Bisdom Haarlem-Amsterdam









Geschiedenis 9

Mgr. J.P. Huibers: het bisdom sterk verkleind

mgr Johannes Petrus Huibers De zevende bis­schop van Haar­lem na het herstel van de hiërarchie was maar an­der­half jaar jon­ger dan zijn voor­gan­ger. Maar de tweede, de vierde en ook de negende waren ouder dan hun voor­gan­ger! Mgr. Johannes Petrus Huibers was geboren te Am­ster­dam, 15 no­vem­ber 1875. Pries­ter gewijd in 1899, kape­laan in Moordrecht en in Leiden, leraar Hage­veld van 1905 tot 1916, pastoor in Am­ster­dam 1916-1928, deken van Hoorn van 1928 tot 16 de­cem­ber 1935. Toen werd hij, zes­tig jaar oud, benoemd tot bis­schop van Haar­lem.

Tijdens zijn lang pon­ti­fi­caat is er veel gebeurd. De tweede wereld­oor­log trok over Neder­land, trok ook over het uitgestrekte bisdom. Honderd jaar lang, van 1853 tot 1955, was het bisdom Haar­lem zeer groot: heel Holland en Zeeland, zoals die twee nauw verbon­den gewesten al van de mid­del­eeuwen af een een­heid waren. In 1840 was Holland gesplitst in Noord- en Zuid-Holland, maar in 1853 was dat geen bezwaar om van het hele his­to­rische Holland en West-Friesland met alle Zeeuwse eilan­den één bisdom te maken.

Herin­de­ling

Bij de aan­vang van de vijfti­ger jaren van de vorige eeuw hing er ver­an­de­ring in de lucht. Toen de nieuw benoemde aarts­bis­schop-coad­ju­tor, mgr. Bernard Alfrink, voor de eerste maal als lei­der van de Neder­landse bis­schop­pen “ad limina” naar Rome trok, probeerde hij al, samen met mgr.Huibers, de zijns inziens noodlot­tige split­sing van het aarts­bis­dom en van het bisdom Haar­lem te voor­ko­men. Vanuit de nuntiatuur waren er plannen gemaakt, en de Romeinse curie zag wel wat in die plannen. Het zachte protest van de bis­schop­pen van Noord-Neder­land - alles moest nog helemaal geheim blijven - mocht niet baten. Kort na de dood van kar­di­naal De Jong - vlak voor zijn dood zou de pau­se­lijke nuntius hem hebben meege­deeld dat alles de­fi­ni­tief door­ging, en dat zou de dood van de kar­di­naal hebben verhaast- werd de nieuwe bis­schop­pe­lijke indeling van Neder­land door Rome bekend gemaakt.

Een bisdom Gro­nin­gen werd herop­ge­richt, afgesplitst van het Aarts­bis­dom, een nieuw bisdom Rotter­dam werd afgesplitst van Haar­lem, de Zeeuwse eilan­den wer­den bij Breda gevoegd, Vlieland en Terschelling bij Gro­nin­gen.

Het bisdom Haar­lem werd tot op éénderde van het vroe­gere grond­ge­bied terug­ge­bracht. De provincie Zuid Holland werd een eigen bisdom - Utrecht moest Woer­den en Gorkum aan het nieuwe bisdom afstaan - heel Zeeland kwam bij het bisdom Breda. Zeeuws-Vlaan­de­ren had al vanaf 1853 bij het bisdom Breda behoord, maar dat hoorde tussen 1648 en 1839 niet bij Zeeland. Men voelt zich daar meer Vlaming dan Zeeuw, Zeeuws-Vlaan­de­ren was Generali­teitsland, bestuurd als een soort van kolonie door de Staten-Generaal. De inwoners daar spreken meestal van Staats Vlaan­de­ren, en niet van Zeeuws Vlaan­de­ren.

En Vlieland en Terschelling? Die hoor­den van de oude tij­den af bij het gewest ‘Holland en West- Friesland’. In 1942 wer­den de twee ‘Noord-Hollandse eilan­den’ bij Friesland gevoegd. De Duitsers probeer­den daar­mee de Groot-Friese Bewe­ging te lijmen, maar er waren ook argu­menten. Sinds de aanleg van de Afsluit­dijk waren de beide eilan­den eigen­lijk alleen van Harlingen uit te bereiken. Voor het bisdom waren ze van weinig belang: er wonen door het jaar zeer weinig katho­lie­ken. In het seizoen kwam er een pater Augus­tijn vanuit Witmarsum, om voor de katho­lie­ke badgasten de H.Mis te lezen. Na 1955 gebeurt dat onder de verant­woor­de­lijk­heid van de bis­schop van Gro­nin­gen. Verder ver­an­der­de er niets.

Ontsticht

Eén aspect van de nieuwe indeling kwam het sterk verkl­ein­de bisdom Haar­lem zeer te stade: het Gooi werd ont­trok­ken aan Utrecht en bij Haar­lem gevoegd. Een gevoelig verlies voor het aarts­bis­dom: Het Gooi was een achter­ge­ble­ven, arme streek geweest, met enkele helemaal katho­liek ge­ble­ven dorpen. Maar door de spoorwegen, sinds 1850, door de radio, sinds 1925, en door de t.v., sinds 1951, hoog opgestoten in de vaart der volkeren. In Hilversum, Bussum, Laren en Blaricum, maar ook in Abcoude, Vinkeveen en Eemnes, waren bloeiende pa­ro­chies. Met Twente was het Gooi ook het rijkst aan pries­terroe­pingen.

Bovendien had Mgr. Van de Wete­ring in zijn oude pa­ro­chie, de St.Vitus van Hilversum, al in 1909 de aarts­bis­schoppe­lijke kweek­school geves­tigd, met een eigen halte aan de spoor­baan naar het Utrechtse Malie­baan­sta­tion. In 15 minuten was hij van zijn ambtswo­ning aan de Malie­baan in ‘zijn’ kweek­school.

De Gooise clerus had een telegram gezon­den aan aarts­bis­schop Alfrink: “Wij zijn ontSticht, kunnen we weer bij U terecht?” Het mocht niet baten: mgr.Alfrink nam afscheid van een groot deel van zijn pries­ters, een groter deel dan wat hij af moest afstaan aan het nieuwe bisdom Gro­nin­gen.

Jan van de Brink, de nogal zelf­stan­dig optre­dende pastoor van Uithoorn, kreeg van hem te horen: “Och, voor U veran­dert er niet zoveel. Wat U tot nog toe in Utrecht had moeten aan­vra­gen, moet U nu in Haar­lem aan­vra­gen.”

De aarts­bis­schoppe­lijke kweek­school bleef eigendom van het aarts­bis­dom, en de rector bleef pries­ter van het aarts­bis­dom, maar de juris­dic­tie over leraren en leer­lin­gen ging over naar Haar­lem. Door allerlei fusies is de onder­wij­zers­oplei­ding weer in Utrecht terecht geko­men. Het gebouw is een aantal jaren gele­den aan de E.O.verkocht.

De se­mi­na­risten uit het Gooi mochten hun oplei­ding in Rijsen­burg afmaken, maar wer­den voor het bisdom Haar­lem gewijd, en hebben in dat bisdom vaak heel be­lang­rijke posten bekleed. De onder­wij­zers in oplei­ding hoef­den niet over te stappen naar de bis­schop­pe­lijke kweek­school in Beverwijk. Het hele stelsel van bis­schop­pe­lijke kweek­scho­len was in 1955 al prak­tisch buiten wer­king geraakt.

Van de opzet om de bisdomgrenzen te laten samen­val­len met de provinciegrenzen, aan­ge­kon­digd in de Romeinse do­cu­menten, die de nieuwe ker­ke­lijke indeling regel­den, is in de praktijk niet veel terecht geko­men. Zeker: het bisdom Roermond valt samen met de provincie Limburg, maar dat was al zo. En het bisdom Rotter­dam is prak­tisch de provincie Zuid-Holland. Maar Noord Brabant bleef ver­deeld over twee bis­dom­men, en het bisdom Den Bosch behield Gelderland bene­den de Waal, Nijmegen en omge­ving dus.

Maar het meest ver­deeld bleef de nieuwe, de twaalfde provincie, die toen al gepland was, al was Flevoland nog niet de­fi­ni­tief gevormd. De Noor­doostpol­der kwam bij Gro­nin­gen, Ooste­lijk Flevoland bleef bij Utrecht, Zuide­lijk Flevoland kwam bij Haar­lem, met de Marker­waard, die volgens de plannen toen nog droog­ge­legd zou wor­den.

Mgr. Huibers heeft nog tien jaar het sterk verkl­ein­de bisdom bestuurd. Toen droeg hij het bestuur over aan zijn coad­ju­tor met recht van opvol­ging. Hij werd benoemd tot aarts­bis­schop van Cypsola i.p.i. Aarts­bis­schop: een bij­zon­der eerbe­toon. Tien kwasten aan beide zij­den van zijn wapen. Het concilie zou aan dit ker­ke­lijk - folkloris­tisch eerbe­toon een eind maken.




Bisdom Haarlem - Amsterdam • Postbus 1053 • 2001 BB  Haarlem • (023) 511 26 00 • info@bisdomhaarlem-amsterdam.nlDisclaimerDeze website is gerealiseerd door iMoose