Reactie Kardinaal Simonis
Op de eindrapportage van de Commissie Deetman
16 december 2011 - Naar aanleiding van de presentatie van het onderzoeksrapport van de Commissie Deetman laat kardinaal Simonis het volgende weten:
“Het rapport van de Commissie Deetman laat een onthutsend beeld zien van de aard en omvang van het seksueel misbruik in de katholieke Kerk. Ik sluit mij geheel aan bij de gevoelens van spijt en diepe schaamte, zoals die vandaag werden geuit door de Nederlandse Bisschoppenconferentie en de Konferentie Nederlandse Religieuzen. En met hen bied ik de slachtoffers mijn oprechte excuses aan. Dit had nooit mogen gebeuren. Het is toch gebeurd. Dat uit het onderzoek blijkt dat vervolgens zelden het belang van de slachtoffers voorop stond, is buitengewoon droevig.
In bestuurlijk opzicht blijkt ook onder mijn verantwoordelijkheid in een aantal gevallen niet adequaat gehandeld te zijn. Ik betreur dat zeer en trek mij dat natuurlijk persoonlijk aan. Nu na uitvoerig onderzoek vastgesteld is dat wij niet in alle gevallen voor de beste oplossingen gekozen hebben, maakt mij dat bescheiden.
De Commissie Deetman schenkt uitvoerig aandacht aan mijn ongelukkige uitspraak van 23 maart 2010. Ik heb daarvoor al enkele dagen na de bewuste uitzending mijn verontschuldigingen aangeboden. Die verontschuldigingen houd ik uiteraard staande. De lading van die Duitse zin had ik echt verkeerd ingeschat. Het ging om de vraag of de bisschoppen weet hadden van het relatief grote aantal misbruikgevallen in internaten. Ik heb toen geantwoord dat wij dat niet wisten. De Commissie Deetman heeft aangetoond dat er in de Bisschoppenconferentie tot halverwege de jaren vijftig van de vorige eeuw wel over seksueel misbruik is gesproken, waarna het onderwerp nagenoeg van de agenda is verdwenen. Als het om niet-weten gaat, dan geldt dat de generatie van bisschoppen waartoe ik behoor. In de uitzending vertelde ik verder dat ik naar mijn spontane herinnering in de 38 jaar van actief bisschopsambt ongeveer tien gevallen heb meegemaakt. Het onderzoek laat zien dat het er enkele meer zijn. Ik heb hierover echter nooit iemand willen misleiden.
Uit het onderzoek blijkt dat enkele personen die ik heb toegelaten tot de wijding van het priesterschap of een pastorale opdracht gegeven heb, zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik. In het vertrouwen dat ik in hen stelde, soms tegen het advies van anderen in, ben ik zwaar teleurgesteld. Natuurlijk stel ik mij dan de vraag of ik te goed van vertrouwen was. Alleen al vanwege het leed dat is aangericht, zal deze vraag mij nog lang bezighouden.
Graag bied ik aan de Nederlandse bisschoppen mijn diensten aan om verdere stappen te zetten in de verwerking van deze zwarte bladzijde in de recente geschiedenis van onze Kerk. Maar omdat ik degenen die nu verantwoordelijkheid dragen niet in de weg wil zitten, laat ik het initiatief daartoe bij de bisschoppen.
Tenslotte bid ik God dat het onderzoek de slachtoffers mag helpen om erkenning en genezing te vinden en ons als mensen van de Kerk zal aanzetten tot een innerlijke zuivering.”