Bisdom Haarlem-Amsterdam










Toespraken kardinaal Parolin

gepubliceerd: woensdag, 28 mei 2025
foto: Wim Koopman
Homilie tijdens de Vespers in de Bavokathedraal te Haarlem
Homilie tijdens de Vespers in de Bavokathedraal te Haarlem

Tijdens het bezoek dat kar­di­naal Parolin bracht aan Bisdom Haar­lem-Am­ster­dam van 24 t/m 26 mei 2025 heeft hij zon­dag 25 mei onder andere drie toe­spra­ken gehou­den: de homilie tij­dens de Eucha­ris­tie­vie­ring in de Co-Ka­the­drale Basiliek van de heilige Nicolaas, de homilie tij­dens de Vespers in de Bavo­kathe­draal te Haar­lem en nadien nog een toe­spraak tot de aanwe­zige pries­ters in de Bis­schopssacristie.

Hierbij delen we de drie toe­spra­ken als losse do­cu­menten en tevens op de web­si­te om ze nog eens rus­tig na te kunnen lezen.

Wapen Kardinaal Pietro Parolin

Homilie tij­dens de Eucha­ris­tie­vie­ring

Co-Ka­the­drale Basiliek van de Heilige Nicolaas te Am­ster­dam

Zondag 25 mei 2025 - 10.00 uur

“Als iemand mij liefheeft, zal hij mijn woord onder­hou­den; mijn Vader zal hem lief­heb­ben en wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen”.

Excellentie Mgr. Hendriks, bis­schop van Haar­lem-Am­ster­dam,
broe­ders in het bis­schops­ambt en in het pries­ter­schap,
hooggeachte autori­teiten,
dier­ba­re gelo­vi­gen,

De woor­den van Jezus die we zojuist hebben gehoord, verlichten deze zesde zon­dag van Pasen en lei­den ons binnen in de diepte van het mysterie van Gods inwo­ning in onze zielen, die alleen kan wor­den verwezen­lijkt als de gelo­vi­ge het Woord van Christus koestert en on­der­houdt.

Shema

1. Het Woord van God moet een centrale plaats innemen in ons leven, want geloof begint met luis­te­ren: “Shema Israël”, “Luister, Israël” (Deut 6,4). Alleen zo kunnen we tot de gelo­vi­ge belij­denis komen dat “de Heer, onze God, de enige Heer is”! Het luis­te­ren naar het Woord van God moet in ons leven de absolute voorrang hebben, net als in het leven van de Kerk. Wij zijn immers allemaal zonen en dochters van dit Woord, dat ons heeft voort­ge­bracht. Hoe meer het on­der­richt van Jezus ons hart door­dringt en ons denken vormt, hoe meer zijn Aanwe­zig­heid in ons levend wordt: “Het Woord is vlees gewor­den en heeft onder ons gewoond” (Joh. 1,14)! In wezen is de geloofsweg die wij als chris­te­nen ge­roe­pen zijn te gaan, gewor­teld in de bid­dende ont­vanke­lijk­heid voor het Woord van God.

Kardinaal Parolin

Bodem

Denk aan de parabel van de zaaier, die een centraal punt vormt in de leer van Jezus (cf. Mc. 4,13-20). Met deze parabel wil Hij ons de centrale plaats van het Woord van God doen begrijpen, dat als zaad in overvloed door de zaaier wordt uitgestrooid en vrucht zal dragen in ver­hou­ding tot de ont­vanke­lijk­heid van de "bodem", die het hart en de geest van de mens sym­bo­li­seert.

Woord van God

2. De Han­de­lin­gen van de Apos­te­len, die we in deze paas­tijd lezen, be­schrij­ven het leven van de eerste chris­te­lijke ge­meen­schappen en ver­tellen hoe het Woord van God, gepredikt door de apos­te­len na de ver­rij­ze­nis van Jezus, heeft geleid tot het ontstaan en de groei van deze chris­te­lijke ge­meen­schappen. De apos­te­len besluiten zich hierop te concentreren: “Het is niet juist dat wij het woord van God vero­nacht­za­men om ons met het bedienen van de tafels bezig te hou­den... Wij zullen ons wij­den aan het gebed en de bedie­ning van het Woord” (Hand. 6,2.4).

Een tegen­ge­stelde bood­schap

Helaas, net als tij­dens de predi­king van de Heer Jezus, stellen de kin­de­ren van de duisternis tegen­over deze ver­kon­di­ging van het Woord van de waar­heid een tegen­ge­stelde bood­schap, die ver­war­ring zaait onder de gelo­vi­gen en twijfel en ondui­de­lijk­heid veroor­zaakt, zoals we lezen in de eerste lezing van vandaag. Hoeveel “woor­den die de gemoe­de­ren hebben verontrust” (Hand. 15,24) zijn er ook in onze tijd, niet zel­den zelfs binnen onze ker­ke­lijke ge­meen­schappen!

Ontwapenen

Tijdens een recente ont­moe­ting heeft de Heilige Vader Leo XIV de ver­te­gen­woor­digers van de media aangespoord om een einde te maken aan “de oorlog van woor­den en beel­den” en, in navol­ging van de oproep van paus Fran­cis­cus, herhaald dat we woor­den moeten “ont­wa­penen” om bij te dragen aan de “ont­wa­pening van de aarde” (Ont­moe­ting met de ver­te­gen­woor­digers van de media in Rome bijeen geko­men voor het conclaaf, 12 mei 2025).

De eeuwige verlei­ding

Broe­ders en zusters, hoe­zeer zou­den wij moeten voelen hoe nodig het Evan­ge­lie is dat, als Woord van God, verwezen­lijkt wat het verkon­digt, want wanneer God spreekt, schept Hij! Maar ook Hij heeft ons geloof nodig, dat niet op­per­vlak­kig mag zijn, maar moet voort­ko­men uit het diepst van ons hart, dat open­staat om het Woord van God in het dage­lijks leven na te leven. Het is de eeuwige verlei­ding voor een gelo­vi­ge om aan de opper­vlak­te te blijven, niet na te denken over de waar­heid en de zin van het leven, zich niet te laten vormen door het Woord van leven dat in de Heilige Schrift is vervat, het te willen on­der­wer­pen en manipuleren, zich niet daaraan aan te passen maar zich aan de wereld aan te passen.

“Bekeert u en gelooft in het evan­ge­lie” (Mc 1,15), de Heer Jezus vraagt van ons alléén beke­ring tot dit Woord, met de kin­der­lijke ver­trouwens­volle overgave van het hart, want al het andere zal Hij zelf doen door de wer­king van de Heilige Geest in ons.

De kracht van de Geest

De apos­to­lische lei­ders van de eerste chris­te­lijke ge­meen­schap hebben, zoals de Han­de­lin­gen van de Apos­te­len ons getuigen, zo krach­tig de wer­king en lei­ding van de Geest ervaren dat zij uit­druk­ke­lijk hebben verklaard, zoals wij zojuist hebben gehoord: “de Heilige Geest en wij hebben besloten” (Hand. 15,28). We kunnen ons niet eens voor­stel­len hoe groot de ver­an­de­rende kracht van de Geest is; we kunnen die echter wel enigszins ervaren als we, net als de apos­te­len, ons hart openstellen voor het Woord van de Heer en op Hem ver­trouwen.

Het conclaaf

Ontel­ba­re keren heeft Hij zich laten horen in de Kerk, in kleine en grote sa­men­komsten van gelo­vi­gen die in de naam van Jezus bijeen waren geko­men en die, net als de apos­te­len in het Cenakel in Jeru­za­lem, eens­ge­zind met Maria om Zijn komst smeekten. Ook wij kar­di­na­len hebben dit ervaren, toen we in conclaaf bijeen waren: deze zachte en lichte adem van de Geest die ons begeleidde bij de verkie­zing van paus Leo XIV, op 8 mei jongst­le­den, dag van de smeek­bede tot Onze-Lieve-Vrouw van Pompeï!

“De Helper, de Heilige Geest, die de Vader in mijn naam zal zen­den, Hij zal u alles leren en u alles in her­in­ne­ring brengen wat ik u heb gezegd”.

Niet blijven steken

We moeten echter erkennen dat, net als bij de eerste leer­lin­gen, ook in onze ge­meen­schappen vaak moeite wordt gedaan om ver­trouwd te raken met de Heilige Geest. Soms lijkt het alsof onze wegen van geloof niet tot het mysterie van Pink­ste­ren lei­den, maar onderweg blijven steken bij de dood en ver­rij­ze­nis van Christus, alsof deze verlossende gebeur­te­nissen geen ver­band hou­den met de gave van de Helper, de Paracleet. Hoe vaak komen we niet op het hoog­feest van Pink­ste­ren, mis­schien niet helemaal onvoor­be­reid, maar wel zon­der die vurige ver­wach­ting die in het hart van de eerste chris­te­lijke ge­meen­schappen leefde; hoe vaak wordt Pink­ste­ren, nadat we het li­tur­gisch hebben gevierd, ver­der vergeten!

Zonder God?

Is dit niet een van de be­lang­rijk­ste oor­zaken waarom het chris­ten­dom in niet weinig regio's van de wereld, te beginnen met ons geliefde Europa, aan belang inboet? Wij stellen name­lijk met pijn vast dat, gelijk opgaand met de seculari­sa­tie, ook het verlies van het chris­te­lijke per­spec­tief gestaag voortschrijdt in de samen­le­ving, alsof de wereld, naarmate zij vol­was­se­ner wordt, zon­der God en het evan­ge­lie kan. We zien dit bijna 'plas­tisch' in de slui­ting van zoveel kerken, die ooit vol gelo­vi­gen waren en nu bijna verlaten zijn.

Gebed om de gave

Toch moeten we ook vandaag de dag bekennen dat 'de arm van de Heer niet is verkort' (Num 11,23), dat de Geest van God zijn macht om in de ge­schie­de­nis en in het leven van de mensen in te grijpen niet heeft verloren; maar we moeten erkennen dat het in onze kerken moeite kost om 'bid­dende ge­meen­schappen' te vormen die juist in de belij­denis van de naam van Jezus en in het gebed om de gave van de heilige Geest te ont­van­gen, hun reden van bestaan vin­den.

Nieuwe geboorte

3. Het boek van de Apocalyps dat we in deze paas­tijd lezen, helpt ons de bete­ke­nis van de tijd waarin we leven te in­ter­pre­te­ren met een spi­ri­tu­ele blik, gericht, zoals de tweede lezing ons open­baart, op het geofferde en verrezen Lam, dat als een lamp verlicht: “Hij is het die ons heeft bevrijd uit de macht van de duisternis en ons heeft over­ge­bracht naar het ko­nink­rijk van zijn geliefde Zoon” (Kol. 1, 13). Dit is de nieuwe geboorte (cf. Joh. 6, 63) die de Heilige Geest in ons bewerkt telkens wanneer we ons openstellen voor zijn Woord, dat vlees en bloed wordt in elke eucha­ris­tie­vie­ring.

Het grote sacra­ment

Deze wer­ke­lijke te­gen­woor­dig­heid van Christus in de Eucha­ris­tie wil ons veroveren om ons tot de zijnen te maken, ons aan Hem gelijk­vormig te maken. Hij wil in ons werken, het is zijn Hart dat in het onze wil kloppen, om zich ver­vol­gens, als het ware, ad extra te schenken. Wij zijn name­lijk ge­roe­pen om de Heer aan anderen te geven en niet ons­zelf, zoals paus Leo XIV ons in zijn eerste preek heeft herinnerd: “Ver­dwij­nen opdat Christus blijft, zich klein maken opdat Hij gekend en verheer­lijkt wordt (cf. Joh. 3,30), zich volle­dig geven opdat niemand de kans ontgaat Hem te kennen en lief te hebben” (Preek van 9 mei 2025).

Ook vandaag, in deze heilige tempel, vieren we de Eucha­ris­tie, “het grote sacra­ment”, als een daad van aanbid­ding en deelname aan het leven van Jezus. Ik voel me bevoor­recht om dit samen met u te vieren, allen verenigd met de nieuwe Herder van de uni­ver­se­le Kerk, en ik breng u zijn apos­to­lische zegen.

Het jubileum van de stad

De gelegen­heid van het jubileum van 750 jaar sinds de stich­ting van de stad Am­ster­dam en de verhef­fing van deze basiliek tot co-ka­the­draal nodigt ons uit om een bij­zon­der dank­ge­bed tot de hemel te richten. Niet ieder­een weet dat het juist een eucha­ris­tisch won­der was, dat in 1345 in Am­ster­dam plaatsvond, dat in hoge mate heeft bij­ge­dragen aan de opkomst van de stad!

De maagd Maria

Staat u mij toe om af te sluiten met een gedachte aan de Maagd Maria. Zij had geen enkele hië­rar­chische rol in de ge­meen­schap van Jeru­za­lem en later in die van Efeze, maar zij straalde en straalt nog steeds de aanwe­zig­heid van Christus uit over de hele Kerk, dankzij haar onlosmake­lijke ver­bon­den­heid met haar Zoon en het verlos­sings­werk dat Hij heeft volbracht. Ik wil haar samen met u aan­roe­pen met een titel die het belang van luis­te­ren goed uitdrukt, name­lijk “Maagd van de Stilte”. Wij kunnen van haar, van haar onuitspreke­lijke nede­rig­heid, leren om stil te zijn over ons­zelf, stil te zijn in ons oor­deel over anderen en vooral stil te zijn voor de Heer, opdat Hij tot ons spreekt. Met ver­trouwen wen­den wij ons tot haar, in een geest van ver­trouwens­volle overgave, om de intenties van de Heilige Vader, van deze mooie lokale Kerk en van ieder van ons in haar Hart te leggen, opdat ook in dit edele Neder­land steeds meer de verlossende kracht van Jezus voor alle schepselen zicht­baar wordt, tot lof en eer van de Vader, in de Heilige Geest.

Amen.

+ Kar­di­naal Pietro Parolin

Wapen Kardinaal Pietro Parolin

Homilie tij­dens de Vespers

Ka­the­drale Basiliek van Sint Bavo te Haar­lem

Zondag 25 mei 2025 - 16.00 uur

Excellenties, mijnheer de burge­mees­ter, broe­ders en zusters,

ook vandaag wor­den we uit­ge­no­digd om naar Christus te kijken, die “door één enkel offer hen die zich laten heiligen tot volmaakt­heid heeft gebracht” (Heb 10:14). Het doopsel dat we hebben ont­van­gen, heeft ons de onschat­ba­re genade gegeven om volle­dig met Hem verenigd te zijn, maar deze doop­re­la­tie moet dag na dag vernieuwd en ver­sterkt wor­den.

Gods liefde

De barm­har­tige liefde van de Drieëne God is de kern van heel de chris­te­lijke open­ba­ring. Het sacra­ment van de doop plaatst ons inder­daad in ge­meen­schap met God en de heiligen en de hele Kerk. Dat wil zeggen, we zijn nooit alleen. Zelfs als ons leven lijkt af te dwalen van de wegen van de Heer en de Kerk, is de waar­heid die Christus verkon­digt dat God ons nooit verlaat. Hij heeft ons geschapen om ons deel­ge­no­ten te maken van zijn liefdes­ge­meen­schap. Voor “ons mensen en voor ons heil” werd de Zoon van God mens om ons in ge­meen­schap te brengen met de Vader in de onein­dige liefde van de Heilige Geest. In de Paas­tijd is het vooral de waar­heid van Gods Liefde die herontdekt moet wor­den!

Niet uit eigen kracht

Inder­daad, ieder van ons heeft deze barm­har­tige liefde op het oog. Elke dag dat we mogen leven, moet doordrenkt zijn van deze waar­heid: De drieëne God houdt van mij, ik ben het voorwerp van zijn liefde! God houdt van ieder van ons, precies zoals we zijn. Zeker, we hebben deze liefde niet ver­diend, met onze eigen kracht zou­den we nooit in ge­meen­schap met God kunnen komen, maar het is God die naar ons toe kwam, ons verloste in het bloed van Christus: “Allen wer­den genezen”, getuigen het Evan­ge­lie en het boek van de Han­de­lin­gen van de Apos­te­len ons.

foto: Wim Koopman
Kardinaal Parolin

Ontvang de Geest

Gods liefde wordt in ons uitgestort door de Geest van Christus (vgl. Rom. 5, 5), Hij is het, de Verrezene, die Zich op een wer­ke­lijke manier aanwe­zig stelt in elke Eucha­ris­tie­vie­ring en ons van onze zon­den verlost door het Sacra­ment van Ver­zoe­ning, waarbij Hij aan ons herhaalt: “Ontvang de Heilige Geest”.

Één bron

Liefde voor God en liefde voor de naaste hebben één god­de­lijke bron. Onze gods­diens­tige praktijk, gecom­bi­neerd met een leven van toe­wij­ding, zal authen­tiek zijn in de mate waarin we een intieme liefde voor God - bemind met heel ons hart, heel onze ziel, heel ons verstand en heel onze kracht (vgl. Mc 12,30) - en liefde voor onze naaste weten te ont­wik­ke­len.

De hemel of de afgrond

In deze zin begrijpen we goed hoe be­lang­rijk het is om met heel ons hart lief te hebben, te bid­den, te ver­ge­ven. Vanuit dit “hart” kan de mens opklimmen naar de hemel, als hij zich overgeeft aan de Heer en zijn wil vervult, of wegzinken naar de afgrond, als hij zich laat meeslepen en slaaf laat maken van de harts­tochten van de oude mens. Het woord van God open­baart ons dui­de­lijk dat de Heer, de Levende, kwam opdat “het lichaam der zonde vernie­tigd zou wor­den” (Rom 6:6). Wij zijn name­lijk Gods tempel (1 Kor 3:16).

Dank aan de jon­ge­ren

Ik dank julie, beste jon­ge­ren, dat jullie in dit Jubel­jaar, als pelgrims van hoop, de reli­kwieën van de mar­te­la­ren van Gorcum, die we aan het begin van deze vie­ring hebben verwelkomd, hierheen hebben gebracht.

De mar­te­la­ren van Gorcum

Deze negen­tien mar­te­la­ren, heilig verklaard door Paus Pius IX, stierven in 1572 voor hun geloof in de wer­ke­lijke aanwe­zig­heid van Christus in de Heilige Eucha­ris­tie en voor hun trouw aan de Paus als Herder van de uni­ver­se­le Kerk en Plaatsbekle­der van Christus. Zij allen, die “het leven verachtten tot de dood” (Openb. 12:11), overwonnen onuitspreke­lijk lij­den terwijl ze hun geloof in Christus niet verloochen­den en zij genieten voor eeuwig van een onvergelijke­lijke heer­lijk­heid .

Nieuwe katho­lieken

Som­mi­gen van jullie jon­ge­ren zijn onlangs gedoopt of berei­den zich voor op het doopsel. Ik wil jullie uit­no­di­gen om met volhar­ding en geduld ver­der te gaan op de weg van de navol­ging van Jezus Christus.

Missio­nair

Deze lokale Kerk van Haar­lem-Am­ster­dam wil, naar het voor­beeld van de heiligen, meer en meer een missio­naire Kerk zijn - waartoe paus Leo XIV ons bij ver­schil­lende gelegen­he­den heeft aangespoord - die harte­lijk nieuwe mensen verwel­komt, die wor­den aange­trok­ken door de een­heid van het geloof en de liefde voor God en de naaste, in het bij­zon­der voor de armen en hulp­be­hoe­ven­den. Ik dank allen die zich hier­voor inzetten.

De maagd Maria

We ver­trouwen al onze intenties toe aan de Moeder van de Kerk en van de hele mens­heid. Zij wordt vereerd in het dio­ce­sane hei­lig­dom in Heiloo, als Onze Lieve Vrouw ter Nood. Moge zij een voor­spraak zijn in al onze noden, vooral voor de gave van een recht­vaar­dige en blijvende vrede in elk deel van de wereld!

Amen.

+ Kar­di­naal Pietro Parolin

Wapen Kardinaal Pietro Parolin

Toespraak tot de pries­ters

Bis­schopssacristie Bavo­kathe­draal Haar­lem

Zondag 25 mei 2025 - 17.30 uur

Beste Broe­ders in het Pries­ter­schap

Ik groet u in de Heer, samen met uw Ordina­ris, Mgr. Jan, die ik dank dat hij mij ook de gelegen­heid heeft gegeven voor deze ont­moe­ting met u allen, die het hart van het bisdom vormt! Het hart van de Kerk is inder­daad de Eucha­ris­tie, en het mysterie van ons pries­ter­ambt vindt zijn wezen en reden van bestaan juist in dat grote Sacra­ment.

In deze groet die ik tot u richt, wil ik u twee gedachten mee­ge­ven die in ver­band staan met ons pries­ter-zijn. De eerste betreft de liefde, als gave van de Heilige Geest, en de tweede betreft het zich toe­ver­trou­wen aan Maria.

Het on­der­richt van paus Johannes Paulus II

Omdat het in deze mei­maand precies 40 jaar gele­den is dat Johannes Paulus II uw land bezocht, wil ik in deze over­den­king speciaal naar zijn on­der­richt ver­wij­zen.

In de Eucha­ris­tie­vie­ring die hij in Utrecht vierde, herinnerde paus Johannes Paulus, sprekend over de Heilige Mis als het sacra­ment van de liefde, onder andere krach­tig aan deze waar­heid die ons moet vormen: “Christus zei tegen hen, tegen de apos­te­len: 'Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, zo heb ook Ik u liefgehad. Blijf in mijn liefde” (Johannes 15:9). Deze woor­den zijn gela­den met een grandioze inhoud: een heils­in­houd! Christus draagt deze liefde, waar­mee Hij zelf eeuwig door de Vader bemind wordt, en waarin Hij de Vader eeuwig bemint, op ons over. Hij draagt deze red­dende liefde over op mensen. Hij ent haar in de mensen: in de harten, in het geweten, in de wil, in de werken.” (Pas­to­raal Bezoek in Neder­land, Utrecht, 12 mei 1985).

foto: Wim Koopman
Kardinaal Parolin

De heilige Geest en Gods liefde

Beste vrien­den, de Heilige Geest, de Liefde van God, wil aller­eerst in onze pries­terharten werken om al het kwade te voor­ko­men en al het goede te doen. Het is echter nood­za­ke­lijk dat ieder van ons wer­ke­lijk ruimte voor Hem maakt, in de geloofsge­hoor­zaam­heid aan het Woord van God, dat in de Kerk wordt verkon­digd.

In onze harten zou elke dag die liefdesbelij­denis van Johannes de Doper moeten weer­klin­ken die, ver­wij­zend naar zijn relatie met Christus, hem doet uitroepen: “Hij moet groter wor­den maar ik kleiner" (Johannes 3:30).

De inner­lijke mens

Het is geen toeval dat de nieuwe Herder van de uni­ver­se­le Kerk, Paus Leo XIV, in zijn eerste homilie de genade vroeg om "te ver­dwij­nen opdat Christus zou blijven" (Homilie van 9 mei 2025). Hij, een zoon van de heilige Au­gus­ti­nus, heeft zeker de woor­den van deze grote heilige gelezen die, als com­men­taar op deze uit­spraak van de Doper, in een van zijn homilieën zegt: “Wat is het dan dat Hij groter moet wor­den en ik kleiner? Er is hier sprake van een groot mysterie (...) Hoe meer je God kent, en hoe meer je Hem in je verwel­komt, hoe meer het zal lijken alsof God in je groeit (...) Gisteren kende je Hem een beetje, vandaag ken je Hem een beetje meer, morgen zul je Hem nog beter kennen: het is het licht van God zelf dat in je groeit (...) Zo is het ook met de inner­lijke mens, die vor­dert in God, en het lijkt voor hem dat God in hem groeit; in wer­ke­lijk­heid wordt hij kleiner, daalt hij neer van zijn eigen glorie om op te stijgen tot de glorie van God" (Homilie 14).

Het Woord van God

De Heilige Geest wil ons steeds opnieuw een grote liefde voor het Woord van God bij­bren­gen, want hoe meer we daar­van hou­den, hoe meer we groeien in de kennis van de Heer en zijn liefde voor ieder van ons. Als pries­ters zijn wij ge­roe­pen tot absolute trouw aan dit Woord. Deze ver­kon­di­ging van het Evan­ge­lie doen we niet alleen, als takken los van de wijnstok (vgl. Joh 15,4), maar in ge­meen­schap met de hele Kerk, omdat de ver­kon­di­ging altijd moet wor­den getoetst aan het Woord van Jezus, dat trouw bewaard en ge­ïnter­pre­teerd wordt door het Leer­ge­zag van de Kerk (vgl. Dei Verbum, 10).

Het Woord, de Geest en de Maagd Maria

De paas­tijd is bij­zon­der geschikt om de rol van de Heilige Geest in het leven van de Kerk en in het onze te heront­dek­ken, evenals de centrale rol van het Woord van God, dat altijd samen met de Geest “reist”. De Geest werkt in de ziel die het Woord verwel­komt, die de schoot van dit Woord wordt door een verwel­ko­mend geloof, zoals bij de Heilige Maagd. Alleen in deze “mariale” hou­ding, met dit onvoor­waar­de­lijke ver­trouwen in het Woord, kan de Geest op ons komen rusten.

Vertrouw je toe aan Maria!

Hier komen we dan bij de tweede gedachte: het zich toe­ver­trou­wen aan Maria, zo bewon­de­rens­waar­dig verdiept en beleefd door Johannes Paulus II, die meer­dere keren sprak over de zeer speciale band die elke pries­ter met de Moeder van Jezus verbindt. In zijn Brief aan de Pries­ters voor Witte Donder­dag 1995 vergeleek hij deze met de relatie tussen elke pries­ter en zijn eigen moe­der: “Als we denken aan het offer van het Lichaam en Bloed, dat in persona Christi door ons wordt gebracht, is het moei­lijk voor ons om daarin niet de aanwe­zig­heid van de Moeder te herkennen. Maria gaf haar leven aan de Zoon van God, net zoals onze moe­ders dat voor ons deden, zodat Hij Zich­zelf kon offeren en ook wij ons samen met Hem kon­den offeren door middel van het pries­ter­lijk dienst­werk. Achter deze zen­ding ligt de roe­ping die we van God hebben ont­van­gen, maar ook de grote liefde van onze moe­ders ligt erachter verborgen, net zoals achter het offer van Christus in de Boven­zaal de onuitspreke­lijke liefde van zijn Moeder verborgen lag" (Brief van Zijne Hei­lig­heid aan de Pries­ters voor Witte Donder­dag 1995, nr. 3).

Mariale dimensie

In dezelfde brief nodigt hij ons uit om het pries­ter­schap in ver­bon­den­heid met Maria te beleven: 'Als het pries­ter­schap van nature dienst­baar is, moet het beleefd wor­den in ver­bon­den­heid met de Moeder, die de dienares van de Heer is. Dan zal ons pries­ter­schap in haar han­den, ja in haar hart wor­den bewaard en zullen wij het voor ieder­een kunnen openstellen. Zo zal het vrucht­baar en heil­bren­gend zijn, in elk opzicht” (ibid., nr. 8).

Hoe vaak heeft ook Paus Fran­cis­cus ons herinnerd aan deze “Mariale dimensie” van de Kerk, door het belang te be­na­druk­ken van het “Mariale principe” dat het “ Pe­tri­ni­sche” omarmt en overschaduwt.

Hoe be­lang­rijk is het voor ons pries­ters om dag na dag deze band met de Moeder van God te beleven en te ver­die­pen, die onder het kruis, door een heil­bren­gende Wil van haar Zoon, Moeder van de mens­heid werd: “Vrouw zie, uw zoon” (Joh 19,26).

De heilige Louis Grignion de Montfort zei: “men boekt meer voor­uit­gang in een korte tijd van on­der­wer­ping en af­han­ke­lijk­heid van Maria dan gedurende hele jaren van per­soon­lijke ini­tia­tie­ven, waarbij men alleen op zich­zelf steunt” (Saint Louis Marie Grignion de Montfort, Verhan­de­ling over de ware devotie tot de Heilige Maagd, nr. 155). Die uitdruk­king lijkt over­dre­ven, maar ik geloof dat de erva­ring van de heiligen - en ik hoop ook die van ons die geen heiligen zijn - heel de waar­heid ervan beves­tigt.

foto: Wim Koopman
Kardinaal Parolin

Een dank­woord aan de pries­ters

Beste pries­ters, beste vrien­den, ik dank jullie uit de grond van mijn hart voor jullie trouw aan de oproep van de Heer en ik bid dat jullie geloof zal toe­ne­men naarmate de dagen verstrijken. Ook vandaag zijn er onder Gods volk tekenen van een verlangen naar weder­ge­boor­te in de geest, vooral onder jonge mensen die zich aange­trok­ken voelen tot de Heer Jezus, zijn blijde bood­schap en de Eucha­ris­tie. Laten we bid­den en hopen dat er onder hen mensen zullen zijn die, als ze de roep van de Heer waar­ne­men, met edel­moe­dig­heid en moed zullen ant­woor­den; maar daarvoor is het nodig, zoals paus Leo XIV aanspoorde, dat de jonge mannen en vrouwen: “in onze ge­meen­schappen een welkom, een luis­te­rend oor en aan­moe­di­ging op de weg van hun roe­ping vin­den, en dat ze kunnen rekenen op geloof­waar­dige voor­beel­den van edel­moe­dige toe­wij­ding aan God en aan hun broe­ders en zusters” (Regina Coeli, 11 mei 2025).

Laten we dit alles toe­ver­trou­wen aan de Moeder van de Kerk en van de mens­heid!

Dank u wel.

+ Kar­di­naal Pietro Parolin




Bisdom Haarlem - Amsterdam • Postbus 1053 • 2001 BB  Haarlem • (023) 511 26 00 • info@bisdomhaarlem-amsterdam.nlDisclaimerDeze website is gerealiseerd door iMoose