Bisdom Haarlem-Amsterdam










7 Augustus - Jubileum Vredeskerk

8 September - Eeuwfeest met Mgr. Hendriks

gepubliceerd: woensdag, 7 augustus 2024
7 Augustus - Jubileum Vredeskerk

Amper twee weken na het succes­volle Inter­na­tio­nale Eucha­ris­ti­sche Congres in het Olympische Stadion in de hoofd­stad was het weer feest voor katho­liek Am­ster­dam. Op 7 au­gus­tus 1924 wijdde bis­schop Au­gus­ti­nus Callier de nieuwe paro­chie­kerk Onze Lieve Vrouw Koningin van de Vrede in de Am­ster­damse volkswijk de Pijp in, die meteen al ‘de Vredes­kerk’ werd genoemd. Pau­se­lijk legaat kar­di­naal Willem van Rossum bracht de kerk in aan­bouw eind juli nog een bezoekje, waarbij hij bouw­pas­toor Cornelis Nuijen “onder toevoe­ging ‘voor de arme Vredes­kerk’ een gift overhan­digde”, aldus de Maasbode over de nieuwe kerk.

De pa­ro­chie werd op 8 de­cem­ber 1918 opgericht en de naam heeft ver­band met de Eerste Wereld­oor­log (1914-1918). Architect van de kerk was Jos Bekkers, die een kerk bouwde in de stijl van de Am­ster­damse School en volgens het principe ‘alles zien op het altaar', dus geen zicht belemmerende pilaren.

Waar in de loop van de tijd paro­chie­kerken in de omge­ving weer wer­den gesloopt of van functie ver­an­der­den, bleef de Vredes­kerk een hechte geloofs­ge­meen­schap voor de zon­dag en voor ‘rouwtjes en trouwtjes’. Zoals de wijk ver­an­der­de, zo ver­an­der­den de gelo­vi­gen mee. Het gebouw werd in de loop van afgelopen eeuw regel­ma­tig gerestaureerd en biedt onderdak aan de eigen pa­ro­chie als ook aan de Filipijnse El Shaddai-ge­meen­schap.

Feestlogo 100 jaar Vredeskerk

Eeuw­feest

Het eeuw­feest wordt gevierd op zon­dag 8 sep­tem­ber om 10.30 uur met een pontificale hoog­mis met mgr. Jan Hendriks met de drie pa­ro­chiekoren en het koor van de Filipijnse El Shaddai-ge­meen­schap. Aan­slui­tend is er een heel feest­pro­gramma, in de kerk en op het kerk­plein.

Pro­gram­ma

10.30 uur Plech­tige pontificale hoog­mis
Met mgr. Jan Hendriks, bis­schop van Haar­lem-Am­ster­dam, pastoor-deken Eric Fennis en anderen. Met mede­wer­king van de drie pa­ro­chiekoren:
Salve Regina­koor, Koor van de Lieve Vrede, Canticum Anglicum en het koor van de Filipijnse El Shaddai ge­meen­schap
12.00 uur koffie, gebak en lunch.
13.30 uur Optre­den kin­de­ren Filipijnse ge­meen­schap El Shaddai
13.50 uur Feest­lied, gezongen door alle aanwe­zigen.
Melodie: Aan de Am­ster­damse grachten
14.00 uur Pre­sen­ta­tie over bouw van de kerk
met licht­beel­den en uitleg door Ton van Hal over de bouw van de kerk, de res­tau­ra­ties en de ac­ti­vi­teiten in de kerk
14.30 uur Voor­zet­ting vie­ring op het plein. Het plein in de hui­dige vorm bestaat dit jaar 20 jaar en bij gelegen­heid daar­van is een boekje uitge­ge­ven dat be­schik­baar is voor bewoners en pa­ro­chi­anen.
Gezellig samen­zijn op het plein met een hapje en drankje, muziek, snelteke­naar, springkussen en schmink voor de kin­de­ren
16.00 uur Afslui­ting

Vanaf de eigen­lijke datum van de kerk­wij­ding, 7 au­gus­tus (1924) is in de kerk een kleine expositie te bezich­tigen.

Ter inzage en te be­stel­len voor een klein bedrag (vanaf 8 sep­tem­ber):
een boekje over de bouw van de kerk, de res­tau­ra­ties en de kost­ba­re voorwerpen.

Gerestaureerd rozetraam

Geschenk

Als jubileum­ge­schenk aan de Vredes­kerk is er geld ingezameld voor de res­tau­ra­tie van het rozetraam (boven de hoofd­in­gang) in de oor­spron­ke­lijke kleuren. “Het zal eene combinatie wor­den van grijsblauw, matgeel en diaphaan grijs, een zachte rus­tige tintenmengeling”, zoals bouw­pas­toor Nuijen op 26 april 1924 schreef in zijn dag­boek.

Kranten­be­richt uit de Maasbode van 7 au­gus­tus 1924.

De Maasbode

AMSTERDAM. DE VREDESKERK.

PLECHTIGE INWIJDING DOOR MGR. AUGUSTINUS CALLIER

Na de dagen van Roomsche blijd­schap, welke inzon­der­heid de pa­ro­chie der Vredes­kerk gekend heeft, toen het den Kar­di­naal Legaat en Haar­lems Bis­schop tij­dens het Eucha­ris­tisch Congres mocht behagen een bezoek te brengen aan de bloem­ver­sierde straten in de schaduw der Kerk, was heden opnieuw een dag van vreugde voor de Vredes­kerkpa­ro­chi­anen aangebroken. Immers met het in­druk­wek­kend ceremonieel der Kerk­wij­ding heeft Z. D. H. Mgr. Callier heden het nieuwe Godshuis aan den dienst der Altaren toe­ge­voegd.

Hoewel nog niet geheel voltooid staat de nieuwe Vredes­kerk, welke terecht de bekro­ning van dit nieuwe stads­ge­deelte mag wor­den genoemd, daar als een monu­ment van, naar wij hopen nog in kracht en innig­heid toe­ne­mend ge­loofs­le­ven, als een monu­ment van katho­lie­ke bouw­kunst, van katho­lie­ke offer­vaar­dig­heidszin, welke hier vooral dikwerf roerend tot uiting kwam, als een monu­ment ook van toe­wij­ding en opoffe­ring vooral van één, den Herder des Pa­ro­chie, die heden een der schoonste dagen zijns levens moet beleefd hebben, hem door katho­liek Am­ster­dam onge­twij­feld van harte gegund als een welver­diende beloo­ning.

Maar tenslotte staat de Vredes­kerk daar ook als een monu­ment van nog aan­hou­dende zorg voor den Zeereerw. heer Nuyen, die kor­telings wel als een blijde aan­moe­di­ging een gift mocht ont­van­gen van Z. Em. Kardiraal van Rossum onder toevoe­ging „voor de arme Vredes­kerk", maar die toch nog heel wat giften van noode heeft alvorens het verblijf in zijn pastorie hem eeni­germate de rust zal kunnen geven, welke hem na jaren van rusteloozen arbeid toe­komt.

Het is voorzeker bewon­de­rens­waar­dig deze van tekorten gebouwde kerk zoover voltooid te hebben gekregen, dat op den dag der inwij­ding de bronzen stemmen der klokken zich kunnen doen hooren en zelfs het torenuur­werk niet ontbreekt. Maar men vrage ook niet hoeveel zorg den Herder der arme Vredes­kerk dage­lijks kwelt en het zou ons deugd doen, indien deze regelen er toe mochten bijdragen, dat na den feest­dag van heden, de zorgen, zij het dan ook slechts voor enkele dagen, nog wat verschoven kon­den wor­den.

DE WIJDINGS-PLECHTIGHEID.

Heden­mor­gen reeds vroeg ving de consecratie der kerk aan door Z. D. H. Mgr. A. J. Callier, bis­schop van Haar­lem, die daarbij werd geassis­teerd door de ZeerEerw. Heeren J. C. Serbrock, pastoor der Rozen­krans­kerk, en J. C. v, d. Loos, pastoor te Uitgeest.

Tal van pa­ro­chi­anen had­den van hun belang­stel­ling doen blijken door het uitsteken der natio­nale vlag met een pau­se­lijken wimpel.

Na de consecratie der kerk ving te omstreeks half 10 uur de consecratie van het altaar aan, welke door Mgr. Callier werd verricht met dezelfde assis­tentie en waarbij de reliquieën van de H.H. Mar­te­la­ren van Gorcum en van den H. Bonifacius in de altaartafel wer­den geplaatst. Voor de altaar­wij­ding waren de deuren der kerk geopend en stroom­den de geloovigen in grooten getale het nieuwe Gods­mis binnen.Na de altaar­wij­ding ving de plech­tige H.Mis aan, door Mgr. Callier pontificaliter opgedragen. Als presbyter assistens fun­geerde de HoogEerw. Heer P. Stroomer, deken van imster­dam, als troondiakens de ZeerEerw. Heeren G. C. van Noort en J. C. Serbrock, als diaken en subdiaken de ZeerEerw. heeren C. J, B. Nuijen, pastoor der Vredes­kerk, en J. C. d. Loos; cere­mo­nia­rius was de WelEerw. Heer J. M. v. d. Tuyn, se­cre­ta­ris van Mgr. Callier, cantores de ZeerEerw. heeren J. M. C. Nuijen, pastoor te Moordrecht, en de WelEerw. eer A. van der Horst, kape­laan der kerk. De lagere functies wer­den vervuld door den ZeerEerw. Pater L. H. Perquin O.P., pastoor der St. Dominicus­kerk, en de Weleerw. Heeren A. Koopman, I . Wils, A. Clarijs, alsmede den WelEerw. heer Bokelok, theologant.

In het pries­ter­koor merkten wij nog op den Zeereerw. heer F. W. de Rooy, pastoor der St. Wil­li­brordus­kerk (buiten de Veste). Gedurende den H. Dienst voerde het zang­koor onder lei­ding van den heer Jos. Schut op voor­tref­fe­lijke wijze de Missa secunda Ponticalis van Perosi uit.

Na beëindi­ging van de H. Mis las de Hoogeer­waarde Heer Stroomer de akte der kerk­wij­ding voor, waarin werd medege­deeld, dat het jaar­lijkse feest der kerk­wij­ding is over­ge­bracht op Maan­dag na den eersten Zondag van de maand Juni.

Nadat Z. D. H. Mgr. Callier ver­vol­gens den zegen had gegeven trad hij naar voren tot het hou­den eener korte toe­spraak.

HET NIEUWE KERKGEBOUW.

De nieuwe Vredes­kerk tegen­over het R.A.I.-gebouw aan einde der Ferdinand Bolstraat staat op het oogen­blik als een rots temid­den der woelige bran­ding onzer omslach­tige bouwnijver­heid. De schut­ting is nog niet verwij­derd rond het terrein, waarop allerlei stei­ger­deelen als wrakhout op het strand liggen dooreen geworpen. De torenspits is nog niet voltooid en de kerk is zelfs nog niet geheel ontstei­gerd. Maar zij rijst toch voldoende boven de ver­war­ring van het terrein uit om een indruk van het bouw­werk als geheel te kunnen onder­gaan en tot de con­clu­sie te komen, dat de architect, de heer Jos. Bekkers, volgens wiens plannen zij in modernen baksteen­bouw werd uitge­voerd, een voor­tref­fe­lijke staal van zijn kunnen op het gebied van den kerk­bouw heeft geleverd. De buitenmuren, waartegen zwaar de conterforten zich afteekenen, welke de overkap­ping van het mid­den­schip hou­den, gaan op in een geel-grijs metsel­werk van Waal­klinkers, en dragen boven een band­ver­sie­ring van rood-bruine en gele tegels om een overgang te krijgen naar het donker-blauwe leien dak. De pastorie sluit rechts achter aan en is laag gehou­den om de kerk daarboven goed te doen uit­ko­men. De platte­grond van het nieuwe Godshuis werd beheerscht door het schuintoeloopend terrein, dat als van zelf leidde tot het typisch schuin uitsp­ringen der zijgevels, terwijl de bouw ver­der werd geleid door de gedachte, dat met het oog op het stads­ge­deelte, waarin zij staat, een kerk moest wor­den gezet, welke na afzien­ba­ren tijd geheel gereed zou zijn en aan welker vol­tooi­ing niet gedurende geslachten nog zou moeten wor­den gewerkt. Vandaar, dat de binnenmuren der kerk geheel in schoon metsel­werk van bonte Waalsteen zijn gehou­den en men dus niet zit met groote gestucadoorde vlakken, welker polychromee­ring in den regel eerst na jaren kan plaats vin­den. Het ma­te­ri­aal ver­toont zich dan ook van binnen zoo eer­lijk moge­lijk; naar som­mi­ger mee­ning ligt het wel iets te open­har­tig bloot, want „schoon metsel­werk" wil zeggen, dat de muren zelfs niet gevoegd wer­den, hetgeen allicht den indruk kan geven van een onvoltooid zijn. Wij twijfelen er echter niet aan of ook tot een con­ser­va­tief gemoed zal deze bouw­wij­ze ten slotte in haar eer­lijk­heid spreken., Het interieur van het Godshuis is eigen­lijk ééne groote ruimte, welke met een tribune boven den hoofd­in­gang, een tweetal uit­ge­bouwde kin­der­ka­pellen ter weerszij­den van het Pries­ter­koor en een kleinere tribune links daarboven, in totaal aan 1500 geloovigen zit­plaats biedt.

De span­ning van het mid­den­schap bedraagt 18 M. Ter weerszij­den loopen 2 M. breede zijpa­den, welke uit­slui­tend als wandelgangen zijn opgevat en met haar spitsbooggewelven, die in den bouw telkens terug­keeren, onge­meen sterk aan kloostergangen doen denken.

Het Pries­ter­koor wordt door een triomfboog van 15 M. span­ning, bij een hoogte van 16 M., van het mid­den­schip af­ge­slo­ten. Gedragen door vier zware voeten rijst in het Pries­ter­koor hoog en vrij het Altaar, geheel als offertafel opgevat en uitge­voerd in Blanc P-marmeren van aan­trek­ke­lijke, blanke schoon­heid en in­druk­wek­kende vorm­ge­ving.

Als bij­zon­der­heid meenen we niet onvermeld te moeten laten, dat alleen de altaarplaat niet min­der dan 1800 K.G. weegt. Daarboven wordt het Ta­ber­na­kel even­eens in een wit marmeren blok gehou­den; de Ta­ber­na­keldeur draagt een gestyleerde voor­stel­ling van het brood en den wijn. Boven het Ta­ber­na­kel prijkt het Kruis met Corpus, evenals de oploopende kande­laars uitge­voerd in geciseleerd brons. De Altaartafel heeft een voor­tref­fe­lijken ach­ter­grond in de spitsbooggewelven, welke in den bouw zijn ver­werkt als een troonhemel. De kap van het mid­den­schip is in ijzer­con­struc­tie uitge­voerd, welke schuil gaat achter een cassetten-plafond met paarse ribben, waar­bin­nen de bruine vakken een een­vou­dig, wit motief toonen, als een vlak­ver­sie­ring in licht en donker. De preek­stoel bevindt zich aan den voet van den triomfboog rechts van het altaar; een gesmeed ijzeren hek­werk, waartegen nog bronzen platen zullen wor­den aan­ge­bracht, omgeeft de ruimte, welke ver­der niet door den klankbord wordt afgedekt, maar als het ware een overhui­ving krijgt door den triomfboog.

Ook de Communie­bank is opgevat als tafel­bank en uitge­voerd in wit marmer. Behalve hier en daar een onderbre­king van het metsel­werk om wat speling in de vlakken te krijgen, heeft het interieur van het Godshuis als eenige versie­ring een rond­gaande lambrisee­ring van gewone, verglaasde steenen. Rechts en links van het vóórpor­taal der kerk bevin­den zich een tweetal devotie-kapellen, welke ook van buiten bereik­baar zijn. Zij teekenen zich in dezen gevel als schuine uit­bou­wen af, om aanpas­sing te ver­krij­gen aan den vorm van het terrein. In het mid­den van het schip ongeveer ont­moe­ten we weer aan beide zij­den een schuinen uit­bouw voor het opstellen van devotie­groepen. Aan deze uit­bou­wen voegen zich tevens groepen van telkens twee biecht­stoelen, welke hier heel gelukkig in den bouw zijn opgeno­men en in de gevels ook tot uitdruk­king komen.

We zei­den reeds, dat zich rechts en links van het Pries­ter­koor een kin­der­ka­pel bevindt, welker plaat­sing de kleinen in de gelegen­heid stelt zoo innig als slechts moge­lijk aan de Heilige Handeling deel te kunnen hebben. Ze liggen op de hoogte van het Pries­ter­koor enkele tre­den boven het mid­den­schip. Boven de kapel ter rechterzijde bevindt zich het koor; ter linkerzijde de kleine tribune.

De toren plant zijn forschen voet links van den hoofd­in­gang, welke gelegen is aan de snij­ding van Hille­gaart- en Pijnakker­straat. Een open stukje terrein blijft voor den ingang vrij en krijgt een oprit. De totaal hoogte van den toren, waarin zich de trap naar de groote tribune bevindt, bedraagt met ijzeren spits 50 M. Naast den toren leidt de hoofd­in­gang door een open voorpor­taal onder een sterk gesne­den spitsboog. Daarboven wordt een voor­stel­ling in terracotta aan­ge­bracht van Maria als Koningin van den Vrede. Het geheel wordt bekroond door een zandsteenen voorvenster even­eens in spitsboog-vorm.

Dit wat het uit- en inwen­dige der nieuwe kerk betreft. Onvermeld meenen we ten slotte niet te mogen laten, dat bij dezen bouw als lof­waar­dig beginsel werd toegepast, door ook de meubilee­ring van het interieur in han­den van den architect te laten.

Zoo werd een Gods­lamp ont­wor­pen in het karakter van het geheel; dat kan ook gezegd van de

Pries­ter­bank, staande rechts van het Altaar, welke even­eens in wit marmer werd uitge­voerd.

Naar wij ver­ne­men zal de kerk omstreeks den 15den van deze maand in gebruik wor­den geno­men.



Bisdom Haarlem - Amsterdam • Postbus 1053 • 2001 BB  Haarlem • (023) 511 26 00 • info@bisdomhaarlem-amsterdam.nlDisclaimerDeze website is gerealiseerd door iMoose