angst en een gebrek aan hoop, of maak ik het mij ge­mak­ke­lijk in mijn comfort­zone? Zoek ik naar wegen voor de be­vrij­ding uit situaties van zonde en van een gebrek aan waar­dig­heid? Het zou een goede oefe­ning in de Veer­tig­da­gen­tijd zijn de concrete reali­teit van menige migrant of pelgrim onder ogen te zien en ons er zo bij te laten betrekken dat wij ont­dek­ken wat God van ons vraagt om betere reizi­gers te zijn op weg naar het huis van de Vader. Dat is een goed “onder­zoek” voor een reizi­ger.

Op de tweede plaats maken wij deze reis samen. Samen op weg gaan, synodaal zijn, dat is de roe­ping van de Kerk [2]. Chris­te­nen zijn ge­roe­pen om samen een weg af te leggen, nooit als eenzame reizi­gers. De Heilige Geest drijft ons ertoe er op uit te gaan naar God en onze broe­ders en zusters en ons nooit in ons­zelf op te sluiten [3]. Samen op weg gaan betekent aan de een­heid weven, uit­gaande van de gemeen­schap­pe­lijke waar­dig­heid van de kin­de­ren van God (vgl. Gal. 3, 26-28); het betekent zij aan zij ver­der gaan zon­der de ander te ver­trappen of af te troeven, zon­der afgunst of hypo­cri­sie te koes­te­ren, zon­der toe te laten dat iemand achterblijft of zich buiten­ge­slo­ten voelt. Wij gaan in dezelfde rich­ting, naar het­zelfde doel en luis­te­ren daarbij naar elkaar met liefde en geduld.

In deze Veer­tig­da­gen­tijd vraagt God van ons of wij in ons leven, in onze ge­zin­nen, op de plaatsen waar wij werken, in de pa­ro­chie- of reli­gi­euze ge­meen­schappen in staat zijn met de anderen op te trekken, te luis­te­ren, de verlei­ding te over­win­nen om ons in ons eigen­be­lang te verschansen en alleen maar te letten op onze eigen behoeften. Laten wij ons tegen­over de Heer afvragen of wij in staat zijn samen te werken als bis­schop­pen, pries­ters, god­ge­wij­den en leken ten dienste van het Rijk Gods; of wij een uit­no­di­gende hou­ding hebben met concrete acties jegens degenen die ons bena­de­ren en allen die ver zijn; of wij de anderen be­schou­wen als een deel van de ge­meen­schap of hen aan de kant laten staan[4]. Dit is een tweede oproep: de beke­ring tot synodali­teit.

Op de derde plaats leggen wij deze weg samen af in de hoop op een belofte. Laat de hoop die niet wordt teleur­ge­steld (Rom. 5, 5), de centrale bood­schap van het Jubel­jaar [5], voor ons de horizon zijn van de weg van de Veer­tig­da­gen­tijd naar de over­win­ning van Pasen. Zoals paus Bene­dic­tus XVI ons in de en­cy­cliek Spe salvi heeft geleerd “heeft de mens behoefte aan onvoor­waar­de­lijke liefde. Hij heeft behoefte aan de zeker­heid die hem doet zeggen: “Noch de dood noch het leven, noch engelen noch boze geesten, noch wat is noch wat zijn zal, en geen macht in den hoge of in de diepte, noch enig wezen in het heelal zal ons kunnen schei­den van de liefde Gods, die is in Jezus Christus onze Heer” (Rom. 8, 38-39" [6]. Jezus, onze liefde en onze hoop, is verrezen [7] en leeft en heerst in heer­lijk­heid. De dood is veran­derd in over­win­ning en hierop berust het geloof en de grote hoop van chris­te­nen: de ver­rij­ze­nis van Christus!

Dat is de derde oproep tot beke­ring: die van de hoop, het ver­trouwen in God en zijn grote belofte, het eeuwige leven. Wij moeten ons afvragen: ben ik ervan overtuigd dat God mijn zon­den vergeeft? Of gedraag ik mij, alsof ik mij zelf wel zou kunnen red­den? Streef ik naar het heil en roep ik de hulp van God in om dit te ont­van­gen? Beleef ik concreet de hoop die mij helpt de gebeur­te­nissen van de ge­schie­de­nis te in­ter­pre­te­ren en die mij drijft tot een inzet voor ge­rech­tig­heid, broe­der­schap, zorg voor het gemeen­schap­pe­lijke huis door erop te letten dat niemand wordt achter­ge­la­ten?

Zusters en broe­ders, dankzij de liefde van God in Jezus Christus wor­den wij bewaard in de hoop die niet wordt teleur­ge­steld (vgl. Rom. 5, 5). De hoop is “het anker van de ziel”, veilig en sterk [8]. Hierin bidt de Kerk dat “alle mensen wor­den gered” (1 Tim. 2, 4) en verwacht zij verenigd te wor­den in de heer­lijk­heid van de hemel met Christus, haar bruidegom. De heilige Theresia van Jezus drukte zich als volgt uit: “Hoop, mijn ziel, hoop. Jij kent dag noch uur. Waak vol zorg, alles gaat voorbij in een zucht, hoewel jouw ongeduld hetgeen zeker is, onzeker en hetgeen kort is, lang kan maken” (Uitroepen van de ziel tot haar God, 15, 3) [9].

Moge de Maagd Maria, Moeder van de Hoop, voor ons ten beste spreken en ons gelei­den op de weg van de Veer­tig­da­gen­tijd.Rome, Sint-Jan van Lateranen, 6 februari 2025, ge­dach­te­nis van de heilige Paulus Miki en gezellen, mar­te­la­ren.

 

+ Fran­cis­cus

 

Vertaling: drs. H.M.G. Kretzers
Eindredactie: A. Kruse, MA
Copyright: Libreria Editrice Vaticana/SRKK

____________________

  1. Vgl. En­cy­cliek Dilexit Nos (24 ok­to­ber 2024), 220.
  2. Vgl. Homilie bij de Mis en Heilig­ver­kla­ring van Giovanni Battista Scalabrini en Artemide Zatti, 9 ok­to­ber 2022.
  3. Ibid.
  4. Ibid.
  5. Vgl. Bul Spes Non Confundit, 1.
  6. En­cy­cliek Spe Salvi (30 no­vem­ber 2007), 26.
  7. Vgl. Paassequentie.
  8. Vgl. Cate­chis­mus van de Katho­lie­ke Kerk, 1820.
  9. Ibid., 1821.



Bisdom Haarlem - Amsterdam • Postbus 1053 • 2001 BB  Haarlem • (023) 511 26 00 • info@bisdomhaarlem-amsterdam.nlDisclaimerDeze website is gerealiseerd door iMoose