Mgr. Punt leest boodschap paus voor in St.Nicolaaskerk | 18 maart 2004 |
Mgr. Punt zal tijdens deze viering, die om half twaalf begint, de brief voorlezen die paus Johannes Paulus II hem heeft geschreven bij gelegenheid van het bijzondere jubileum. Ook in de andere (circa veertig) eucharistievieringen die in deze nacht worden opgedragen zal de brief van de Heilige Vader als (deel van de) preek worden voorgelezen. De brief wordt rondgestuurd naar alle parochies in het bisdom, zodat ze dit weekeinde voorgelezen of op andere wijze verspreid kan worden.
Amsterdam beleeft dit jaar een bijzonder jubileum. Op 3 oktober is het precies vijfhonderd jaar geleden dat de toenmalige bisschop van Utrecht, markgraaf Frederik van Baden, aan de stad en met name haar geestelijkheid toestond om het feest van het Sacrament van Mirakel met bijzondere luister te vieren.
Op 16 maart 1345 vond in Amsterdam een eucharistisch wonder plaats. Op 15 maart 1345 lag een man in een huis aan de huidige Kalverstraat ziek op bed en vreesde te sterven. Hij liet een priester roepen om hem te bedienen en van het Heilig Sacrament te voorzien. Na het ontvangen van de Hostie kreeg de zieke braakneigingen en moest tenslotte overgeven in het brandende haardvuur van zijn kamer. Enige tijd later bleek dat hij niet alleen de hostie onbeschadigd had uitgebraakt, maar dat bovendien het vuur deze niet had aangetast. De Hostie zweefde in de vlammen.
De Hostie die de volgende dag door de priester van de Oude of Nicolaaskerk weer was opgehaald, keerde vanuit de Oude Kerk op wonderbaarlijke wijze in het huis van de man terug. Het was een nieuw mirakel dat zich daarna nog eens tweemaal herhaalde.
Al spoedig was er een grote toeloop van pelgrims. Op de plaats van het wonder, een woonhuis tussen de Lane (later Kalverstraat) en de oude Amstelloop (thans Rokin) verrees in de vijftiende eeuw een gotische kerk, de Heilige Stede, naast de beide parochiekerken: de Oude (1334) aan de stadspatroon Sint Nicolaas toegewijd en de Nieuwe of Grote Kerk (1413) aan Maria, en Catharina van Alexandrië. Vanuit het westen werd een speciale bedevaartweg aangelegd vanaf de toenmalige stadsgracht, de Heilige Weg, waarvan reeds twee jaar later (1347) sprake is.
In 1500 vierde de katholieke Kerk het Heilig Jaar (zoals nog onlangs, in 2000). Aangezien het voor mensen uit onze streken bezwaarlijk was om de lange pelgrimage naar Rome te maken (waar men, door een bezoek aan de vier aartsbasilieken, de speciale aflaat kon krijgen) vroeg de landsheer der Nederlanden, de Aartshertog Philips van Oostenrijk, verlof om deze aflaat in de Nederlanden te kunnen verkrijgen. Paus Alexander VI verleende dit verlof voor de stad Amsterdam, waar ter verkrijging van de bijzondere gunst de kerk van Sint Nicolaas en de heilige Stede (als bedevaartskerk) bezocht moesten worden. Amsterdam kreeg grote aantallen pelgrims te verwerken (schattingen zeggen dat in de maand van het mirakelfeest wel 30.000 pelgrims de stad - die zelf amper 10.000 inwoners telde - bezochten) en zo nam de betekenis van het Feest toe.
Op 3 oktober 1504 bepaalde voornoemde bisschop van Utrecht dat het Feest werd opgewaardeerd. Zo zouden de formulieren van het feest en zijn octaaf vóór alle andere feesten gaan, met uitzondering van het Hoogfeest van Maria Boodschap. Zijn opvolger, Georgius van Egmond, heeft deze bepalingen bevestigd in 1555.
Vanaf 1504 is de betekenis van Amsterdam als bedevaartsoord snel toegenomen.
Persdienst Bisdom Haarlem / Wim Peeters
Voor het laatst gewijzigd: |