Vastenboodschap paus Franciscus
“De ander is een gave”
In zijn Vastenboodschap voor de komende Veertigdagentijd, die woensdag 1 maart begint, zegt paus Franciscus dat ‘de ander een gave is’. Hij maakt dit duidelijk aan de hand van de Bijbelse parabel over de arme Lazarus en de rijke man.
De laatste heeft totaal geen oog voor het leed van de arme, zieke Lazarus, die bij de poort van zijn huis ligt. De paus houdt ons hiermee een spiegel voor: zien wij de ander en zien wij de ander als een gave van God?
De Vastentijd is een periode waarin de Rooms-Katholieken in voorbereiding op het Hoogfeest van Pasen opgeroepen worden tot zelfreflectie en bezinning. Vasten maakt daar voor velen, bijvoorbeeld op de vastgestelde vastendagen Aswoensdag en Goede Vrijdag, deel van uit. Paus Franciscus zegt het in zijn boodschap aan de gelovigen als volgt:
‘Geliefde broeders en zusters, de Veertigdagentijd is de gunstige tijd om zich te vernieuwen in de ontmoeting met Christus die leeft in zijn Woord, de sacramenten en de naaste. De Heer – die in de veertig dagen in de woestijn de listen van de Verleider heeft overwonnen – wijst ons de weg die wij moeten volgen. Moge de Heilige Geest ons geleiden om een ware weg van bekering af te leggen, om de gave van Gods Woord opnieuw te ontdekken, gereinigd te worden van de zonde die verblindt, en Christus te dienen, die aanwezig is in onze behoeftige broeders en zusters.’
De paus moedigt de gelovigen aan om hun geestelijke vernieuwing in de Veertigdagentijd ook tot uitdrukking te brengen in goede daden voor de medemens door bijvoorbeeld de Vastenactie te steunen of om op een andere manier iets voor de naaste te betekenen.
Ook de rijke man uit de parabel heeft bij leven de kans gehad om het goede te doen voor zijn medemens Lazarus. Hij heeft deze kans niet benut en paus Franciscus wijst naar de oorzaak van zijn weigering de arme te helpen: ‘…de wortel van zijn kwaad is: niet luisteren naar Gods Woord; dit heeft hem ertoe gebracht God niet meer lief te hebben en dus de naaste te verachten. Gods Woord is een levende kracht die in staat is bekering op te wekken in het hart van de mensen en de persoon opnieuw te richten op God. Zijn hart sluiten voor de gave van God, die spreekt, heeft ten gevolge dat men zijn hart sluit voor de gave van een broeder of een zuster.’