Bisdom Haarlem-Amsterdam








Wat kunnen wij met Kerstmis voor anderen betekenen?

Preek van paus Franciscus op de Werelddag van de Armen

gepubliceerd: woensdag, 18 november 2020

Wat kunnen wij met de kerst­da­gen aan anderen geven? Die vraag stelde paus Fran­cis­cus in zijn preek bij gelegen­heid van de Wereld­dag voor de Armen, zon­dag 15 no­vem­ber. “De kerst­pe­rio­de komt eraan, de feest­da­gen. Hoe vaak horen we mensen zeggen: ‘Wat kan ik kopen? Wat heb ik nog meer nodig? Ik moet gaan winkelen.’ Laten we het anders zeggen: ‘Wat kan ik anderen geven?’, om zo als Jezus te zijn, die zich­zelf gaf en geboren werd in een kribbe.”

De paus baseerde zijn preek op het evan­ge­lie over de talenten (Matteüs 25, 14-30). Ieder van ons, zei hij, bezit “een grote rijkdom die niet afhangt van wat we hebben, maar van wat we zijn: het leven dat we hebben ont­van­gen, het goede in ons, de onuitwis­ba­re schoon­heid die God ons heeft gegeven door ons naar zijn beeld te maken... Al deze dingen maken ieder van ons kost­baar in zijn ogen, ieder van ons is onbe­taal­baar en uniek in de ge­schie­de­nis! Zo kijkt God naar ons, zo voelt God zich tegen­over ons.”

“Dit moeten we goed ont­hou­den. Maar al te vaak, als we naar ons leven kijken, zien we alleen de dingen die we niet hebben en klagen we over wat we missen. We geven dan toe aan de verlei­ding om te zeggen: ‘Had ik maar...!’ Had ik maar die baan, dat huis, geld en succes, als ik dit of dat probleem maar niet had en betere mensen om mij heen!’”

Als en had ik maar

“Maar die illusoire woor­den - ‘als’ en ‘had ik maar’ - verhin­de­ren dat we al het goede om ons heen zien. Ze doen ons de talenten vergeten die we bezitten. (...) Toch gaf God ons die talenten, omdat Hij ieder van ons en onze capaci­teiten kent. Hij ver­trouwt ons, ondanks onze zwak­he­den. God ver­trouwt zelfs de knecht die zijn talent zal begraven, in de hoop dat ook hij, ondanks zijn angsten, goed zal gebruiken wat hij heeft ont­van­gen. Kortom, de Heer vraagt ons om het beste uit het hui­dige moment te halen, niet verlangend naar het verle­den, maar ijverig te wachten op zijn terug­keer.”

“Dit brengt ons bij de kern van de gelijkenis: het dienst­werk van de knechten. Dienst­baar­heid is ook onze taak; het doet onze talenten vruchten afwerpen en geeft bete­ke­nis aan ons leven. Zij die niet leven om te dienen, dienen voor weinig in dit leven. Daar moeten we eens goed over nadenken.”

“Maar over wat voor dienst­baar­heid gaat het? In het evan­ge­lie zijn goede knechten degenen die risico’s nemen. Ze zijn niet angs­tig of overbe­zorgd, ze klampen zich niet vast aan wat ze hebben, maar proberen het goed te gebruiken. Want als goed­heid niet wordt geïnves­teerd, gaat die verloren. De groots­heid van ons leven wordt niet gemeten door hoeveel we besparen, maar door de vrucht die we dragen. Hoeveel mensen beste­den hun leven aan het opstapelen van bezit, maken zich alleen zorgen over het goede leven en niet over het goede dat ze kunnen doen?”

Geschenken zijn voor anderen

“De reden dat we gaven hebben gekregen is dat we geschenken kunnen zijn voor anderen. En hier, broe­ders en zusters, moeten we ons­zelf de vraag stellen: volg ik alleen mijn eigen behoeften, of ben ik in staat om te kijken naar de behoeften van anderen, naar wie in nood is? Zijn mijn han­den open, of zijn ze gesloten?”

“Hoe dienen we dan, zoals God ons wil laten dienen? De meester ver­telt de luie knecht: ‘Je had mijn geld bij de bankiers moeten uit­zet­ten, dan zou ik bij mijn komst mijn bezit met rente terug­ge­kre­gen hebben’ (Matteüs 25, 27). Wie zijn de ‘bankiers’ die ons kunnen voor­zien van lange termijn rente? Dat zijn de armen. Vergeet niet: de armen zijn in het hart van het evan­ge­lie; we kunnen het evan­ge­lie niet begrijpen zon­der de armen. De armen zijn als Jezus zelf, die zich, hoewel rijk, leegmaakte, arm maakte en zelfs de zonde op zich nam: de ergste vorm van armoede. De armen garan­de­ren ons een eeuwig inkomen. Zelfs nu helpen ze ons rijk te wor­den in de liefde. Want de ergste vorm van armoede die bestre­den moet wor­den is onze armoede van de liefde.”

De paus verwees ook naar de eerste lezing van de 33e zon­dag, die ontleend is aan het bijbel­boek Spreuken. Dat prijst de vrouw die rijk is aan liefde, waar­van de waarde zoveel groter is dan die van parels.

 

(over­ge­no­men van Katho­liek­le­ven.nl - tekst door Jan Peeters)




Bisdom Haarlem - Amsterdam • Postbus 1053 • 2001 BB  Haarlem • (023) 511 26 00 • info@bisdomhaarlem-amsterdam.nlDisclaimerDeze website is gerealiseerd door iMoose