Geschiedenis 1
De eerste bisschop
Nicolaas van Nieuwland werd geboren in 1510. In 1541 werd hij al bisschop benoemd. Bisschop van Hebron in het Heilige Land. Daar had hij geen taak, maar ook nu nog moet elke bisschop een titelstad hebben om bisschop te kunnen zijn. Daar heeft hij verder niets te zoeken. Hij heeft een taak elders, meestal als hulp van een zetelend bisschop. Ook mgr. Punt had als hulpbisschop een eigen zetelstad ‘in de landen der ongelovigen’ zei men vroeger. Titulair bisschop van .. zegt men nu. En Mgr.van Burgsteden is titulair bisschop van Tibili in Numidië.
Nicolaas’ taak was: wijbisschop, hulpbisschop zijn van Utrecht. De enige bisschop in het Nederland van boven de grote rivieren in die dagen was de bisschop van Utrecht, en die had voor het verrichten van allerlei wijdingen altijd een of meer wijbisschoppen.
Achttien bisdommen
In 1559 werden er voor de toen met veel moeite één geworden Zeventien Nederlanden op verzoek van koning Philips II achttien bisdommen opgericht: drie aartsbisdommen: Mechelen, kerkelijke hoofdstad van de Nederlanden, Utrecht en Kamerijk (Cambrai). Boven de grote rivieren werd Utrecht aartsbisdom, en Middelburg, Haarlem, Deventer, Groningen en Leeuwarden bisdom. Kort daarna begon het zoeken naar geschikte bisschoppen. Voor Haarlem werd Nicolaas benoemd. Op 6 november 1561 aanvaardde hij zijn benoeming, op 1 februari 1562 hield hij zijn intrede. Hij was toen dus al meer dan twintig jaar bisschop, maar nu bezette hij de bisschopszetel in de oude St.Bavo, die daarmee kathedraal werd.
(De Limburgers, die op 29 september 2001 voor de inbezitname van de zetel) een taxi namen naar de St.Bavo-kathedraal werden dan ook op de Grote Markt afgezet. Haarlem is de enige stad waar de kathedrale kerk van 1559 ook na de protestantisering van de kerk de naam van kathedraal heeft behouden. Natuurlijk is er na 1853 een nieuwe r.k. kathedraal gekomen, maar zo modern denken vele taxi-chauffeurs niet.)
De intocht van de nieuwe bisschop
"Op 1 februari 1562 hield de eerste bisschop van Haarlem zijn plechtige intrede in de stad. Overnacht had hij ten huize van de familie Van Dorp in Heemstede, een familie, die het zich tot een hoge eer rekende Haarlems eerste bisschop te mogen huisvesten. Zes statiekoetsen met een veertigtal zeer voorname adellijke lieden haalden hem af, en onder een helder winterzonnetje geleidden ze hem naar de stadspoort. Daar had de senaat van de stad zich opgesteld, met de gehele Haarlemse geestelijkheid en de schoolknapen.
Toen de stoet met de ridders en de koetsen de stadspoort genaderd waren, steeg de bisschop als eerste uit. In de poort was een altaar opgericht, de bisschop kuste het altaar, en bracht een groet aan het kruis.
De pensionaris van de stad trad naar voren, en heette de kerkvoogd in een kleine, maar geleerde toespraak namens de senaat hartelijk welkom. Nu trok men in een deftige processie de stad in. Voorop de schoolkinderen, die verschillende oude liederen zongen, maar ook een geheel nieuw, voor deze gelegenheid geschreven, met als refrein: "Aanzienlijken van Haarlem, weest verblijd, juicht gij burgers". Ter weerzijden van de bisschop liepen de deken van de St.Pieter en de commandeur van Sint Jan, achter hen drie kloosterlingen van Egmond, als vertegenwoordigers van hun abdij.
Lang en aanhoudend lieten de klokken van Haarlem hun luid gebeier horen, en een ontzagwekkende menigte toeschouwers bevond zich op de pleinen, in de straten, op de markt, en in de Sint Bavo. Waar de bisschop zich vertoonde werd hij door de samengestroomde menigte op de hartelijkste wijze toegejuicht."
Zo ongeveer beschrijft B.J.Post in zijn Losse bladen uit het geschiedenisboek van het bisdom Haarlem de intocht van Nicolaas van Nieuwland. De smadelijke aftocht van zijn opvolger bij de beruchte Haarlemse Noon staat hiermee wel in fel contrast.
Abt van Egmond
Ook bezette bisschop Nicolaas van Nieuwland plechtig de abts-zetel van de oude abdij Egmond. Die abdij was in 1559 door de H.Stoel in het nieuw opgerichte bisdom ingelijfd. Zo kon de nieuwe bisschop over de fondsen van de abdij beschikken. Er was nog een flink aantal monniken in de abdij, hoewel het algemene verval ook daar had ingezet. De bisschop werd nu abt, hij woonde er ook vaak in de aparte abtswoning, de prior had de dagelijkse leiding in de abdij.
Afgetreden wegens leeftijd
Acht jaar lang bestuurde Nicolaas het bisdom Haarlem. Het Gooi en heel het tegenwoordige Zuid-Holland behoorden bij het Aartsbisdom Utrecht. Maar in Amsterdam, in Haarlem, in Kennemerland, in West-Friesland was genoeg te regelen, en de bisschop moest daar vele niet altijd prettige maatregelen nemen. Overal brak het protestantisme door, in de oude moederkerk was veel verwaarloosd, de leegloop in de kloosters was in volle gang. Over alle maatregelen van de bisschop zou veel te vertellen zijn, hij heeft getracht een goed bestuurder te zijn, en veel weerstand moeten breken.
Maar door zijn persoonlijk leven wekte de bisschop veel ergernis. Hij was ronduit gezegd een alcoholist, en liep soms dronken mee in processies. ‘Dronken Klaasje’ werd hij door de spotters genoemd. De ergernis bij het gewone volk drong door tot het landsbestuur in Brussel en tot het kerkelijk topbestuur in Mechelen. En Nicolaas kreeg van Alva de dringende raad af te treden, ook wegens zijn gevorderde leeftijd (59!). Tenslotte gaf hij toe, vroeg en kreeg ontslag (28 november 1569), trok weer naar het Utrechtse, overleed 15 juli 1580 te Maartensdijk.
|