Aanwezigheid H. Reserve in coronatijd
De Nationale Raad voor Liturgie (NRL) heeft recent een antwoord geformuleerd op de vraag over de aanwezigheid van de H. Reserve in kerkgebouwen in deze coronatijd. Vanuit de aanname dat gedurende langere tijd in verschillende kerkgebouwen geen publieke of besloten liturgie plaats vindt en dat het niet respectvol is naar de eucharistische Heer, wordt gevraagd hoe om te gaan met de H. Reserve.
Heilige Reserve
Na de viering van de eucharistie houdt de werkelijke tegenwoordigheid van Christus onder de gedaante van brood niet op. Brood blijft wat zij in de Eucharistieviering geworden is: het lichaam van Christus. Zolang het geconsacreerde brood aanwezig is, is de verrezen Heer aanwezig in het Heilig Sacrament. Deze overgebleven hosties worden daarom met eerbied bewaard in het tabernakel. De hosties die in het tabernakel worden bewaard, worden ook wel Heilige Reserve genoemd.
Algemeen
Vanuit het standpunt van de meer volmaakte actieve deelname (ten zeerste aanbevolen door het Tweede Vaticaanse Concilie, SC 55, in in de lijn van Benedictus XIV en Pius XII) geldt algemeen dat de gelovigen in staat worden gesteld om in de mis de H. Hosties te kunnen nuttigen, die in dezelfde mis geconsacreerd zijn.1 De directe consequentie van deze kerkelijke lijn is dat de voorraad van de H. Reserve doorgaans vrij klein is.
Een groter aantal H. Hosties is wel nodig voor kerken waar geen eucharistie wordt gevierd, maar wel communievieringen worden gehouden; maar ook daar kan de H. Reserve doorgaans beperkt blijven tot één zondagsviering bij afwezigheid van een priester, omdat de diaken of gebedsleider in de Nederlandse situatie verondersteld wordt wel aan de zondagse eucharistie deel te nemen en vandaar de H. Hosties meeneemt voor een communieviering opde zondag in een andere Kerk waar geen zondagse eucharistieviering plaats vindt.2
Criteria voor het bewaren van de H.Reserve
In de kerkelijke richtlijnen omtrent het bewaren van de H.Reserve wordt voornamelijk uitgegaan van de eetbaarheid en het gevaar van bederf. De derde na-conciliaire instructie over de eucharistie geeft aan dat het brood eetbaar moet zijn (Liturgicæ Instaurationes, 1970, 5) en het canoniek recht geeft aan dat er geen gevaar van bederf mag zijn (CIC 924). Daarom moeten H.Hosties frequent worden vernieuwd. De frequentie is afhankelijk van de juiste samenstelling en klimatologische condities, mn. vochtigheid en temperatuur.3
De H.Reserve ten tijde van Covid-19
In de gewone omstandigheden van Nederlandse kerken en kapellen is het gevaar voor bederfvan de Hosties heel gering, en kunnen de (kleine) hosties vrij lang bewaard worden. Na ca. één maand corona-regime lijkt er nog geen reden om de H.Reserve te verkleinen door ingrijpende maatregelen. In verschillende Europese landen weerklinken geluiden voor een versoepeling m.b.t. publieke liturgische vieringen en wordt nagedacht over mogelijkheden om gelovigen toch te laten communiceren met inachtneming van de vereiste maatregelen van afstand en hygiëne.Wanneer het huidig strikte verbod op publieke vieringen nog maanden zal aanhouden, kan overwogen worden dat de geconsacreerde hosties door de celebrerende priesters gedurendeeen aantal eucharistievieringen worden genuttigd na de nuttiging van de in dezelfde mis geconsacreerde Hostie.4
_____________
- Deze lijn wordt doorgezet in na-conciliaire documenten, bijv. in de Voorschriften over het bewaren van de H. Reserve van 1965 (Ritus Servandus van 27 jan. 1965, nr. 7), in Eucharisticum Mysterium van 25 mei 1967, nr. 31, in de Institutio Generalis van het Romeins Missaal, IGMR 85, in Redemptoris Sacramentum (2004) 89. Ook voor de oecumene heeft deze volmaakte actieve deelname een groot belang, zie bijv. Congregatie voor de Oosterse Kerken, Instructie over de toepassing van de liturgische voorschriften van het Canoniek wetboek van de oosterse Kerken , 1996, nr. 61 (Liturgische Documentatie, dl. 14, Den Bosch, 2017, p. 65-66).
- Zie: Meewerken in het pastoraat, 6.1.4 (Spiritualiteit en verbondenheid met de kerk). Zie ook: Christi Ecclesia, 47 (Liturgische Handreiking, dl. 3, Den Bosch, 2018, nr. 47, p. 59-60).
- Zie bijv. Instructio de quibus vitandis et observandis circa SS.mam Eucharistiam, 26 maart 1929: “Ab humido vel a nimio rigido aëre sint defensa: humore siquidem exstante, facile hostiae marcescunt, algore autem friabiles fiunt”:
- Een begraven of doen verzinken van H. Hosties gaat in tegen de waardigheid van het H.Sacrament en is geenszins nodig. De partikels in het sacrarium met water vermengd neerlaten is eerder van toepassing wanneer een zieke na het communiceren moet braken.