Seksueel misbruik: Wat doet de Kerk?
Het is algemeen bekend dat de katholieke Kerk een onderzoek heeft laten verrichten naar het seksueel misbruik binnen de instellingen van de Kerk over de periode van 1945-2010, nadat daarover steeds meer klachten en berichten naar buiten kwamen.
Het onderzoeksrapport van de “commissie Deetman” werd in december 2011 bekend gemaakt. Intussen hebben de Nederlandse Bisschoppenconferentie en de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR), mede op wens van de Tweede Kamer, tot een aanvullend vervolgonderzoek besloten met name naar mishandeling en misbruik van meisjes (april 2012). De Rooms Katholieke Kerk was daarmee de eerste organisatie in Nederland die een dergelijk breed onderzoek naar het misbruik in de eigen gelederen heeft laten doen.
Uit het onderzoek van de commissie Deetman, de uitgelekte resultaten en de voortgangsberichten van de commissie Samson en (andere) wetenschappelijke onderzoeken wordt duidelijk dat zowel mishandeling in het algemeen als seksueel misbruik in het bijzonder veel meer verspreid zijn dan lang werd aangenomen. Het rapport van de commissie Deetman komt op een percentage van 9,7% van de Nederlanders van veertig jaar en ouder die voor het achttiende jaar onvrijwillig seksueel benaderd zijn, zonder misbruik in de familiekring mee te rekenen. Het gaat in ieder geval om een breed en ernstig probleem. Er moet dus beslist nog verder onderzoek worden gedaan naar de oorzaken van misbruik en de factoren die daarbij een rol spelen.
Als vervolg op het onderzoek van de commissie Deetman is een aantal maatregelen genomen door de bisschoppenconferentie, de religieuzen en de afzonderlijke bisdommen. Hieronder noemen we de belangrijkste:
De bisschop van Haarlem-Amsterdam heeft een drietal voortgangsberichten gegeven in de vorm van een brief aan de gelovigen van het bisdom. Op de website van het bisdom vindt informatie-voorziening plaats in een “dossier misbruik”. Binnen het bisdom is een commissie opgericht om slachtoffers bij te staan. Deze commissie wordt geleid door kanselier Eric Fennis. De bisschop en de hulpbisschop hebben gesprekken met slachtoffers die dat wensen en de hulpbisschop en de kanselier geven op verzoek informatie-avonden met name in parochies.
Na een tussen-rapportage van de commissie Deetman, hebben de Bisschoppenconferentie en de hogere oversten van de religieuzen de commissie Bandell ingesteld die op 24 juni 2011 heeft geadviseerd tot de oprichting van de de onafhankelijke Stichting Beheer & Toezicht inzake seksueel misbruik in de RK Kerk. Deze Organisatie is in september 2011 van start gegaan. Binnen dit kader is een Meldpunt ingericht waar klachten kunnen worden neergelegd, een Platform Hulpverlening staat slachtoffers bij (ongeveer 10% van de klagers doet daarop een beroep), een Klachtencommissie behandelt concrete klachten die worden ingediend en een Compensatiecommissie stelt een vergoeding vast. Deze Stichting is weliswaar ingesteld door Bisschoppen en religieuzen maar werkt onafhankelijk van hen. Op de website www.meldpuntmisbruikrkk.nl is hierover alle informatie te lezen. Daar is ook te vinden hoeveel klachten zijn behandeld en de uitspraken van de klachtencommissie worden er geanonimiseerd weergegeven.
In januari 2012 besloten de Bisschoppenconferentie en de KNR tot de instelling van een Contactgroep, waarvan mgr. J.H.J. van den Hende, bisschop van Rotterdam, de voorzitter is. De commissie houdt (aanvullend) contact met individuele klagers/slachtoffers en vooral met slachtoffergroepen om te zien waar zich mogelijk knelpunten bevinden en hoe de hulpverlening aan slachtoffers kan worden bevorderd. Op de website www.rkkerk.nl worden berichten geplaatst over de werkzaamheden van de contactgroep. Deze contactgroep verzorgt ook de vervolg-rapportage over de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie Deetman.
De Bisschoppenconferentie heeft voorts een Commissie Gedragscode ingesteld, wederom in samenwerking met de KNR. Deze commissie bestaat uit bisschoppen en religieuzen die op basis van internationaal aanvaarde normen en gedragscodes de documenten voorbereiden waarin het beleid wordt neergelegd om in de toekomst seksueel en ander misbruik zo veel mogelijk te voorkomen en adequaat te bestraffen.
In voorbereiding is een document met Basisnormen, die vastleggen hoe de bisschoppen met klachten van seksueel misbruik zullen omgaan. Deze normen worden ter goedkeuring aan Rome voorgelegd en daarna gepubliceerd. Voor alle Nederlandse bisdommen wordt tevens een nieuwe uniforme Gedragscode voorbereid. Bestaande gedragscodes zijn daartoe aangevuld en getoetst aan nationaal en internationaal aanvaarde standaards.
Voor de priesteropleidingen en andere opleidingen worden eveneens uniforme toelatingsprocedures voorbereid door de rectoren van de opleidingen en ook zal worden bezien welke eisen ten aanzien van persoonsvorming en voorkoming van misbruik moeten worden gesteld aan de opleiding. Binnen de voortgezette vorming van de nieuwe priesters, diakens, pastoraal werkers en catechisten zal hieraan eveneens aandacht moeten worden besteed (hetgeen overigens in het algemeen al wordt gedaan).
Voor wat betreft de aanstelling en zending van personen die binnen de Rooms-Katholieke Kerk werkzaam zijn, hebben de Bisschoppenconferentie en de KNR in 2005 een Protocol opgesteld inzake het navragen van antecedenten van kandidaten. Dit protocol is van kracht en voldoet goed. Vastgesteld wordt tevens een uniforme procedure die zal worden gevolgd wanneer beroepskrachten worden aangesteld of vrijwilligers worden aangenomen die omgaan met kwetsbare groepen of met financiën. Daarnaast zal worden vastgesteld voor welke categorieën van personen een Verklaring omtrent Gedrag moet worden geëist. Deze maatregelen zijn in een vergevorderd stadium van voorbereiding.
Voor de bestraffing van grensoverschrijdend gedrag wordt met goedkeuring van Rome een landelijke kerkelijke strafrechtbank van eerste en tweede instantie ingesteld. De straffen die deze rechtbanken opleggen betreffen het uitoefenen van het priesterschap en andere kerkelijke bevoegdheden en laten procedures voor civiele rechtbanken onverlet; strafklachten voor een ‘gewone’ rechtbank blijven dus onverminderd mogelijk.
Op de eerste plaats staan de aandacht voor de slachtoffers en de erkenning van wat hun is aangedaan, opdat er hopenlijk ook een stukje innerlijke genezing voor hen mogelijk zal worden. Daarnaast is preventie een belangrijk aandachtsveld, opdat we ernstige misdragingen als waarvan hier is, in de toekomst zoveel mogelijk kunnen voorkomen.