Het Passiekruis
Het lijdensverhaal krachtig verbeeld
Parochies en kerken zijn erfgoed- en schatbewaarders. De gebouwen zijn in een bepaalde stijl opgetrokken. In iedere kerk zijn er kunstschatten: van een glas-inloodraam tot een heiligenbeeld, van liturgische voorwerpen tot aan kunst met een grote K. SamenKerk opent voor u een klein kiertje van deze schatkamer.
Sinds de vroegchristelijke tijd wordt de Goede of Heilige Week gevierd. In deze week, voorafgaand aan Pasen, wordt op verschillende momenten stilgestaan bij het lijden, sterven en de verrijzenis van Christus. In de kerk zijn allerlei kunstuitingen die de gelovige helpt bij de contemplatie hierover.
Functie
In iedere katholieke kerk is wel een kruiswegstatie te vinden. Vaak zijn het schilderijen of reliëfs van gips, aardewerk, hout of brons. In veertien scènes wordt verbeeld wat er met Christus gebeurde, vanaf het moment dat Hij veroordeeld werd in het paleis van Pontius Pilatus tot de kruisiging op Golgotha. Op Goede Vrijdag wordt in de meeste kerken om drie uur in de middag de kruisweg als devotieoefening afgelegd. Vroeger werd dan een passiekruis door de pastoor meegedragen langs de staties. Door de aanblik op het kruis wordt de gelovige eraan herinnerd wat Christus op zijn weg naar het kruis moest doorstaan.
Zweetdoek van Veronica
Een passiekruis (Arma Christi) verschilt van een ‘gewoon’ kruis omdat het corpus, het lichaam van Christus, niet aan het kruis hangt. Daarvoor in de plaats is vaak de zweetdoek van Veronica gedrapeerd over de horizontale kruisarmen, zoals te zien is op het passiekruis van de H. Maria Magdalenakerk in Zaandam en op die van de O.L.V. Rozenkranskerk in de Goorn. Een andere variant is de zweetdoek met daarop een afdruk van het gelaat van Christus. Op het passiekruis uit de H. Antonius van Paduakerk in Haarlem bijvoorbeeld is centraal onder het Lam Gods de zweetdoek van Veronica geplaatst met daarop een geschilderd gelaat van Christus met doornenkroon en bebloed gelaat. Op de kruisarmen zijn de vier evangelistensymbolen afgebeeld.
Lijdenswerktuigen
Op het passiekruis in Zaandam en Haarlem zien we ook meerdere lijdenswerktuigen, die aan het kruis bevestigd of erop geschilderd zijn. Het gaat hier om objecten die de gelovige herinneren aan de verschillende momenten van Jezus’ lijden en sterven, zoals een doornenkroon die de soldaten voor Hem vlochten en Hem op het hoofd zetten terwijl ze spottend riepen dat Hij de koning van de Joden was (Mc. 15,17-18); een gesel waarmee Hij geslagen werd (Joh. 19,1); drie nagels en een hamer, waarmee Hij aan het kruis genageld werd (Mt. 27,35); boven het hoofd van Christus plaatsten ze een tekstbordje met daarop het opschrift ‘Dit is de koning van de Joden’ (Lc. 23,38); de dobbelstenen waarmee de Romeinse soldaten om zijn kleren dobbelden (Lc. 23,34), een riet met daarop een spons waarmee Christus van soldaten te drinken kreeg toen Hij aan het kruis hing (Joh. 19,28); een speer waarmee een Romeinse soldaat door zijn rechterzijde stak om te zien of Hij dood was (Joh. 19,34); een tang waarmee de nagels uit zijn lichaam gehaald werden en een ladder, waarmee Jozef van Arimatea zijn lichaam van het kruis haalde toen Hij de geest had gegeven (Joh. 19,38).
Niet elk passiekruis hangt vol met de opgesomde lijdenswerktuigen. Soms is er slechts sprake van een enkel element, zoals een speer en riet met spons die gekruist tegen het kruis geplaatst zijn. Een enkele keer zijn er elementen toegevoegd, die niet direct op het lijdensverhaal betrekking hebben. Op het passiekruis van de H. Vituskerk in Hilversum, bijvoorbeeld, zijn op het kruishout een miskelk als eucharistisch symbool geplaatst en een Heilig Hart als teken van Christus’ grenzeloze liefde voor de mens. Rechts daarvan op de horizontale kruisbalk een lantaarn als symbool van zijn overwinning op de dood. De haan aan de voet van het kruis symboliseert Petrus’ verloochening van Christus. Al deze zaken op het passiekruis zijn als het ware een hulpmiddel voor de gelovige om het lijden en sterven van Christus (beter) te doorvoelen.