De toekomst van de wereld en van onszelf
gepubliceerd: maandag, 4 juni 2018
We leven in een fascinerende, maar ook angstige tijd. Hoe kijken we naar de toekomst? Sommigen kijken vooral naar politiek en economie. Anderen denken vooral in termen van wetenschap en techniek, en zien in een sciencefictionscenario al een toekomstige wereld vol robots, en mensen reizen tussen de sterren. Weinigen zien de toekomst in Bijbels perspectief.
Maar dat is er ook. De Bijbel beschrijft de geschiedenis niet in termen van politiek en economie, of van wetenschap en techniek, maar uitsluitend in termen van goed en kwaad. Het begint met de zondeval van de mens, en eindigt met de wederkomst van Christus en de definitieve overwinning van het licht over de duisternis.
Nieuwe hemel nieuwe aarde
In Bijbels perspectief wordt de geschiedenis van de mens niet getekend door een geleidelijke ontwikkeling van de wereld naar een soort paradijs, maar door een groei en worsteling van goed en kwaad, tarwe en onkruid, tot het einde toe. Jezus zelf spreekt er vaker over. Naarmate het einde nabij komt, voorzegt Hij, zal juist de worsteling tussen licht en duisternis scherper worden; zich enerzijds manifesteren in een sterkere werking van de Geest, maar anderzijds ook in toename van verwording, rampen en oorlog. En als goed en kwaad beide hun wasdom bereikt hebben, zal Hij terugkomen om de geschiedenis te beëindigen en te voleinden. Het is nodig ons dat weer te realiseren. Zonder dat perspectief kan een mens de moed verliezen bij alle ellende in de wereld, en denken: het wordt nooit wat met de mensheid. Het is niet waar. Het kwaad zal er altijd zijn, maar dat hoeft ons niet te ontmoedigen.
Onze taak is het niet om die volmaakte wereld van liefde en vrede te scheppen, maar alleen om tarwe te zijn, en tarwe te planten. En niets daarvan zal verloren gaan. Ooit zal de Heer komen en alles opnemen wat mensen van alle tijden hebben gedaan, gebeden, en geleden omwille van gerechtigheid, waarheid en liefde, en dat maken tot bouwstenen van een nieuwe hemel en nieuwe aarde. Johannes zag het al in een visioen: “Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. De eerste hemel en de eerste aarde waren verdwenen en de zee bestond niet meer. En ik zag de heilige Stad, het nieuwe Jeruzalem, van God uit de hemel neerdalen... en Hij, God met hen, zal hun God zijn. Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen en de dood zal niet meer zijn. Geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn, want al het oude is dan voorbij.”
Leven over de dood heen
Dat is de basis van onze christelijke hoop. Alles moet sterven om nieuw te kunnen verrijzen. Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, kan hij geen vrucht dragen, leert Jezus. Het geldt voor de wereld, maar ook voor ons zelf, voor ons lichaam en voor onze ziel. Ook wij gaan niet in toenemende kracht en schoonheid over in onsterfelijkheid. Integendeel, we worden ouder, takelen soms fors af en gaan dan dood. Maar alleen dat is de weg naar opstanding en nieuw leven. Paulus is er heel duidelijk in. “Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam verrijst”, schrijft hij, “Wat gezaaid wordt in vergankelijkheid, verrijst in onvergankelijkheid.” Als je dit Bijbels perspectief niet hebt dan zijn aftakeling en dood een treurig schouwspel, dat eindigt in het niets. Dan is er ook nergens zin en betekenis. Maar als je kijkt met de ogen van het geloof, dan zie je meer en dieper. Ook geest en ziel zijn onderworpen aan ditzelfde principe. De toneelschrijver Harry Pollock schreef ooit: “Mensen zijn net als auto’s, ze komen alleen vooruit door een reeks ontploffingen.” Ook het leven van onze ziel is geen mooie rechte lijn. We weten het wel. Ieder krijgt z’n eigen kruis te dragen. Alleen zo groeit de ziel. Ook in ons hart worstelen licht en duisternis tot het einde toe.
Onze eeuwige bestemming
Het leven is een reis, en onze bestemming eeuwig leven en geluk bij God. We zijn onderweg door dit leven om innerlijk te groeien, te rijpen, en eens onze eeuwige woning te betrekken, die God al voor ons bereid heeft. Als je dit beseft, krijgt alles in het leven een andere betekenis. Ook pijn en verdriet zijn dan niet zinloos, maar meer dan wat ook dingen die je ziel vormen. De Heer gebruikt het zoals een beeldhouwer uit het hardste marmer nog wel een mooie Christuskop weet te maken. We worden door het leven gevormd, om de volheid van ons menszijn te bereiken. Alles wat je in zijn handen legt, elke pijn, elk verdriet, elke traan, zet Hij om in zegen, voor jezelf en voor anderen. Het is nodig dit te weten. Als je op weg bent, maar niet weet waar naar toe, sla je gemakkelijk dwaalwegen in, of tuimel je in een ravijn. Of je leven komt ergens uit waar je niet wilt zijn.
Alleen het geloof vertelt ons wie we werkelijk zijn. De wetenschap kan dat niet. Het kan ons veel vertellen over het hoe van de dingen, maar niets over het waarom. Daarvoor is ons de Schrift gegeven. Deze vertelt ons wie we zijn: geboren uit liefde, kinderen van God, geschapen voor de eeuwigheid. De Schrift vertelt ons ook waar het echte geluk ligt. Niet in geld, goed, macht of succes, maar alleen in de liefde en de band met God. Zo zijn we tenslotte geschapen. Augustinus zegt het zo mooi: ”Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in God.” God is de bron van alle licht, leven en liefde. Los van de bron verliest een mens zichzelf, verdwaalt en loopt z’n eeuwige bestemming mis.
Het perspectief van het geloof helpt ons ook om meer begripvol met anderen om te gaan. Ook de ander is kind van God, gaat door dezelfde worsteling, wordt evenzeer beproefd, maakt ook fouten of valt. Maar God blijft ieder mens tot z’n laatste ademtocht zoeken, en vraagt ons om hem daarbij te helpen. Er zijn zoveel mensen in nood, materieel en geestelijk. We kunnen niet meer geloofwaardig zijn als christenen als we de nood van zovelen in deze wereld niet ook tot de onze maken.
Geloof is tenslotte niet allereerst iets van het gevoel, of van het verstand, maar van de wil. Het stelt ons dan ook primair de vraag: wil je voor God en voor de ander leven? Of wil je Hem liever niet in je leven? De mens is een vrij wezen. “Wat een mens verlangt, wordt hem gegeven”, zegt de Schrift. Wat wil je ten diepste? Waar ligt je hart? Wat we zijn van binnen, dat blijft door de dood heen, en zal in die andere wereld vorm aannemen.
Ieder weet van zichzelf wel hoe dat er dan uit zal zien. Wie er niet helemaal gerust op is, voor hem/haar is de Blijde Boodschap. Daarvoor is Jezus gekomen, om je ziel te genezen en je zonden uit te wissen. Daarvoor is er ook een Kerk. Geen vervelend instituut dat van alles van je wil, maar een hulp op weg naar het beloofde land. In de gemeenschap van de Kerk vinden we de unieke ontmoeting met Christus, in het gebed voor elkaar, in zijn Woord, en in de Sacramenten die ons sterken naar ziel, geest en lichaam. Gebruik ze zolang het nog kan.
+ Mgr. dr. Jozef M. Punt
Bisschop van Bisdom Haarlem-Amsterdam