Beleef Pasen
In de decembermaand wordt je als vanzelf meegenomen in de kerstsfeer. Met Pasen is dat altijd wat anders. Toch worden we juist in de Goede Week uitgenodigd om mee te gaan in de sfeer van wat er ooit gebeurde in Jeruzalem. Hoe Jezus enkele dagen nadat Hij als koning was binnengehaald, als een misdadiger gekruisigd werd. En hoe Hij de avond voor deze kruisdood, zijn eigen lichaam en bloed -zijn leven- geeft aan zijn apostelen?
Met de dagen vóór Pasen, het paastriduüm, lopen we in de kerk als het ware met Jezus mee, een mini-bedevaart. Op Witte Donderdag worden we genodigd rond de Maaltijd van de Heer in een plechtige, maar feestelijke viering. Maar we verlaten de kerk in stilte nadat we gehoord hebben dat zijn verrader in aantocht is.
Als we op Goede Vrijdag terugkeren, lopen we -in aandachtige stilte- de kruisweg met de Heer. Waar sta ik langs die Via Dolorosa...? Of we nemen deel aan de altijd indrukwekkende Goede Vrijdagplechtigheid met het lijdensverhaal volgens Johannes. Nog stiller van binnen verlaten we wederom de kerk, om er in de donkere paasnacht terug te keren.
In de duisternis wachten we op dat ene vlammetje van de paaskaars, dat het nieuwe licht en het nieuwe leven in de kerk brengt. In de stilte wachten we op dat ene woord, alleluia, dat steeds luider gaat klinken, als teken dat alles weer leeft...
Witte donderdag
circa 1520, Rijksmuseum Amsterdam
Zelf heb ik immers van de Heer de overlevering ontvangen die ik u op mijn beurt heb doorgegeven, dat de Heer Jezus in de nacht waarin Hij werd overgeleverd, brood nam, en na gedankt te hebben, het brak en zeide: ‘Dit is mijn lichaam voor u. Doet dit tot mijn gedachtenis.’ Zo ook na de maaltijd de beker, met de woorden: ‘Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed. Doet dit, elke keer dat gij hem drinkt, tot mijn gedachtenis.’ Telkens als gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.
(1 Kor. 11,23-26)
Goede Vrijdag
mozaïek in de Heilig Grafkerk in Jeruzalem.
Vanaf het zesde uur viel er een duisternis over het hele land, tot aan het negende uur toe. (...) Jezus slaakte een luide kreet en gaf de geest. Toen scheurde het voorhangsel van de tempel van boven tot onder in tweeën. De honderdman die tegenover Hem post had gevat en zag dat Hij onder zulke omstandigheden de geest had gegeven, riep uit: ‘Waarlijk, deze mens was een Zoon van God’.
(Mc 15, 33.37-39)
Pasen
Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena vroeg in de morgen – het was nog donker – bij het graf en zag dat de steen van het graf was weggerold. Zij liep snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde leerling, en zei tot hen: ‘Ze hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd.’ Daarop gingen Petrus en de andere leerlingen op weg naar het graf. Ze liepen samen vlug voort, maar die andere leerling snelde snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan. Vooroverbukkend zag hij de zwachtels liggen, maar hij ging niet naar binnen. Simon Petrus die hem volgde, kwam ook bij het graf en trad wel binnen. Hij zag dat de zwachtels er lagen, maar dat de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt, niet bij de zwachtels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Toen pas ging ook de andere leerling die het eerst bij het graf was aangekomen, naar binnen; hij zag en geloofde.
(Joh. 20,1-8)