Santiago taart
Recept voor de vakantietijd
Dit recept is een herinnering aan de reis-apostel Jacobus de meerdere, die, volgens de overlevering, met een scheepje strandde aan de Spaanse kust en in Santiago de Compostela begraven werd. Deze stad is thans, in droom en daad, een pelgrimsoord voor velen.
Het recept met amandelen en kaneel, wordt al vermeld in 1577.
De Hebreeuwse naam voor amandel verwijst naar de wacht houden en uitzien. Aan de stok van Aaron groeiden amandelen ter bevestiging dat hij het volk vanuit Egypte naar het land Israël mocht leiden (Numeri 17,23).
Kaneel is een geurig specerij dat in verschillende bijbel-boeken geprezen wordt: (Spreuken 17,8, Hooglied 4, 14, Openbaring 18,12 ). Het komt van ver en is begeerlijke handelswaar. Het wordt gebruikt bij het maken van geurige zalfolie (Exodus 30, 23-24).
Op de taart ligt een zogenaamde Jacobus-schelp, die pelgrims dragen. Je kunt er ook een eigen vakantieherinnering op leggen of met bloemblaadjes een kruis maken.
Ingrediënten
Voor een springvorm van ca. 20-22 cm:
- 250 gram amandelmeel
- 5 eieren
- 125 gram suiker
- 1 bio -citroen
- 1 theelepel kaneel
- klontje boter
- poedersuiker
Bereiding
- Rasp de schil van de citroen fijn.
- Klop met een mixer suiker met de eieren luchtig tot ongeveer tweemaal het volume. Meng het amandelmeel, kaneel en citroenrasp er door.
- Vet een springvorm in.
- Schep het mengsel in de vorm en bak ca.40 minuten in een voorverwarmde oven op 175 graden. Het is gaar als een satéprikker er droog uitkomt.
- Laat de taart afkoelen, bestrooi met poedersuiker en leg er een vakantie herinnering op of maak met een sjabloon de ridderorde van Santiago.