De profetische opdracht van de Kerk

13 juni 2007

Tekst van de preek door mgr. Punt tijdens de Eucharistieviering bij gelegenheid van Sacramentsdag te Amsterdam.



Het is een uniek gebeuren vandaag. We zijn verenigd met broeders en zusters van verschillende christelijke kerken, uit Oost en West, uit verschillende landen en volken. We zijn verenigd, niet rond een theorie of een ideologie, maar rond het besef van de levende God in ons midden. We voelen ons er door gedragen en willen ervan getuigen dat God bestaat en liefde is, dat Hij onder ons geleefd heeft en uit de dood is opgestaan. Zo is het christendom tenslotte ook begonnen. Niet als een opvatting of een leer, maar als een ervaring. De ervaring van de apostelen dat Jezus die dood was weer leefde. Het was een ervaring waarop ze niet waren voorbereid en die heel hun leven overhoop gooide. Jezus had er wel op gezinspeeld, maar ze hadden het niet begrepen. En Hij moest vele malen verschijnen, aan de leerlingen en de vrouwen, aan de Emmaüsgangers en de apostelen, aan Petrus en Thomas, voor het eindelijk tot ze doordrong dat het waar was: hij was dood en leefde weer, niet als een schim of een geest, maar in een volstrekt nieuwe geestelijk lichamelijke werkelijkheid, waarin we ooit allemaal zullen delen. Ze konden hem aanraken, en door zijn Geest zou Hij voor altijd bij hen blijven. Zijn kracht over leven en dood, over schuld en ziekte, lag voortaan in hun handen. En in die kracht trokken ze uit over de hele aarde om te verkondigen en te dopen, om te helen en te redden. En zo is het nog.

Afgelopen zondag was ik in Rome voor de heiligverklaring van pater Karel Houben. Ik heb er eerder al van verteld. 35 jaar lang leefde hij in alle eenvoud en gebed in een klooster in Ierland. Maar de mensen voelden intuïtief dat hier een mens was door wie de kracht van de Opgestane Heer als het ware onbelemmerd heen stroomde. En ze kwamen naar hem toe met hun kwalen en problemen. Eerst enkelingen, later honderden en tenslotte duizenden. Hij zegende ze, sprak hen moed in en genas tallozen met een simpel woord van hun innerlijke en uiterlijke kwalen. Hij deed lammen lopen, doven horen en blinden zien, zoals de Heer het deed.

Het zijn fenomenen die zelfs de mensen van onze geseculariseerde tijd fascineren. Het tilt het geloof uit boven een loutere theorie of opvatting. Het laat de kracht ervan zien, en dat is wat mensen terecht verlangen. Ze willen de kracht van het evangelie aan ons ervaren. Die kracht van de Opgestane Heer, zo geloven wij als Christenen van Oost en West eenstemmig, ligt op alles overtreffende wijze verborgen in het sacrament van de Eucharistie, het wonder van zijn mateloze Liefde. Steeds opnieuw transformeert Hij door het woord van de priester brood en wijn in zijn Lichaam en Bloed, zijn Ziel en zijn Godheid. Het is bedoeld om ons te sterken en te voeden naar ons héle wezen, ziel, geest en lichaam. Maar het vraagt de ogen van het geloof om het te zien en te ervaren. Toch komt Hij ook hier soms ons kleine geloof, ons aarzelende verstand tegemoet. In het Mirakel van Amsterdam, een wonder met sterke papieren dat degelijk is onderzocht, zie ik een teken van liefde voor de vele ongelovige Thomassen van onze tijd. Het tilt ook dit mysterie uit boven de vaak levenloze rationalisaties van theorie en theologie. Met dat getuigenis, ja met de Heer zelf gaan wij straks de straat op. Het is geen vrome folklore. Onze tijd heeft het nodig om over de levende God in ons midden en zijn wonderlijke reddende kracht te horen. De wereld van vandaag is wanhopig op zoek naar toekomst. Topontmoetingen van politici, van economen en wetenschappers proberen naarstig oplossingen te vinden voor de steeds groter wordende problemen van onze tijd: de ontwrichting van het klimaat, terreur, atoomdreiging, armoede en honger. Als Christenheid en Kerk hebben wij de heilige plicht om op te trekken met de mensheid, om samen te werken met alle mensen van goede wil in die strijd tegen onrecht en armoede, rampen en oorlog.

Maar tegelijk is er een heel andere factor die wij als gelovigen daarbij ook moeten inbrengen die vaak vergeten wordt: Gods reddende kracht is beschikbaar in het klein en in het groot, als we erin geloven en erom vragen, zo leert ons de heilige Schrift. De Bijbel staat vol met verhalen waar Gods volk in uiterste nood zijn lot in Gods handen legt en gered wordt. Maar de Schrift vertelt ook steeds weer hoe God alleen maar reddend handelen kan als het volk Hem trouw is en probeert te leven naar waarheid, rechtvaardigheid en liefde. Steeds weer zendt hij profeten om daartoe op te roepen. Ook als kerk hebben we niet alleen een herderlijke en missionerende taak, maar in hun voetspoor ook een profetische opdracht. We moeten het aandurven om enerzijds te bemoedigen en mee te werken aan alles wat goed is, maar ook om aan te klagen wat kwaad is: de schrijnende kloof tussen arm en rijk in deze wereld, de oppervlakkigheid en schaamteloosheid in onze cultuur, de zonden tegen het leven. Maar we hebben alleen maar recht van spreken als we in eigen hart en eigen kring beginnen. Ik zeg het met klem. We zijn vaak zelf nog te gering in heiligheid, te zwak in geloof, te lauw in de liefde. De heiligen doen het ons voor. Pater Karel Houben die zijn hele leven weggaf aan mensen in geestelijke en lichamelijke nood. Pastoor van Ars die nachtenlang bad voor zijn parochianen en daardoor wonderen bewerkte van uitkomst en bekering, eerst in Ars en later in half Frankrijk. Moeder Teresa die de stervenden bijstond in de straten van Calcutta. Toen zij eens in Nederland was - gaat het verhaal - bemerkte men ‘s ochtends dat haar bed onbeslapen was. Zij had de nacht wakend doorgebracht in gebed voor dit land en dit volk. Zij allen namen de last van anderen op hun eigen schouders en geloofden vast dat God redding brengt als je met je hele hart en je hele ziel daarom vraagt.

Ook in het verborgene zijn er vele van deze mensen. Maar stel je voor wat een zegen het zou brengen als er miljoenen zouden zijn. En onder miljarden christenen zou dat toch moeten kunnen. De mondiale beschaving is in groot gevaar en zal ten onder gaan, als we niet radicaal omkeren. Ook dat moeten we in navolging van Christus en de profeten durven zeggen. De tijd is kort. De tijd vraagt getuigenis en eenheid. Alleen eenheid geeft kracht aan ons gebed voor de wereld. Wij moeten ons als christenen schamen dat we nog in verdeeldheid leven, en zozeer in onze opdracht tekort schieten. Het verwondt de Heer tot in het diepst van zijn hart. Moge deze dag ertoe bijdragen dat de eenheid snel naderbij komt. Dat allereerst de kerken van Oost en West, die zo dicht bij elkaar staan, voortaan op dezelfde dag en in eenheid Pasen kunnen vieren, samen het offer van Christus kunnen opdragen, en als één gemeenschap kan ademen met twee longen, zoals Paus en Patriarch het beiden hebben uitgedrukt. De eenheid met de Reformatie zal dan volgen. We zijn vandaag samen rond de ultieme gave van Gods Liefde. Ik ben ervan overtuigd dat dit samenzijn het hart van de Heer en van zijn Moeder, de Eucharistische Vrouwe, ten diepste zal troosten. Het zal zegen brengen over onze kerken, over deze stad en alle mensen die met de processie meetrekken, ja zelfs over allen die met respect de levende Heer ontmoeten als Hij straks aan hen voorbij trekt.


Persdienst Bisdom Haarlem / Wim Peeters Print artikel


Voor het laatst gewijzigd: