Christus’ lijden in staties
De kruiswegstaties van Frans Loots
Parochies en kerken zijn erfgoed- en schatbewaarders. De gebouwen zijn in een bepaalde stijl opgetrokken. In iedere kerk zijn er kunstschatten: van een glas-in-loodraam tot een heiligenbeeld, van liturgische voorwerpen tot aan kunst met een grote K. SamenKerk opent voor u een klein kiertje van deze schatkamer.
Ieder jaar gaan gelovigen in de Veertigdagentijd en op Goede Vrijdag in de kerk ‘de weg van het kruis’, waarbij men letterlijk en figuurlijk stilstaat bij het lijden en sterven van Christus. De Haarlemse kunstenaar Frans Loots was specialist in het maken van deze kruiswegstaties en een meester in het waarheidsgetrouw afbeelden van elke fase van Christus’ lijden.
Geschiedenis van kruiswegstaties
Vanaf de vierde eeuw reisden pelgrims naar het Heilige Land om daar de heilige plaatsen te bezoeken waarover in de evangeliën gesproken wordt. Pas vanaf het einde van de dertiende eeuw maken pelgrims melding van ‘een weg die Christus, zijn kruis dragend, gevolgd heeft’. Natuurlijk was het voor de meeste gelovigen niet weggelegd om zo’n verre reis te maken. Daarom begon men de verschillende scènes uit te beelden in schilderijen en reliëfs. Zo ontstond als het ware een Via Dolorosa in de eigen kerk, waarmee de gelovige lopend bij elke fase van de lijdensweg stil kon staan. Het aantal staties varieerde vaak zo veel tussen de kerken en regio’s dat paus Clemens XII (1730-1740) uiteindelijk het aantal op veertien vaststelde. Dat is vandaag de dag nog altijd het gangbare uitgangspunt, maar in een enkele kerk treffen we een vijftiende statie aan met de Verrijzenis als onderwerp.
Frans Loots
Veel kunstenaars hebben zich in de loop der tijd toegelegd op het vervaardigen van kruiswegstaties. Zo ook de Haarlemse kunstschilder Frans Loots (1863-1924), die zich specialiseerde op dat gebied. Helaas is er niet zo heel veel bekend over deze kunstschilder. We weten dat zijn wieg midden op de Amsterdamse Wallen stond. Hij was de zesde telg in een streng katholiek gezin van in totaal negen kinderen. Zijn ouders waren godvruchtige én kunstzinnige mensen waardoor hij naar kunstnijverheidsschool Quellinius in Amsterdam mocht om de kneepjes van het schildersvak te leren. Na zijn opleiding vertrok Frans naar Haarlem waar hij ook het grootste deel van zijn leven woonde en werkte. Misschien is de reden dat we weinig van Loots weten wel te wijten aan het feit dat hij een bescheiden mens was. Hij was een echte familieman die leefde voor de kunst.
Oeuvre
Het overgrote deel van Loots’ oeuvre bestaat uit kerkelijke kunst die hij vooral voor het bisdom Haarlem-Amsterdam maakte. Een tiental kruiswegstaties en een aantal muurschilderingen in kerken door het hele land zijn van zijn hand. Hij probeerde zo waarheidsgetrouw en levensecht mogelijk te schilderen. In zijn atelier drapeerde hij bijvoorbeeld lakens over ledenpoppen (een houten model van een mens, waarvan de ledematen kunnen draaien en scharnieren in alle richtingen - red.) om de plooival zo goed mogelijk na te kunnen bootsen. Zijn vrouw, kinderen en kennissen stonden vaak model in zijn werk. Maar ook een pastoor en zelfs een deken verwerkte hij in zijn staties voor een parochiekerk.
In ons bisdom hebben onder andere de H. Urbanuskerk in Bovenkerk (Amstelveen) en de H. Odulphuskerk in Wijk aan Zee kruiswegstaties van zijn hand. In Bovenkerk kreeg pastoor Filbry op 15 augustus 1898 ter ere van zijn vijfentwintigjarig priesterjubileum de staties cadeau van zijn parochianen. In de kerk van Wijk aan Zee was men wat minder gefortuneerd. Daar hebben de parochianen de kruiswegstaties van 1898 tot 1903 bij elkaar gespaard. Zij verkeren nog altijd in goede staat. Helaas kan dat niet gezegd worden van de kruiswegstaties in Bovenkerk die door de brand in 2018 ernstig beschadigd werden. Er wordt daar naarstig naar fondsen gezocht om het werk van Loots in de oude staat te herstellen om het zo ook de komende decennia in de Veertigdagentijd te kunnen gebruiken.