Bisdom Haarlem-Amsterdam









Geschiedenis 7

Derde, vierde en vijfde bisschop van het herstelde Haarlem

mgr Petrus Matthias Snickers De kanun­nik P. Snickers nam in opdracht van het kapit­tel als kapit­telvica­ris het bestuur van het bisdom Haar­lem over.

Begin mei werd hij door de paus tot bis­schop van Haar­lem benoemd. Hij was de eerste bis­schop afkoms­tig uit het bisdom zelf: hij was geboren in Rotter­dam uit een be­mid­del­de koopmans­fa­mi­lie. Hij bleek een wijs en krach­tig be­stuur­der, erudiet en hoogont­wik­keld. Een man van weinig woor­den. Er is een anecdote dat hij met zijn se­cre­ta­ris naar Rome reisde. Uiter­aard met de trein. Bij het instappen in Am­ster­dam zei hij: “Daar gaan we dan” .Bij de aan­komst in Rome: “Daar zijn we dan.” En ver­der wer­den er geen woor­den gewisseld.

Aarts­bis­schop van Utrecht

In 1883 stierf Mgr. Andreas Schaepman, de eerste in Utrecht zetelende en wonende aarts­bis­schop van Utrecht. En korte tijd later werd de bis­schop van Haar­lem tot aarts­bis­schop van Utrecht benoemd.

Ook daar bleek hij een krach­tig be­stuur­der. Zijn voor­gan­ger had hem een bis­schop­pe­lijke con­gre­ga­tie nagelaten: de Fraters van Utrecht. Die con­gre­ga­tie, gevormd naar het model van de Fraters van Tilburg, zou frater-onder­wij­zers in één con­gre­ga­tie samen brengen met paters, met pries­ters, die zich aan bij­zon­dere ziel­zorg zou­den moeten wij­den, vooral in door de con­gre­ga­tie beheerde en bemande in­sti­tu­ten.

Mgr. Snickers zag daar niets in, en al ver vóór dat in Tilburg gebeurde maakte hij de ene pater, superior van de con­gre­ga­tie, los van de con­gre­ga­tie, en liet twee anderen, die zich voor­be­reid­den op het pries­ter­schap, naar pries­ter­con­gre­ga­ties over­gaan. Als ‘leken­con­gre­ga­tie’ kwamen de fraters van Utrecht toen tot grote bloei.

In 1895 vroeg aarts­bis­schop Snickers een coad­ju­tor met recht van opvol­ging. Hij kreeg die op 18 februari 1895 in de persoon van Henricus van de Wete­ring, pastoor van de St.Vitus­kerk in

Hilversum. In deze kerk, de grootste van het aarts­bis­dom (nu van het bisdom Haar­lem) werd de pastoor tot aarts­bis­schop van Gaza i.p.i gewijd door Mgr.Snickers zelf, 24 maart 1895. Korte tijd later, 11 juli 1895, overleed hij. Mgr. Henricus (IJzeren Hein werd hij door de Utrechtse clerus genoemd) van de Wete­ring stond 35 jaar lang aan het hoofd van het aarts­bis­dom Utrecht en van de Neder­landse kerk­pro­vin­cie.

Bis­schop Bottemanne

mgr Caspar Josefus Martinus Bottemanne Intussen was er in Haar­lem al in 1883 een nieuwe bis­schop benoemd, de presi­dent van het Groot-Semi­na­rie Warmond, Caspar Josefus Martinus Bottemanne, geboren in Alkmaar, 1823, “uit een­vou­dige en onbe­mid­delde ouders”, zo zegt zijn levensbe­schrij­ver. Hij wordt ‘spraak­zaam’ genoemd, maar overigens de evenknie van zijn vroe­gere Warmondse collega Snickers in inzicht en belezen­heid. Hij bekeek de sociale ont­wik­ke­lingen van zijn tijd wel met enig wan­trouwen. De opko­men­de arbei­ders­be­we­ging, ook onder de katho­lie­ken, had zijn sympathie niet. Toch leefde hij zelf uiterst sober, en gaf veel weg. Vlak voor zijn dood schreef hij zijn testa­ment: Ik denk, dat ik niet genoeg nalaat om mijn eigen begrafenis te betalen, ik hoop, dat het bisdom de ver­dere kosten op zich neemt. Onder zijn bewind kregen de plannen voor een nieuwe ka­the­draal vaste vorm. Maar de uit­voe­ring van die plannen moest hij overlaten aan zijn op­vol­ger. Hij overleed, 80 jaar oud, in 1903. In zijn laatste levens­jaar, toen hij de lasten van de ouderdom bovenmate sterk voelde, had hij in Rome een hulp­bis­schop aan­ge­vraagd. Hij wilde als zodanig graag zijn vica­ris-generaal. Maar Rome aarzelde. Een coad­ju­tor met recht van opvol­ging leek hen het beste. Maar dan moest het kapit­tel eerst een voor­dracht indienen. Dat gaf vertra­ging. De dood van de bis­schop maakte aan de strubbelingen een einde. Vica­ris-generaal Callier volgde inder­daad op.

Een Vlaamse Zeeuw

mgr Augustinus Josefus Callier Twee bis­schop­pen in de twin­tigste eeuw hebben hun zilveren feest als bis­schop van Haar­lem gevierd: Mgr. Callier en Mgr. Huibers. Samen hebben ze méér dan de helft van deze eeuw de kerk van Haar­lem geleid. Au­gus­ti­nus Josefus Callier (1849-1928) was afkoms­tig uit Vlis­singen, uit het uiterste zui­den van het toen­ma­lige, uitgestrekte Haar­lemse diocees. Zijn familie behoorde tot de Belgische ‘kolonie’ in Vlis­singen, en ook Au­gus­ti­nus is zijn hele leven Belg ge­ble­ven. Eén van zijn broers was inspecteur in België, een ander als pater fran­cis­caan lid van de Belgische min­der­broe­ders­pro­vin­cie.

Na enkele kape­laans­ja­ren werd A.J.Callier leraar op Hage­veld. Hij was een goed classicus, en daarbij nog Hispanist en Vondelkenner. Op 43jarige leef­tijd werd hij vica­ris-generaal, met 54 bis­schop. Hij overleed in 1928, 79 jaar oud.

Zeer intens heeft hij zich ingezet voor de bouw van de te­gen­woor­dige Haar­lemse ka­the­draal, de ‘nieuwe’ Bavo. Eigen­lijk is hij de bouwheer van de bis­schops­kerk. Hij trok de beste architecten aan, en als die toevallig pro­tes­tant waren was dat voor hem geen bezwaar. De een­heid van bouw­stijl was zijn voor­naamste zorg.




Bisdom Haarlem - Amsterdam • Postbus 1053 • 2001 BB  Haarlem • (023) 511 26 00 • info@bisdomhaarlem-amsterdam.nlDisclaimerDeze website is gerealiseerd door iMoose