Tweede zondag door het jaar (C)
Zondag 20 januari 2013
gepubliceerd: woensdag, 16 januari 2013
“Toen de wijn opraakte, zei de moeder van Jezus tot Hem: Ze hebben geen wijn meer. Jezus zei tot haar: Vrouw, is dat soms uw zaak? Nog is mijn uur niet gekomen. Zijn moeder sprak tot de bedienden: Doet maar wat Hij u zeggen zal” (Jh.2,3-5).
Negentien jaar geleden alweer verschenen, naar aanleiding van de ‘priesterwijding’ van vrouwen in de anglicaanse kerk, en het schrijven “Ordinatio sacerdotalis” van paus Johannes Paulus II, waarin hij de discussie over deze zaak definitief gesloten verklaarde, vooral in de Vlaamse pers nogal wat reacties. In één daarvan wordt Maria de “eerste priesteres” van het christendom genoemd. “Zij offerde het lichaam van haar zoon, zoals elke priester het lichaam van Kristus offert tijdens de Eucharistieviering” (Standaard, 2-6-94).
Maar als wij denken aan moeders die hun kinderen offeren, zien we eerder de beelden voor ons van de eerste Golfoorlog, waarin vrouwen hun zoontjes van amper 15 jaar een hoofdband omspeldden met daarop een toewijdingstekst, voordat ze hen wegzonden om door het vijandelijke leger te worden neergemaaid. Of aan Libanon, waar moeders hun kinderen voor 10.000 dollar verkochten, als levende bom, aan Hamas (Khadaffi betaalde de rekening).
Een moeder offert haar kind niet, tenzij in perverse heidense rituelen, waar ‘cultuur’ gelijk staat met ‘natuur’, te weten een onverloste natuur. Maria stond onder het kruis, niet als priesteres maar als moeder, samen met onder anderen haar zus, samen ook met de apostel die dit alles heeft opgetekend, Johannes. In Kana op de bruiloft stimuleerde zij haar Zoon, wiens volgelinge zij was, haar Schepper wiens moeder zij was. Niet zelf voltrok zij het wonder, maar wel vroeg zij het haar Zoon te doen.
(Niet voor niets noemen wij Christus Hogepriester en Offerlam tegelijkertijd. Hij biedt zichzelf aan aan de Vader.)
Zo is de vrouw: zij geeft het leven en de cultuur door, is aanwezig, stimuleert en treedt terzijde. Haar werkzame aanwezigheid is beslissend, maar is niet die van haar priester-zoon. Niet slaafs maar gelovig heeft zij een andere, eigen roeping.
wp