Verklaring van de Nederlandse Bisschoppen | 2 april 2005 |
Met droefheid hebben de Nederlandse bisschoppen kennis genomen van het overlijden van paus Johannes Paulus II. Tegelijk willen de bisschoppen van Nederland hun dankbaarheid uiten voor een leven dat gedragen werd door Gods genade in dienstbaarheid aan Jezus Christus en Zijn Evangelie, aan de Kerk en aan de wereld. De uit Polen afkomstige Karol Wojtyla was, na de enige Nederlandse paus Adrianus VI (1522-1531), de eerste niet-Italiaanse paus. Op 16 oktober 1978 werd hij geroepen om het Petrus-ambt op zich te nemen. Hij noemde zich naar zijn voorganger die slechts 33 dagen paus was en die als Johannes Paulus I de namen van de initiatiefnemer van het Tweede Vaticaans Concilie (paus Johannes XXIII) en de voltooier ervan (paus Paulus VI) programmatisch in zich verenigde. Paus Johannes Paulus II nam deze naamcombinatie bewust van zijn voorganger over, omdat hij het als zijn roeping en zending zag om Vaticanum II in zijn volle breedte en diepte te doen implementeren in de Kerk, als baken op de weg naar het derde millennium. Het pontificaat van de overleden paus werd gekenmerkt door de stelselmatige en consequente verwijzing naar en uitwerking van dit Concilie. Zijn jarenlange wekelijkse catecheses, het vernieuwde kerkelijk wetboek van 1983, de Codex van de Oosterse Kerken in 1990, de Katechismus van de Katholieke Kerk en de 13 grote encyclieken van deze paus vormen er een monumentaal getuigenis van. Schijnbare tegenstellingen Johannes Paulus II zal zonder twijfel als één van de grote pausen de geschiedenis ingaan. Met zijn heengaan is dan ook een einde gekomen aan een pontificaat van een man, die door de katholiek geworden publicist André Frossard een ‘gigant’ werd genoemd. De talrijke publicaties over deze paus stemmen overeen in de vaststelling dat hij een bijzonder groot mens was, gezegend met zeer vele talenten en dimensies. Zo was hij een mysticus, een man van een diepe gebedscultuur en van contemplatie. Tegelijkertijd liet hij zich kenmerken door een onvermoeibare missionaire ijver en inzet, die de ondertoon vormden van de talloze pastorale en apostolische reizen naar alle delen van de wereld. Hij was een man van de traditie, maar tegelijkertijd van vele gedurfde initiatieven waarmee hij Kerk en wereld tot op hoge leeftijd bleef verbazen. Het schijnbaar tegenstrijdige in hem werd bijeen gehouden door een ijzersterk karakter en een daaruit voortkomende principialiteit en wil tot consequente dienstbaarheid aan Christus en zijn Kerk, aan het evangelie en aan de humanisering van de wereld. Zijn mariale wapenspreuk ‘Totus Tuus’, ‘Geheel de Uwe’, vat dit samen. Profeet, herder en leraar Johannes Paulus II was een profeet van de rechten en de plichten van de mens, van de menselijke waardigheid, van gerechtigheid en vrede. Deze waarden vormden voor hem een onlosmakelijk geheel. Het doen van gerechtigheid, verstaan als het doen van wat God voor ogen staat, beschouwde deze paus als de onmisbare voorwaarde voor het grote goed van de vrede van mensen en volkeren. Hier herinneren wij ons de encycliek Dives in misericordia (1980), waarin hij de goddelijke barmhartigheid verbond met de menselijke inzet voor gerechtigheid. Geen mens mag ooit slachtoffer zijn van uitbuiting, van armoede en onrecht. De onvervreemdbare waarde van iedere mens vertaalde deze paus ook in een principiële keuze voor de beschermwaardigheid van het menselijk leven, van de conceptie tot het einde toe. Juist wanneer een mensenleven het meest kwetsbaar is, vraagt het doen van gerechtigheid een onvoorwaardelijke inzet voor het behoud en de bescherming van het leven. Zijn kritiek op een ‘cultuur van de dood’, waarin abortus en euthanasie als legitieme en aanvaardbare handelingen een plaats krijgen, zal in de toekomst profetisch blijken. Dat paus Johannes Paulus II opkwam voor een menswaardige beleving van de seksualiteit, kwam voort uit hetzelfde principe als waarmee hij pleitte voor gerechtigheid en vrede. Dat principe was de waardigheid van de mens, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. De waardigheid van de mens, van man en vrouw als beeld van God, verdroeg naar zijn vaste overtuiging geen enkele vorm van ‘functionalisering’ van de menselijke seksualiteit, laat staan van de banalisering ervan tot louter lustbeleving en –bevrediging. Paus Johannes Paulus II was een idealist, die in staat bleek ook velen uit de jongere generatie aan te trekken en te bezielen. De jongeren vormden voor hem een grote bron van vitaliteit binnen de Kerk. De door hem in het leven geroepen Wereldjongerendagen groeiden uit tot de grootste religieuze jongerenmanifestatie in de wereld. Tegelijkertijd was hij een realist, die weet had van de zwakheid en zondigheid van ons mensen. Daarom werd hij niet moe om bij alle principiële stellingnamen altijd weer te wijzen op Gods barmhartigheid, waaraan hij één van zijn mooiste encyclieken wijdde (Veritatis splendor, 1993). Maar de paus schroomde niet om ook de zondigheid binnen de Kerk te benoemen. De ‘schuldbelijdenis’ van Johannes Paulus II voor de zwarte bladzijden in de geschiedenis van de Kerk in het Jubeljaar 2000 vormt een uniek moment in de geschiedenis van de Kerk; we moeten teruggaan tot de voorlaatste niet-Italiaanse paus, Adrianus VI voor een soortgelijk kerkelijk ‘mea culpa’ door een paus. Mede geïnspireerd door zijn persoonlijke ervaringen in de Tweede Oorlog, heeft de paus bijzonder veel betekend voor de verbetering van de relatie van de Rooms-Katholieke Kerk met het jodendom. Velen zullen zich de ontroerende momenten herinneren van het bezoek van de paus aan de synagoge van Rome, aan Yad Vashem en aan de Klaagmuur. Ook voor de verbetering van de oecumenische verhoudingen en de dialoog met de niet-christelijke godsdiensten zette hij zich persoonlijk in. Op de door de paus geïnitieerde interreligieuze Gebedsdag voor de Vrede in Assisi (1986) toonden de wereldgodsdiensten dat zij een krachtbron voor vrede en verzoening in plaats van een alibi voor verdeeldheid en geweld willen zijn. Dat getuigenis heeft in deze tijd niets aan actualiteit verloren. Uiterste dienstbaarheid Als geen ander was paus Johannes Paulus II zich ervan bewust dat hij zijn kracht niet uit zichzelf maar uit Gods genade putte. Het leven van deze paus laat zich niet alleen typeren als een ‘succesverhaal’. Navolging van Christus betekent immers óók het aanvaarden van het lijden en het kruis, in het vertrouwen op Gods genade. Dat heeft hij op een bijzondere manier ervaren rond de moordaanslag op zijn leven in 1981, waar hij op wonderlijke wijze aan de dood ontsnapte. In de laatste jaren zagen wij deze grote paus bovendien sterk verouderen. Daarbij durfde hij zich ook openlijk te tonen in alle broosheid en zwakheid van de ouderdom. Wij zagen hem soms zichtbaar lijden, ook onder beproevingen die over de Kerk kwamen, waaraan hij heel zijn leven consequent in uiterste dienstbaarheid, in ‘liefde tot het uiterste toe’ gewijd heeft. Wij bidden van harte dat God zijn trouwe dienaar nu mag doen delen in Zijn vreugde. Moge hij rusten in vrede. Namens de bisschoppen van Nederland,
Adrianus Kardinaal Simonis, |
Persdienst Bisdom Haarlem / Wim Peeters |
Voor het laatst gewijzigd: |