|
|
Geschiedenis 2
Godfried van Mierlo
De tweede bisschop van Haarlem, Godfried van Mierlo, was provinciaal van de Dominicanen. Hij was eerst echt niet van plan, een benoeming tot bisschop van Haarlem te aanvaarden, in zijn orde had hij nog echt een taak, zo vond hij, maar bovendien: de slechte toestand in Haarlem, ook financieel, stond hem helemaal niet aan. Maar hij liet zich door Alva overhalen, werd op 11 december 1570 door de paus benoemd, op 11 februari 1571 in Antwerpen tot bisschop gewijd. Op 1 mei 1571 trok hij de St.Bavo binnen, bevestigde daar het door zijn voorganger met veel moeite bijeengezochte kapittel, en initieerde zo het normale bisschoppelijke bestuur voor het bisdom. Dat kapittel heeft eigenlijk bijna driehonderd jaar bestaan, en veel goed werk verricht. We komen er op terug.
Staats en Spaans
Van Mierlo heeft het einde van het katholieke Haarlem meebeleefd. Haarlem en Amsterdam zijn niet, als Den Briel en Leiden en zovele andere steden ‘Staats’ geworden - Haarlem was het korte tijd, maar werd snel weer ingenomen - maar bleven spaansgezind, en katholiek. Maar staats en Spaans liep in die jaren door elkaar heen. Haarlem was Spaans, maar stond open voor de staatsen, de opvolgers van de geuzen.
De Prins van Oranje kwam er op bezoek, bezocht de bisschop, enkele malen, en stond op goede voet met hem. In Holland waren Amsterdam en Haarlem de enige steden, waar het katholicisme nog de voorrang had, in Amsterdam zelfs het monopolie. Maar de calvinistische minderheid was actief, bleef erop gericht, de stad te overheersen, en op 29 mei 1578, Sacramentsdag, overrompelden de calvinistische drijvers de St. Bavo, met behulp van de Staatse troepen, doodden een van de priesters, pleegden heiligschennis, plundering en verwoesting in de kerk. De kerk werd veiligheidshalve door de stedelijke overheid gesloten, en later aan de Calvinisten overgedragen.
De Haarlemse Noon
De Noon is het middaggebed in abdijen en kanunnikencolleges, het gebed van het negende uur. Op 29 mei 1578, Sacramentsdag, was de bisschop met het kannunikencollege en vele priesters voor de Noon naar de kerk getrokken. Opeens werden de deuren van de kathedraal opengebroken, een grote groep relschoppers drong de kerk binnen, sloeg beelden kapot, en richtte vernielingen aan. De priester Balling, die hen tegemoet trad, werd doodgeslagen.
De bisschop vluchtte naar een werkmanswoning op het kerkhof naast de kathedraal. Vandaar ontkwam hij in werkmanskleding, en ontvluchtte zijn bisschopsstad, om er niet meer terug te keren. Met hen vluchtte de kanunnik-archivaris Florentius van der Haer. Hij nam het archief mee, dat nooit meer is teruggevonden.
Bisschop en abt
De bisschop was ontkomen, verliet de stad in vermomming, werd op 2 mei 1579 door de paus -Gregorius XIII- ontvangen, en korte tijd later tot wijbisschop in Munster aangesteld. Later, toen Parma Deventer heroverd had, moest Van Mierlo de kerken daar opnieuw wijden. Hij werd ter plaatse door de pest besmet, stierf 28 juli 1587, en werd in de St.Lebuinuskerk begraven.
De portretten van de beide bisschoppen zijn nog te vinden in de Haarlemse bisschoppelijke ambtswoning. Opvallend is het onderschrift. Na hun naam staan in deftig Latijn hun titels: Bisschop van Haarlem, abt van Egmond. En allebei werden ze eerst geïnstalleerd als abt van Egomond, en pas later als bisschop van Haarlem.
Dat vereist wel enige uitleg. De wijbisschop Nicolaas en de Dominicaan Godfried abt van Egmond? Van de al bijna zeshonderd jaar bestaande abdij? Ja, juist omdat ze bisschop van Haarlem waren.
Want: in 1559 werden er in Noord-Nederland vijf bisdommen opgericht. Utrecht bestond al, maar van het Utrechtse gebied werden nu vijf nieuwe bisdommen afgesplitst. Waar moesten die van bestaan? Utrecht had vele bezittingen, maar die stond het zomaar niet af. Daarom was een andere oplossing gevonden, die veel oproer en weerstand had ondervonden: bij de nieuwe bisdommen werden enkele grote abdijen ingelijfd, de nieuwe bisschop werd nominaal abt van die oude abdijen, en de vele goederen van die abdijen gingen over in het bezit van het nieuwe bisdom. Bovendien waren in de noordelijke gewesten de abten door hun ambt lid van de staten van die gewesten, en die functie zou nu ook door de bisschop worden overgenomen. En Van Nieuwland woonde vele maanden per jaar in Egmond. De abdij zelf was al min of meer ontvolkt. Er was nog een twintigtal monniken die in de abdij woonden. Anderen woonden verspreid door het tegenwoordige Noord-Holland. In Van Mierlo’s tijd werd de abdij ingeschakeld in de oorlog. Grote stukken van de oude abdij werden afgebroken, en met de stenen werden wallen en muren opgeworpen, om de vijand te keren. En dank zij deze verdedigingswerken konden de Spaanse troepen worden tegengehouden, en kon Alkmaar worden ontzet.
Ook andere kloosters werden ingelijfd bij het bisdom. Enkele kloosterlingen werden kanunnik, en lid van het kapittel. Dat kapittel ging de goederen beheren, de oude kloostergoederen.
|