“Het is dringend nodig de Kerk in eigen land te vitaliseren. De belangrijkste uitdaging voor de missionaire beweging ligt dan ook op het terrein van de ‘nieuwe evangelisatie’.” Dat zei mgr. M. Muskens, bisschop van Breda en binnen de Nederlandse Bisschoppenconferentie portefeuillehouder Missie, Ontwikkelingssamenwerking en Interreligieuze dialoog, dinsdag 30 mei in Utrecht bij de presentatie van de Missiebrief. Onder de titel ‘Getuigen van de hoop die in ons leeft!’ staan de bisschoppen stil bij de belangrijkste missionaire uitdagingen voor de Rooms-Katholieke Kerk, zowel in Nederland als in relatie met het buitenland. Daarbij geven zij ook concrete tips aan parochies voor nieuwe initiatieven. De laatste keer dat een Missiebrief van de bisschoppen van Nederland verscheen was in 1974.
Waar de Missiebrief uit 1974 nog vooral stilstond bij de noodzaak voor het vanouds christelijke Nederland om de ‘jonge’ Kerken in het Zuiden van de wereld te onder-steunen, lijkt dat perspectief inmiddels vrijwel omgedraaid. Christenen vormen in Nederland een minderheid in een dominant seculiere samenleving. Tegelijk krijgt Europa steeds meer het profiel van een ‘seculier eiland’ in een wereld waarin geloof en godsdienst een vitale en vanzelfsprekende rol spelen. Verbondenheid met de Kerk in het Zuiden is nog steeds van groot belang, zo schrijven de Nederlandse bisschoppen anno 2006, maar dan vooral opdat (jonge) mensen in ons land door de ontmoeting met de vitale Kerk in deze delen van de wereld “de moed niet verliezen”. “Zij hebben onze financiële steun nodig, maar wij kunnen daar geestelijke rijkdom en vitale inspiratie voor terugkrijgen”, aldus de bisschoppen in hun Missiebrief.
De bisschoppen roepen op tot een missionair elan in de Nederlandse Kerkprovincie. De afgelopen decennia stonden vooral in het teken van “processen van krimp en teruggang”, waardoor een herstructurering op alle fronten onvermijdelijk is. Toch blijven er kenmerken van de vroegere volkskerk zichtbaar, zoals de populariteit van kerkelijke hoogtijdagen en het belang van rituelen rond belangrijke momenten in het leven. De bisschoppen vinden dat deze contactmomenten met mensen met een minder sterke kerkband gekoesterd en benut moeten worden. “Tegelijk zijn er in de parochies ‘vuurhaarden’ nodig: mensen en groeperingen die op een bijzondere wijze getuigenis geven van het geloof dat in hen leeft.” De vorming van zogeheten ‘small christian communities’, de verspreiding van innovatieve werkvormen als ‘Geloven nu’ en de uitnodiging aan de zogenoemde ‘nieuwe bewegingen’ in de wereldkerk om in Nederland actief te worden, noemen de bisschoppen als concrete maatregelen om de Kerk in Nederland hernieuwd elan te geven.
De bisschoppen signaleren dat veel katholieken ‘sprakeloos’ zijn geworden en met moeite hun geloof uitdragen. Catechese kan deze verlegenheid overwinnen. Vóór alles willen de bisschoppen op zoek naar “eigentijdse en eigenwijze katholieken die het getuigenis en het debat niet schuwen”. Zij nemen zich voor om ook zelf actiever aan het publieke debat deel te nemen en bondgenoten te zoeken bij katholieke maatschappelijke organisaties. “Niet uit heimwee naar het verzuilde verleden maar vanuit de overtuiging dat een vitaal en aansprekend geluid in de Nederlandse samenleving gehoord mag én moet worden.” Ook zou de Kerk gastvrijer moeten worden voor buitenstaanders en dient communicatie een grotere prioriteit te krijgen op alle niveaus van de Kerk. Zo willen de bisschoppen de RKK-zendtijd nadrukkelijker inzetten om met mensen met een minder hechte kerkelijke band in contact te treden.
Niet alleen de samenleving, ook de Kerk is volop in verandering. De bisschoppen wijzen onder meer op de groeiende maar vaak vergeten groep allochtone christenen. Deze ‘verkleuring’ van christelijk Nederland heeft consequenties, zowel binnen de katholieke Kerk als voor bijvoorbeeld de oecumenische dialoog. Oecumene is belangrijker dan ooit, stellen de bisschoppen, maar “de uitdagingen van deze tijd vragen wel om een nieuw model van oecumene, waarin meer nadruk ligt op het gemeenschappelijk gelovig spreken en verkondigen in de Geest van Jezus Christus. Daarvoor zijn dynamische coalities wellicht beter geschikt dan typisch Nederlandse ‘poldermodellen’.” Ook de interreligieuze dialoog valt niet meer van de kerkelijke agenda weg te denken. De bisschoppen ambiëren om “als herkenbare gezagsdrager van de grootste geloofsgemeenschap in ons land” een voortrekkersrol in deze dialoog te vervullen.
Alhoewel de Missiebrief veel aandacht geeft aan de noodzaak van missie in eigen land, blijft de verbondenheid met de ‘klassieke’ missielanden in het Zuiden van groot belang. “Als mondiale beweging miskennen wij onze roeping en opdracht wanneer wij ons zouden terugtrekken op eigen erf en de ogen gesloten houden voor wat er elders in de wereld gebeurt”, schrijven de bisschoppen. Het missionair engagement moet zich vertalen in “geleefde solidariteit” met de allerarmsten, onder meer door steun voor de zogeheten Milleniumdoelstellingen om de armoede in de wereld radicaal terug te dringen.
De Missiebrief is voor EUR 2,50 (excl. verzendkosten) te bestellen bij het landelijk secretariaat van het R.-K. Kerkgenootschap (tel. 030-232 6909 / bestel@rkk.nl).
De Missiebrief is tevens beschikbaar als PDF document en als Word document.
Presentatie missiebrief door mgr. Muskens op 30 mei 2006
Tijdens de presentatie van de Missiebrief sprak mgr. Muskens deze woorden.
De laatste bisschoppelijke brief over missie is al weer 32 jaar geleden geschreven. We namen toen afscheid een eurocentrisch missionair model. Velen trokken in de eerste helft van de twintigste eeuw naar Afrika, Azië en Latijns-Amerika om daar de bevolking tot het katholicisme te bekeren en de Kerk op te bouwen. Men sprak over het “Groote Missieuur.” Overigens beperkte de missie zich niet tot deze landen. Ook in Scandinavië waren en zijn Nederlandse missionarissen actief. Vefié Poels heeft in haar recente proefschrift op boeiende wijze hierover geschreven. Nog steeds werken Europese en Nederlandse missionarissen in de derde wereld. Voor Nederland lag het hoogtepunt in 1960 toen 9726 missionarissen actief waren. Sinds dat jaar is het aantal missionarissen gestaag afgenomen, maar nog steeds zijn er ongeveer 600 Nederlandse missionarissen werkzaam. Deze missionarissen hebben (en leveren veelal nog) een grote bijdrage geleverd aan de opbouw van de Kerk, de ziekenzorg en het onderwijs in deze landen. In 1974 waren de bisschoppen zich reeds ervan bewust dat het missionaire tijdperk in klassieke zin ten einde liep. De jonge Kerken waren onmiskenbaar zelfstandig geworden. De bisschoppen riepen op deze kerken blijvend te ondersteunen. Dertig jaar later zien we dat de bloei van deze kerken contrasteert met het kerkelijk leven in Europa. Zowel in Azië als in Afrika neemt het aantal katholieken toe. In Azië is ongeveer 3% van de bevolking rooms-katholiek maar in Afrika liefst 17%. Latijns-Amerika heeft zijn eigen problemen. De hegemonie van de katholieke Kerk wordt doorbroken door de opkomst van evangelische groeperingen en pinksterkerken. In Noord-Amerika en West-Europa is er sprake van stagnatie en zelfs afname. Vooral West-Europa lijkt een seculier eiland te worden in een gelovige wereld. De Kerk hier kent een groot gebrek aan roepingen en heeft zelf assistentie nodig. De dynamiek van deze jonge kerken blijkt dan ook niet alleen uit hun groei maar ook in hun missionair bewustzijn. Zelf zenden ze missionarissen uit. Ook in ons land zijn verschillende buitenlandse priesters en zusters actief zijn. Ik denk hierbij aan de Zusters van het Mensgeworden Woord. Deze congregatie heeft haar basis in Argentinië maar wordt momenteel geleid door de Nederlandse zuster Anima Christi, geboren in Limburg doch getogen in Midden-Zeeuws-Vlaanderen. Met alle waardering voor deze ‘uitwisseling van gaven’ tekende paus Johannes-Paulus II aan dit nooit het alternatief kan zijn voor het wekken van roepingen in eigen land.
De hiervoor geschetste ontwikkeling geeft aan dat het missionair krachtenveld veranderd is en een nieuwe reflectie op de betekenis van missie gewenst. In deze brief bieden we geen pasklare oplossingen aan maar schetsen enige wegen om in onze samenleving missionair aanwezig te zijn. Hiertoe is het dringend nodig de Kerk in eigen land te vitaliseren. De belangrijkste uitdaging voor de missionaire beweging ligt dan ook op het terrein van de ‘nieuwe evangelisatie’. In die zin noemde mijn voorganger, bisschop Ernst, in 1992 bij gelegenheid van het Landelijk Pastoraal Overleg, Nederland reeds een missieland. Het grootste probleem ligt in de katholieke gemeenschap zelf. Veel Nederlandse katholieken moeite hebben hun geloof onder woorden te brengen. Wil de Kerk missionair zijn, moeten we onze eigen sprakeloosheid overwinnen. Gelukkig voelen veel katholieken de behoefte om meer van hun geloof te weten en verlangen zij naar een authentieke christelijke spiritualiteit. Het is opmerkelijk dat boeken van Anselm Grün en Henri Nouwen gretig aftrek vinden. Voor sommige kloosters moet je maanden van tevoren afspraken maken. De katholieke Kerk in Nederland is de afgelopen jaren veel bezig geweest met haar eigen organisatie. We werden hiertoe gedwongen door de terugloop van financiële middelen en het aantal gelovigen. Dit neemt niet weg dat we in de toekomst op creatieve wijzen naar middelen moeten zoeken randgelovigen en onkerkelijken te bereiken. Hierbij bieden moderne communicatiemogelijkheden als het internet veelal onbenutte mogelijkheden. We willen daarom de eigen RKK-zendtijd nadrukkelijker inzetten voor herevangelisatie. Aandacht voor communicatie en media verdient meer prioriteit, zowel in de bisdommen, de parochies en in de opleiding en vorming van priesters, diakens en pastoraal werkers. Daarnaast is er nood aan vormen van katechese en geloofsgesprek binnen onze parochies. Dit is nodig opdat wij rekenschap kunnen geven van de hoop die in ons leeft.
Op deze manier kan de katholieke Kerk een belangrijke rol spelen in de interreligieuze en interculturele dialoog in Nederland. De katholieke Kerk is een wereldkerk. Van oudsher leven binnen haar schoot mensen uit allerlei culturen en volkeren. Zij weet deze tot een eenheid te smeden. Door de immigratie is ook de katholieke Kerk in Nederland multicultureel geworden. In ons land leven ongeveer 650.000 allochtone christenen. Hiertoe behoren ook leden van de Oosterse en Orthodoxe Kerken zoals de Chaldeeuwen en de Kopten. Door de geloofsontmoeting van christenen uit andere landen en culturen kan de katholieke Kerk een model vormen van intercultureel samenleven. Het vraagstuk van de multiculturele samenleving en de integratie van minderheden in ons land zal nog lange tijd de maatschappelijke agenda bepalen. Voor veel nieuwkomers is godsdienst van levensbelang. Zij kunnen zich niet voorstellen dat mensen niet in God geloven. Dit geldt ook voor de moslims. Katholieken en moslims delen veel waarden zoals het geloof in één God, de beschermwaardigheid van het menselijk leven en de waardering voor het huwelijk. Toch zijn er ook verschillen. De islam wordt vaak geassocieerd met geweld. Islamitische landen kennen veelal geen godsdienstvrijheid. Ook over deze aspecten zullen christenen en moslims met elkaar moeten durven spreken.
Persoonlijk acht ik de dialoog met de Aziatische godsdiensten als het boeddhisme van groter belang. Het boeddhistisch gedachtegoed komt voort uit hoogstaande culturen en bevat veel authentieke wijsheid. Het is dan ook niet voor niets dat veel autochtone Nederlanders zich aangetrokken voelen door deze eeuwenoude godsdienstige stroming. Het is de overtuiging van de grote cultuurfilosoof en theoloog Romano Guardini dat er op de lange duur twee godsdiensten over zullen blijven, het christendom en het boeddhisme. Beide godsdiensten beginnen met de vraag naar het lijden. Beiden reiken de mens een weg van en naar verlossing aan.
Het is aan ons om Jezus’ weg bekend te maken. We worden uitgezonden om mensen te winnen voor Zijn Boodschap van bevrijding en verlossing. We leven in de periode tussen Pasen en Pinksteren. In deze tijd bidden we vooral om de Heilige Geest die ons in vuur en vlam zet, ons enthousiast maakt om bekend te maken dat de geschiedenis eindigt in een liefdevolle ontmoeting waarin God alles in allen zal zijn. Moge Hij over ons komen opdat we “getuigen van de hoop die in ons leeft”.
Bisschop Martinus Muskens
Bisschop van Breda
|
|