Perscommuniqué De Verklaring van de Congregatie voor de Geloofsleer aangaande de erkenning van homoseksuele relaties | 29 september 2003 |
De Nederlandse bisschoppen stemmen van harte in met het streven van de Congregatie om het huwelijk, als de exclusieve liefdesband tussen man en vrouw met openheid voor kinderen, te beschermen. Met de Vaticaanse congregatie zijn de Nederlandse bisschoppen van mening dat de openstelling van het (burgerlijk) huwelijk voor andere relatievormen leidt tot uitholling van het huwelijksbegrip zoals zich dat als een eeuwenoud cultuurgegeven van de mensheid heeft gevormd. Wie besluit om een andere invulling aan dat huwelijksbegrip te geven, tast het wezen er van aan. De verruiming van het huwelijk voor andere levensverbintenissen snijdt het anker los van het huwelijksbegrip zoals het vanuit de scheppingsordening aan ons wordt voorgehouden. De Nederlandse bisschoppen wijzen iedere vorm van discriminatie en intolerantie van mensen op basis van hun seksuele geaardheid af. Zij hebben op verschillende momenten de principiële gelijkwaardigheid die er tussen mensen bestaat, ongeacht hun affectieve seksuele gerichtheid, benadrukt (vgl. verklaring van de Nederlandse bisschoppen bij gelegenheid van de openstelling van het burgerlijk huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht, 19 juni 2000). Maar dit maakt de openstelling van het huwelijk voor andere relatievormen noch nodig noch wenselijk. Wanneer de Kerk opkomt voor het huwelijk, zoals het in de kerkelijke traditie op basis van de heilige Schrift wordt verstaan, wil zij het wezen van het huwelijk beschermen. Daarom acht zij de opvatting niet juist dat een recht op huwelijkssluiting voor personen van hetzelfde geslacht pas werkelijk leidt tot gelijkberechtiging van homoseksuelen en heteroseksuelen. "Gelijkberechtiging in deze zin is niet mogelijk", zo schreven de Nederlandse bisschoppen in hun eerdere verklaring uit 2000. Ook in brieven aan de kabinetsinformateurs in 2001 en 2002 hebben de bisschoppen het onvervreemdbare karakter van het huwelijk als de exclusieve liefdesband tussen man en vrouw onderstreept. In de reacties op het document van de Congregatie voor de Geloofsleer is door sommigen gesteld dat het document onvoldoende recht doet aan de scheiding van Kerk en staat. De Nederlandse Bisschoppenconferentie ziet geen grond voor deze stelling. Wetgeving op het gebied van seksualiteit en relaties heeft naar de mening van de Kerk gevolgen voor de publieke moraal, met name ook voor de morele oordeelsvorming van een jongere generatie. Wanneer een kerkelijk spreken rond deze kwestie zou worden gezien als de schending van de scheiding tussen Kerk en staat, zou de Kerk ook geen oordeel kunnen geven over publieke en politieke discussies over tal van andere gebieden met levensbeschouwelijke en/of morele dimensies zoals abortus, euthanasie, sociale gerechtigheid, oorlog en vrede, onderwijs, ontwikkelingssamenwerking, et cetera. Wie de scheiding van Kerk en staat slechts inbrengt bij voor hem of haar onwelgevallige standpunten van de katholieke Kerk, maakt zich kwetsbaar voor het verwijt van selectieve verontwaardiging. En wie de betekenis van Kerk en geloven marginaliseert tot het privé-domein van individuen, geeft vooral blijk van een zeer beperkte opvatting over de reikwijdte van geloven. De scheiding van Kerk en staat biedt geen vrijbrief voor het monddood maken van de Kerk in het publieke debat. Voor dat debat is het juist onmisbaar dat ook levensbeschouwelijke aspecten naar voren kunnen worden gebracht. Het document van de Congregatie voor de Geloofsleer laat zich voor alles verstaan als een uitnodiging en oproep tot gesprek. De Nederlandse bisschoppen nemen zich daarom voor om in hun reguliere gesprekken met politici het belang van de bescherming van het universele huwelijksbegrip alsmede de legitieme bijdrage van de Kerk aan het publieke debat aan de orde te stellen. 29 september 2003 - Secretariaat RKK |
Persdienst Bisdom Haarlem / Wim Peeters
Voor het laatst gewijzigd: |