Woord van de bisschop
Bij de nieuwjaarsreceptie
Voorafgaand aan de nieuwjaarsreceptie was er een ‘Evensong’ in de Nicolaaskerk. De bisschop hield daarbij een korte toespraak, waarin hij voor het nieuwe jaar onder meer drie nieuwe ontwikkelingen aankondigde, namelijk een uitbreiding van het aantal dekenaten, enkele nieuwe initiatieven inzake evangelisatie en catechese, alsook zijn eigen komende afscheid.
Bidden en versoberen
We beginnen de receptie met een moment van zang en gebed. We zijn tenslotte Kerk. We wensen elkaar straks alle goeds en zegen toe voor het nieuwe jaar, maar zonder Góds zegen betekent het niets. Zeker niet in een tijd met zoveel dreigingen en problemen. Het is een tijd om op de knieën te gaan, om te bidden en te versoberen. Soms lijkt het bijna triviaal hoeveel tijd en energie we in onze kerk moeten besteden aan uiterlijke zaken, aan organisatie, gebouwen, financiën, en het oplossen van ruzies en conflicten. Maar ik heb het al meer gezegd: Zoals een mens heeft ook de Kerk een binnen- en buitenkant, een innerlijk en een uiterlijk leven. Het gaat natuurlijk om het innerlijk, om geloof, hoop en liefde. We zijn kinderen van God, en samen onderweg naar onze uiteindelijke bestemming, Gods eeuwig Koninkrijk. Daarvoor heeft de Heer heeft ons zijn Kerk, zijn Woord en Sacrament nagelaten. Maar zonder buitenkant verliest ook de binnenkant z’n houvast. Ook dat vraagt aandacht. Voor het nieuwe jaar noem ik een paar nieuwe initiatieven:
Dekenaten
Het eerste betreft de dekenaten. Twee van onze drie dekens zijn inmiddels vanwege leeftijd en gezondheid teruggetreden. Alleen de deken van Amsterdam kan en wil nog even door gaan. Na overleg in de verschillende gremia, en met de dekens, hebben de bisschop-coadjutor en ik besloten de gelegenheid aan te grijpen om het aantal dekenaten weer iets uit te breiden. Niet meer zoals vroeger, als een bestuurslaag tussen parochie en bisdom. Dat is bij een krimpende kerk niet meer realistisch. Maar als regio’s die, juist vanwege de krimp, zoeken naar nieuwe wegen van samenwerking. En de deken niet primair als bestuurder, maar als ‘pastor pastorum’. We merken dat het nodig is. Het pastoraat is zwaar in deze tijd. Juist de priesters, diakens en andere pastoraal werkenden dragen de volle last van een seculariserende samenleving, van kritieken en soms zelfs van agressie tegen geloof en kerk. Het is nodig dat ze elkaar dragen en bemoedigen. De deken heeft daarbij een cruciale rol, maar daarvoor moet zijn dekenaat niet te groot zijn. We zijn uitgekomen op tien dekenaten rond de wat grotere steden.
Evangelisatie en catechese
Een ander plan dat we hopen te realiseren betreft evangelisatie en catechese. Hier wordt al veel gedaan op het niveau van de parochies, van bisdom en opleidingen, maar wat nog beter kan is het gesprek met de samenleving. We denken aan open gesprekken met mensen binnen én buiten de Kerk over het geloof, over vraagstukken op het raakvlak van geloof en kerk, over de eigenheid van het katholieke geloof temidden van zovele religies, ideologieën, en visies. Zelf heb ik de afgelopen jaren in gespreksrondes met werkgevers, met studenten en met jongeren ervaren hoe vruchtbaar dat kan zijn. Veel mensen zijn op zoek naar de zin van hun leven. De velden staan wit van de oogst. Het kan ook weer. In vroeger jaren ontaardden veel gesprekken snel in een botsing van kerkvisies. Dat is gelukkig grotendeels voorbij. We vragen de grotere parochies hierin initiatieven te nemen, en willen als bisdom daarbij vooral onze drie ‘natuurlijke’ missionaire centra ondersteunen: het heiligdom in Heiloo, de binnenstad van Amsterdam, en die van Haarlem rond de Kathedraal.
Opvolging
Een derde ontwikkeling die het nieuwe jaar zal brengen betreft mijzelf. U weet het inmiddels wel. Ik ben nu 74, en hoop tegen de zomer mijn 25-jarig bisschopsjubileum te vieren, zowel in het bisdom Haarlem-Amsterdam, als in het Militair Ordinariaat. Een mooi en natuurlijk moment om het stokje, of beter gezegd de staf, over te dragen aan m’n opvolger. Het is wel iets te vroeg, maar om twee redenen, denk ik, toch verstandig. Enerzijds speelt de gezondheid me al een paar jaar regelmatig parten, en anderzijds is de opvolging al geregeld. Mgr. Jan Hendriks is inmiddels al een jaar bisschop-coadjutor, d.w.z. bisschop met recht van opvolging. Het geeft mij rust te weten dat het bisdom straks bij hem in goede handen is. Er is geen enkele procedure meer nodig. Alleen moet de paus uiteraard zijn toestemming geven, die ik binnenkort zal vragen. Het enige ritueel dat dan nog moet gebeuren is de ‘in bezit name van de zetel’, zoals het officieel heet, d.w.z. dat Mgr. Hendriks even op de bisschopszetel in de kathedraal gaat zitten. Hij heeft nog een paar maanden om te oefenen. ‘Wat gaat u na het emeritaat zelf doen?’, wordt me steeds vaker gevraagd. Ik weet het nog niet precies, maar heb wel het verlangen om wat meer tijd en rust te hebben voor verkondiging, en voor m’n eigen spiritualiteit en band met God. Tegen die tijd zal ik nog wel iets meer zeggen over hoe ik het verleden heb beleefd en de toekomst van de Kerk zie.
Zegeningen en beproevingen
Naast deze drie ontwikkelingen zal het nieuwe jaar onherroepelijk ook van alles brengen waar we nu nog geen weet van hebben, in de wereld, in de Kerk, en in ons eigen bisdom. Zegeningen en beproevingen. Het geloof helpt ons om sterk te staan. Wat er ook gebeurt, de Heer heeft de regie. Dwars door alles heen, zelfs door menselijk falen en zonde heen, zal Hij uiteindelijk heil bewerken, en “alles ten goede keren voor wie Hem liefheeft”, zoals de Schrift belooft. Ik dank u voor uw geloof en inzet in het afgelopen jaar, en vraag voor de toekomst voor ons allen de bescherming van Maria en de bijzondere zegen van God.