Een nieuw jaar en een nieuwe benoeming
gepubliceerd: donderdag, 17 januari 2019
Vlak vóór Kerstmis kwam de benoeming af van mgr. Jan Hendriks tot Bisschop-Coadjutor. Dit betekent dat hem nu officieel het recht is toegekend om de bisschop t.z.t. op te volgen.
Intern was dit initiatief van de bisschop natuurlijk langer bekend, en werd in procedure gezet door het kathedraal kapittel. Extern kwam het voor velen als een verrassing, maar heeft toch vooral veel begrip ontmoet. In een brief aan het bisdom van 22 december 2018 heeft de bisschop toegelicht dat met name gezondheid en leeftijd hem tot deze stap hebben gebracht. Hij is net 73 jaar geworden en moet meer en meer delegeren. Ook is voor iedereen nu duidelijk hoe straks de opvolging geregeld is. Dat geeft rust en continuïteit in het bestuur en beleid, en maakt een geleidelijke overgang mogelijk. De eerste reacties zijn vrijwel allemaal positief.
Eric Fennis vroeg de bisschop in een kort interview naar zijn visie op verleden en toekomst.
Hoe kijkt u terug op de jaren als bisschop tot nu toe?
“Het is nu twintig jaar geleden, na de plotselinge dood van mgr. Hennie Bomers in september 1998, dat ik de eindverantwoordelijkheid voor ons bisdom kreeg. Het waren boeiende, maar ook enerverende jaren, vooral in het begin. We kwamen uit een tijd van heftige polarisatie en botsende kerkvisies. Sommigen zagen door mijn komst hun visie over een Kerk van en door leken, ook in de liturgie en pastoraat, verder in gevaar komen. Ik heb toen heel wat moeten incasseren. Tegelijk begreep ik het wel. Ik heb inderdaad veel veranderd in structuren, opleidingen en liturgie, maar steeds geprobeerd, met steun van goede medewerkers, dat zo respectvol mogelijk te doen.
Gelukkig ligt dit alles nu achter ons, en is er bij alle verscheidenheid toch veel saamhorigheid in ons bisdom. Overigens deel ik de visie over de grotere rol van de gelovige leek in de na-Conciliaire Kerk ten volle. Maar we zijn allereerst een gemeenschap van Christus, en alleen door Hem ook met elkaar. Hij moet centraal staan. De band met Hem in Woord en Sacrament blijft de basis, waardoor Hij het ook in ons leven kan en moet zijn.
Daarvoor is het gewijde ambt onmisbaar, en het vieren van de heilige Eucharistie het hart. Het maakt mij dankbaar dat ik in die twintig jaar zo’n zestig priesters en tweeënvijftig permanente diakens heb mogen wijden. Dat doet evenwel niets af aan de belangrijke rol die de lekengelovigen in deze tijd hebben. Het is vooral aan hen om de Kerk zichtbaar te doen zijn in de maatschappij, en de Blijde Boodschap in missionaire actie, catechese en diaconie met leven te vullen. Juist daarvoor heb ik ook het ambt en de opleiding van catechisten in ons bisdom ingevoerd.”
Hoe zal naar uw mening de toekomst van de Kerk en van ons bisdom eruit zien?
“We staan, naar mijn mening, voor grote spirituele en structurele uitdagingen. Het eerste is uiteraard verreweg het belangrijkste, maar het tweede moet ook gebeuren. Het proces van samenwerking in grotere parochieverbanden is al een tijd lang gaande. We komen uit bij zo’n vijftien tot twintig eenheden met meerdere kerklocaties, waar de aanwezige priesters, diakens, pastorale werk(st)ers en catechisten een echt team vormen, en ieder met name datgene kan doen waar hij of zij goed in is of een charisma voor heeft.
Wat de spirituele uitdaging betreft zien we dat het aantal kerngelovigen die trouw de vieringen bezoekt, vergrijst en afneemt, maar dat het aantal zoekende mensen enorm toeneemt. Veel mensen voelen de leegte van een cultuur zonder God, en bezinnen zich weer op hun geestelijke wortels. Ik verwacht dat de ontwikkelingen in de wereld dit proces in de komende jaren nog zeer zullen versterken. Juist voor hen zullen we als bisdom en parochies nieuwe vormen moeten opzoeken van waar ze zijn; op scholen, op het werk, op straat, in het café, of waar dan ook. De sociale media zullen daarbij een steeds grotere rol gaan spelen. Ik ben daar zelf niet zo handig in, maar de bisschop-coadjutor en vele andere priesters en diakens kunnen daar zeer goed mee overweg”.
Welke rol ziet u daarbij voor de kleiner en ouder wordende lokale gemeenschappen?
“Kerk is gemeenschap. Het is essentieel dat mensen geloof en leven daadwerkelijk met elkaar delen, ook al is het een kleine groep. Maar gemeenschap is niet automatisch identiek met een kerkgebouw. Wat velen over het hoofd zien is dat inmiddels bijna net zoveel mensen zondags de Eucharistie via de televisie volgen dan de fysieke kerkgangers in heel Nederland. In de laatste beleidsnota heb ik de parochies de suggestie mee gegeven om op die locaties waar het aantal kerkgangers klein en oud geworden is, mogelijkheden te creëren om gezamenlijk de heilige Mis op een groter scherm te volgen. Dit kan de viering zijn van de centrale parochiekerk, van het bisdom of de landelijke viering. Een buitengewoon bedienaar kan dan vanuit de parochie de heilige Communie brengen. Hetzelfde gebeurd al in verschillende zorgcentra. Het schept gemeenschap, ook voor velen die nu alleen thuis voor de televisie zitten, en het heeft theologisch zelfs een meerwaarde. De gelovigen zijn verbonden met de Eucharistie die op dat moment wordt opgedragen, ook al is men fysiek wat verder weg.
Op 22 december werd in Rome bekend gemaakt dat paus Franciscus mgr. J.W.M. Hendriks heeft benoemd tot Bisschop-Coadjutor. Hij zal te gelegener tijd mgr. Jos Punt als Bisschop van Haarlem-Amsterdam opvolgen.
Mgr. Jan Hendriks: “Ik ben paus Franciscus dankbaar voor het vertrouwen dat hij door deze benoeming in mij heeft gesteld. Ik zal mijn best doen dit vertrouwen niet te beschamen en mij in te zetten voor de Kerk in het bisdom Haarlem-Amsterdam. Ik besef goed dat het gaat om een dienst aan de gemeenschap, aan het Volk van God, niet om een eer of een positie voor mijzelf. Ik heb de benoeming dan ook in deze geest aanvaard. Het is een grote verantwoordelijkheid en het vraagt veel inzet. Ik bid de goede God dat Hij me de kracht en genade zal geven om deze missie goed te volbrengen en om echt dienstbaar te kunnen zijn aan de mensen.”
Tegelijk zien we dat sommige centrale kerken juist een nieuwe vitaliteit tonen. Al met al gaat het erom dat we creatieve nieuwe vormen vinden voor jong en oud om de band met Christus in hun leven gestalte te geven, en kracht te vinden in de immense liefde van God de kracht vinden om hun wegen te richten naar Zijn woord en wet. Ik ben ervan overtuigd dat ook het zo bevrijdende Sacrament van boete en verzoening een nieuwe rol zal gaan spelen. We zien het overigens al gebeuren, met name in Amsterdam en in het heiligdom van O.L.V. ter Nood in Heiloo. Ook daarvoor zijn overigens priesters nodig.”
Wat verwacht u voor uzelf van de benoeming van de bisschop-coadjutor?
“Dit jaar ben ik veertig jaar priester. Omdat ik bij de wijding al wat ouder was en afgestudeerd econoom, ben ik bijna vanaf het begin steeds terecht gekomen in sterk bestuurlijke verantwoordelijkheden en vaak in gepolariseerde situaties. Als deken van Heerlen, als voorzitter van vijf samenwerkende dekenaten, als bisschoppelijk vicaris in Roermond, als legerbisschop, als referent voor het justitiepastoraat en voor missiezaken, als hulpbisschop van Haarlem, apostolisch administrator en later als diocesaan bisschop.
Een groot deel van mijn priesterleven ben ik bezig geweest met het oplossen van problemen, het veranderen van structuren, het slechten van conflicten, naast natuurlijk ook de vele mooie momenten in vieren, pastoraat en verkondiging. Nu ik ouder word en de gezondheid nalaat voel ik een sterk verlangen om de jaren die ik nog heb wat meer geestelijk door te brengen. Daar ik het bisdom bestuurlijk bij mgr. Hendriks in goede handen weet, heb ik het plan opgevat om mij, waarschijnlijk in de Veertigdagentijd, geruime tijd terug te trekken om mij spiritueel op te laden, om daarna in woord en geschrift ook weer meer te kunnen geven.
Zes jaar geleden heb ik dat al eens geprobeerd door me enkele weken in een grot in Spanje terug te trekken om te bidden en te vasten. Ik had mezelf daarbij echter wat overschat. Het werd meer een ‘survival’ dan een bezinning. Nu wil ik het op een wat realistischer manier proberen te doen. Ook de Mariadevotie, vooral die van Amsterdam, heeft mijn hart. Maar natuurlijk blijf ik voorlopig nog volop betrokken bij het wel en wee van ons dierbare bisdom, ook bestuurlijk, al is het iets meer vanaf de zijlijn.
Aan het contact met de pastorale krachten in ons bisdom en de andere gelovigen hoop ik wat meer tijd te kunnen geven, en alles en iedereen breng ik als bisschop vooral elke dag bij de Heer in gebed en het vieren van de Eucharistie.”
+ Mgr. dr. Jozef M. Punt
Bisschop van Bisdom Haarlem-Amsterdam