Woensdagcatechese 22 oktober 2025
Algemene audiëntie paus Leo XIV
Op woensdag 18 december 2024 is paus Franciscus begonnen aan een cyclus van woensdagcatecheses over het Jubeljaar 2025. Paus Leo XIV zet de catechesecyclus voort vanaf woensdag 21 mei 2025.
Deze catecheses zijn in diverse talen beschikbaar op de website van het Vaticaan maar hieronder plaatsen we de link naar de Engelse tekst en voor uw gemak ook een AI vertaling naar het Nederlands. (deze AI vertaling kan onregelmatigheden bevatten)

Paus Leo XIV
Algemene Audiëntie
Woensdag 22 oktober 2025
Catechesecyclus
Jubileum 2025. Jezus Christus, onze hoop
IV. De Verrijzenis van Christus en de uitdagingen van de hedendaagse wereld
2. Het antwoord op menselijk verdriet
Beste broeders en zusters, goedemorgen
Beste broeders en zusters, goedemorgen! En welkom aan jullie allemaal!
De opstanding van Jezus Christus is een gebeurtenis die men nooit stopt te contempleren en te mediteren, en hoe meer men die verkent, hoe meer men vervuld wordt van verwondering, aangetrokken als door een overweldigend doch fascinerend licht. Het was een explosie van leven en vreugde die de betekenis van de realiteit zelf veranderde, van negatief naar positief; en toch gebeurde het niet op een opvallende manier, laat staan een gewelddadige, maar zachtjes, verborgen, men zou kunnen zeggen nederig.
Vandaag zullen we nadenken over hoe de opstanding van Christus een van de kwalen van onze tijd kan genezen: verdrietigheid. Intrusief en wijdverspreid gaat verdrietigheid gepaard met de dagen van vele mensen. Het is een gevoel van precairheid, soms diepe wanhoop, dat de innerlijke ruimte binnendringt en lijkt te zegevieren over elke impuls tot vreugde.
Verdrietigheid berooft het leven van betekenis en kracht, en verandert het in een doelloze en zinloze reis. Deze zeer actuele ervaring doet ons denken aan het beroemde verhaal in het Evangelie van Lucas (24:13-29) over de twee discipelen op weg naar Emmaüs. Teleurgesteld en ontmoedigd verlaten ze Jeruzalem, en laten de hoop die ze in Jezus hadden achter zich, die gekruisigd en begraven is. In de openingsregels presenteert dit verhaal een paradigma van menselijke verdrietigheid: het einde van het doel waaraan zoveel energie is besteed, de vernietiging van wat de essentie van hun leven leek te zijn. Hun hoop is vervlogen; troosteloosheid heeft bezit genomen van hun harten. Alles is in zeer korte tijd ingestort, tussen vrijdag en zaterdag, in een dramatische reeks gebeurtenissen.
De paradox is werkelijk emblematisch: deze trieste reis van nederlaag en terugkeer naar het gewone leven vindt plaats op dezelfde dag als de overwinning van het licht, van het Pasen dat volledig volendigd is. De twee mannen keren Golgotha de rug toe, de vreselijke scène van het kruis, die nog steeds in hun ogen en harten geprent staat. Het lijkt alsof alles verloren is. Ze moeten terugkeren naar hun voormalige leven, zich onopvallend houden en hopen dat ze niet herkend worden.
Op een bepaald moment sluit een reiziger zich aan bij de twee discipelen, misschien een van de vele pelgrims die voor Pasen in Jeruzalem zijn geweest. Het is de verrezen Jezus, maar ze herkennen hem niet. Verdrietigheid vertroebelt hun blik en wist de belofte die de Meester meerdere keren had gedaan: dat hij gedood zou worden en dat hij op de derde dag zou opstaan. De vreemdeling nadert en toont interesse in wat ze zeggen. De tekst zegt dat de twee “stil bleven staan, treurig kijkend” (Lc 24:17). Het Griekse bijvoeglijk naamwoord dat gebruikt wordt beschrijft een allesomvattende verdrietigheid: de verlamming van de ziel is zichtbaar op hun gezichten.
Jezus luistert naar hen en laat hen hun teleurstelling uiten. Dan berispt hij hen met grote openhartigheid omdat ze “dwaas zijn ... en traag van hart om te geloven in wat alle profeten hebben verkondigd!” (v. 25), en aan de hand van de Schriften toont hij aan dat Christus moest lijden, sterven en opstaan. De warmte van de hoop wordt heraangewakkerd in de harten van de twee discipelen, en dan, wanneer de nacht valt en ze bij hun bestemming aankomen, nodigen ze hun mysterieuze reisgenoot uit om bij hen te blijven.
Jezus aanvaardt het en neemt plaats aan tafel met hen. Dan neemt hij het brood, breekt het en biedt het aan. Op dat moment herkennen de twee discipelen hem... maar hij verdwijnt onmiddellijk uit hun gezicht (vv. 30-31). Het gebaar van het breken van het brood opent de ogen van het hart opnieuw, en verlicht opnieuw het gezichtsveld dat vertroebeld was door wanhoop. En dan wordt alles duidelijk: de gedeelde reis, het tedere en krachtige woord, het licht van de waarheid... Onmiddellijk laait de vreugde weer op, stroomt de energie terug in hun vermoeide ledematen, en keert de dankbaarheid terug in hun geheugen. En de twee haasten zich terug naar Jeruzalem om de anderen alles te vertellen.
“De Heer is werkelijk opgestaan” (vgl. v. 34). In dit bijwoord, werkelijk, wordt de zekere uitkomst van onze geschiedenis als mensen vervuld. Het is geen toeval dat dit de groet is die christenen op Paaszondag uitwisselen. Jezus is niet opgestaan in woorden, maar in daden, met zijn lichaam dat de sporen van zijn lijden draagt, een eeuwigdurende zegel van zijn liefde voor ons. De overwinning van het leven is geen leeg woord, maar een reëel, tastbaar feit.
Moge de onverwachte vreugde van de discipelen van Emmaüs ons een zachte herinnering zijn wanneer het moeilijk wordt. Het is de Opgestane die ons perspectief radicaal verandert en de hoop instort die de leegte van verdrietigheid vult. Op de paden van het hart loopt de Opgestane met ons en voor ons mee. Hij getuigt van de nederlaag van de dood en bevestigt de overwinning van het leven, ondanks de duisternis van Calvary. De geschiedenis heeft nog veel goeds om op te hopen.
Het herkennen van de Opstanding betekent je blik op de wereld veranderen: terugkeren naar het licht om de Waarheid te herkennen die ons heeft gered, en die ons redt. Zusters en broeders, laten we elke dag waakzaam blijven in de verwondering over het Pasen van de opgestane Jezus. Hij alleen maakt het onmogelijke mogelijk!








