Bisdom Haarlem-Amsterdam









De naam noemen doet pijn; niet noemen nog meer...

gepubliceerd: dinsdag, 1 november 2016
Marinus van den Berg
Marinus van den Berg

Bij het begraven van de doden hoort ook aan­dacht voor het rouw­pro­ces van familie en vrien­den. Pries­ter Marinus van den Berg heeft daar veel erva­ring mee. “Verlies is levenslang. En het komt steeds weer terug.”

“Rouwen om verlies is niet, zoals vaak wordt gedacht, een proces waar je door­heen moet. Rouwen is ook niet iets een plekje geven. Rouwen is het unieke verhaal van een persoon, dat verbon­den is met verlies.” Aan het woord is Marinus van den Berg, die in zijn werk veel met sterven en rouwen te maken kreeg en daar meer­dere boeken en gedichten over ge­schre­ven heeft. Van den Berg: “Vaak zeggen mensen dat je het over­lij­den van een dier­ba­re een plaatsje moet geven. Eigen­lijk is dat erg kwetsend. Iets een plaats geven, behoort tot de orde van de dingen. Maar bij rouwen gaat het om het verlies van de relatie tot die over­le­de­ne. Daar hoort andere taal bij, meer bele­vingstaal. Bovendien doet het voor­ko­men dat als het een plek heeft, rouwen klaar is. Maar verlies is levenslang. En het komt ook steeds weer terug.”

Midden jaren zeven­tig stu­deerde Marinus van den Berg pas­to­rale theo­lo­gie aan de Yale Divinity School, waar hij een scriptie schreef onder de titel ‘Lijden aan verlies’, over wat rouw is en wat het met mensen doet. Terug in Neder­land ging hij werken in Apel­doorn, Almelo en in 1998 in Rotter­dam in o.a. een verpleegin­stel­ling en later ook een hospice. Hij kreeg intensief te maken met stervens­be­ge­lei­ding, het over­lij­den en de uit­vaart en de rouw bij de familie. Zo ging hij meer en meer begrijpen dat rouwen deel wordt van een levens­ver­haal of levensge­schie­de­nis van een nabe­staande.

Ook merkte hij in de loop der jaren dat woor­den heel be­lang­rijk zijn bij rouwen. De juiste woor­den vin­den is moei­lijk maar essentieel. Dus niet ‘ver­werken’ maar wellicht ‘verweven’. Van den Berg: “Ik hoorde laatst iemand zeggen dat de dood van haar kind verweven is met haar leven. Ik vond dat mooi gezegd.” Ook wijst hij op de woor­den voor een nabe­staande. “Als je vrouw of je man overlijdt, word je een weduw­naar of weduwe. Als je ouders over­lij­den, ben je een wees. Maar als je kind overlijdt... is daar geen woord voor. Het verlies van een kind wordt ook als tegenna­tuur­lijk ervaren. Dat maakt het verlies van je kind extra moei­lijk.”

Van rouwen tot verweven

Wat helpt bij rouwen is te beseffen dat ieder mens zijn eigen stijl van rouwen heeft, want ieder mens is uniek. Ook is het goed te luis­te­ren naar jezelf, naar je “gezonde eigen wijs­heid”, zoals Van den Berg dat noemt, en mis­schien min­der naar goed bedoelde adviezen. Probeer te ont­dek­ken wie voor jou steun zijn in je directe omge­ving (prak­tisch of emo­tio­neel). Dat zijn in de praktijk altijd maar een paar mensen, een familielid of een vriend(in). Maar vooral, zo bena­drukt hij: onthoudt dat er bui­ten­ge­woon veel normaal is bij rouwen, zoals verdriet, boos­heid, schuld­ge­voe­lens, de over­le­de­ne zien of horen. Van den Berg voegt er aan toe dat “mensen met rouw­ge­voe­lens niet wor­den geholpen door het zogeheten ‘nieuwe gebod’: ‘Gij zult praten...’ of: ‘Gij zult posi­tief zijn...’” Wat ook niet helpt: als mensen zeggen dat er ergere dingen zijn in de wereld – de zogeheten leedconcurrentie. Be­lang­rijk is ook of de persoon door geweld is omge­ko­men of door een medische misser. Dit kan grote gevolgen hebben voor het rouwen. Door het rouwen om het ene verlies, kunnen de rouw­ge­voe­lens van eer­der verlies (ook van werk of relatie) naar boven komen. Ook dat heeft invloed op de manier van rouwen.

Jaar van de Barm­har­tig­heid

De zeven werken van barm­har­tig­heid zijn:

Heilig Jaar van Barmhartigheid
  1. de hon­gerigen spijzen
  2. de dors­tigen laven
  3. de naakten kle­den
  4. de vreem­de­lingen her­bergen
  5. de zieken ver­zorgen
  6. de ge­van­ge­nen bezoeken
  7. de doden begraven

Zes van deze werken zijn gebaseerd op de woor­den van Jezus in het Evan­ge­lie van Matteüs (Mt. 25,35-36). Het zevende is gebaseerd op het Bijbel­boek Tobit (1,17). In de zeven edities van jaargang 2016 van SamenKerk beste­den wij, tij­dens het Heilig Jaar (van de Barm­har­tig­heid), steeds aan­dacht aan een van de werken van barm­har­tig­heid. Bij deze serie is steeds in het mid­den van SamenKerk een afbeel­ding afgedrukt van ‘De werken van barm­har­tig­heid’ van de Meester van Alkmaar uit 1504 (thans te bezich­tigen in het Rijks­mu­seum).

Rouwen is dus een per­soon­lijk verhaal en we zou­den rouwen­den in hun eigen­heid moeten bena­de­ren, vooral door naar hen te luis­te­ren en de juiste taal te spreken. “Voor een rouwende is het be­lang­rijk dat de naam van de over­le­de­ne, het overle­den kind, wordt genoemd. Ik ver­tel rouwende ouders dat ze dat vooral ook zelf moeten doen, hoe moei­lijk dat mis­schien ook is. De naam noemen doet pijn, maar het doet meer pijn als je kind niet genoemd wordt”, aldus Van den Berg.

De pastor en de pa­ro­chie

Als pa­ro­chie en pastor krijg je in het pas­to­rale werk te maken met mensen met rouw­ge­voe­lens. Welke rol hebben de pastor en pa­ro­chie bij de be­ge­lei­ding van rouwende mensen? Van den Berg: “Aller­eerst een met zorg voor­be­reide uit­vaart. Niet alleen door de pastor, maar ook door de werk­groepen of vrij­wil­li­gers die bij de uit­vaar­ten in de pa­ro­chie betrokken zijn. Wees dienst­baar en ruim­har­tig aan de familie bij de invulling van de uit­vaart. Mis­schien is het daarom beter om voor een gebeds­vie­ring te kiezen en niet voor een Eucha­ris­tie­vie­ring. Ook is het be­lang­rijk dat alle vrij­wil­li­gers die in aanra­king komen met nabe­staan­den of de familie van een over­le­de­ne, goed opgeleid en toe­gerust zijn en blijven. Verder is het nodig om goed te com­mu­ni­ce­ren wat de familie kan ver­wach­ten van de pastor of de pa­ro­chie aan be­ge­lei­ding of bezoek. En zorg dat er een be­ge­lei­dings­groep is of rou­won­dersteu­nings­groep voor nabe­staan­den, waarbij een pas­to­raal geschoold iemand aan­dacht heeft voor erns­tige geloofs­vra­gen die kunnen ontstaan door een over­lij­den, of kwesties rond de zin van het leven of de schuld­vraag bij rouwen­den.”

Eric van Teijlingen

 

Marinus van den Berg (69), pries­ter van het aarts­bis­dom Utrecht, stu­deerde aan de Katho­lie­ke Theo­lo­gische Hoge­school Utrecht en later aan de Uni­ver­si­teit van Yale (VS). Van 1998 tot 2015 was hij gees­te­lijk ver­zor­ger in zorg­cen­trum Antonius IJsselmonde te Rotter­dam en sinds 2008 ook bij hospice Cadenza te Rotter­dam. Marinus van den Berg heeft al tien­tal­len succes­volle boeken ge­schre­ven en is een veel­ge­vraagd spreker op lezingen en symposiums. Rode draad in zijn werk: omgaan met de dood moet je niet weg­stop­pen. De dood hoort bij het leven. Door met elkaar te praten kun je leren op een men­se­lijke manier om te gaan met afscheid en de dood.


Gerelateerde nieuwsberichten

dinsdag, 20 december 2016Zeven werken van barmhartigheid
maandag, 19 december 2016“Ik geloof heilig in een tweede kans”
donderdag, 1 september 2016‘Een zegen om haar te verplegen’
maandag, 22 augustus 2016Pelgrimage Amsterdam - Jaar van Barmhartigheid
vrijdag, 1 juli 2016‘Nu voel ik mij veilig’
donderdag, 19 mei 2016Geen € 50 in broekzakken
vrijdag, 15 april 2016Paus Franciscus spreekt op Nederlandse dag in Rome
woensdag, 30 maart 2016De dorstige laven in de Efteling
donderdag, 11 februari 2016“Iedere keer weer lekker…”
zaterdag, 2 januari 2016Opening Heilige Deur St. Bavokathedraal Video
dinsdag, 15 december 2015Heilige Deuren geopend - Heiloo & Amsterdam
woensdag, 2 december 2015Opening Heilige Deuren in het Jaar van de Barmhartigheid
vrijdag, 20 november 2015Jaar van de Barmhartigheid op Facebook
maandag, 16 november 2015Brochure over het Jaar van de Barmhartigheid
vrijdag, 13 november 2015Website Heilig Jaar van de Barmhartigheid online
dinsdag, 15 september 2015Bisschoppen schrijven brief bij ‘Heilig Jaar van de Barmhartigheid’
donderdag, 28 mei 2015Voorbereiding op Heilig Jaar van de Barmhartigheid



Bisdom Haarlem - Amsterdam • Postbus 1053 • 2001 BB  Haarlem • (023) 511 26 00 • info@bisdomhaarlem-amsterdam.nlDisclaimerDeze website is gerealiseerd door iMoose