In aanwezigheid van onder meer de aartsbisschop van Utrecht, mgr. dr. W.Eijk, de bisschop van Rotterdam, mgr. drs. A. van Luyn sdb en ds. dr. A. van der Lingen van de PKN heeft prof. drs. A.L.L.M. (Fons) Asselbergs, voormalig Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed gistermorgen in het bisschopshuis het rapport “Onderzoek herbestemming kerken en kerklocaties” aangeboden aan de bisschop van Haarlem, mgr. dr. J.Punt. De bijeenkomst werd ingeleid door algemeen econoom drs. E.Duijsens.
Het onderzoek, dat in opdracht van de bisschoppen van Haarlem en Rotterdam werd uitgevoerd, stond onder leiding van coördinator Nicole Roeterding van het bisdom Haarlem. Met een aantal studenten inventariseerde zij alle kerksluitingen vanaf 1970.
Projectbureau Belvédčre, een samenwerkingsverband van ambtenaren van verschillende ministeries, ondersteunde het onderzoek.
Een van de kernproblemen waarmee de kerken te maken krijgen bij het beheer van hun gebouwen is de wildgroei in monumenten. Naast Rijksmonumenten bestaan er ook gemeentelijke monumenten, en de lijst van beschermde stads- en dorpsgezichten groeit voortdurend. Het rapport spreekt van een devaluatie van het begrip monument.
Bij het in ontvangst nemen van het rapport onderstreepte mgr. Punt nog eens, dat aanwijzing van een kerkgebouw tot monument nooit zonder materiële gevolgen kan blijven: als de gemeenschap een gebouw wil behouden dat voor de kerk overbodig is geworden, dan zal die gemeenschap – net als in andere landen – het uitwendig onderhoud op zich moeten nemen en de bestemming aan de kerk laten, aldus mgr. Punt. Het beleid van de katholieke Kerk, met name ook in de bisdommen Haarlem en Rotterdam, is erop gericht om de overheid zich haar materiële verantwoordelijkheid ten aanzien van overbodige kerkgebouwen met monumentenstatus bewust te doen worden.
Onder de aanwezigen waren vertegenwoordigers van onder meer de Vereniging van Nederlandse Gemeenten VNG, Stadsherstel Amsterdam en de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM).
|