Kerken betreuren voornemen RVU inzake uitzending ‘God bestaat niet’ 6 juni 2005

De Rooms-Katholieke Bisschoppenconferentie en het moderamen van de Protestantse Kerk in Nederland betreuren het voornemen van de RVU om het programma God bestaat niet toch uit te zenden, ondanks indringende bezwaren die van verschillende kanten naar voren zijn gebracht. Het lijdt geen twijfel dat dit programma veel mensen, met name gelovigen, nodeloos zal kwetsen en provoceren en een negatieve bijdrage levert aan de zo gewenste maatschappelijke dialoog tussen gelovigen en niet-gelovigen. Wederzijds respect vormt het onmisbaar fundament voor deze dialoog. Het onnodig kwetsen van anderen in hun levensbeschouwelijke overtuigingen heeft geen enkele toegevoegde waarde en zal een averechts effect hebben.

De RVU weet op vaak creatieve en boeiende wijze haar doelstelling te realiseren om “burgers beter in staat te stellen om zelfstandig te oordelen en keuzes te maken”. Dat RVU-programma’s aansluiten bij thema’s die maatschappelijk relevant zijn, geeft meer dan voldoende aanleiding om ook bij godsdienst en levensbeschouwing stil te staan. De positie van levensbeschouwelijke organisaties in de hedendaagse Nederlandse samenleving, de groei van de moslimgemeenschap, de scheiding van Kerk en staat, het religieus gemotiveerde terrorisme - al deze onderwerpen zijn bijzonder actueel en geven aanleiding tot veel discussie. Dat de RVU voor die maatschappelijke en individuele reflectie een faciliterende rol wil spelen, is daarom een goede zaak.

Het programma God bestaat niet zal er niet toe leiden dat deze doelstelling wordt gerealiseerd. Het is onnodig om alle uitzendingen te zien alvorens tot die conclusie te komen. De filmclips en foto’s op de website spreken voor zich. De programmamakers stellen zich tot doel om de positie van niet-gelovigen te verhelderen, maar doen dat ten koste van wat voor gelovigen dierbaar en heilig is. Het is daarom niet te begrijpen dat een woord-voerder van de RVU heeft verklaard dat de educatieve omroep met dit programma geen mensen wil kwetsen. Ook de programmamakers zeggen niet te willen provoceren. Dat lijkt nu juist precies wél de bedoeling.

Gelovigen hoeven niet gevrijwaard te worden van iedere vorm van kritiek of satire. Bovendien onderschrijven de kerken het grote goed van de vrijheid van meningsuiting. Maar met velen in de samenleving zijn de kerken er van overtuigd dat deze vrijheid niet onbegrensd is en ten dienste moet staan van de dialoog tussen mensen en de opbouw van de samen-leving. Dat geldt zeker voor programma’s van de publieke omroep, die “van iedereen en voor iedereen” een bindend element in de samenleving wil zijn.

Dat het programma ten dele is opgenomen in een katholieke parochiekerk, valt eveneens te betreuren. Alhoewel de rechter in kort geding heeft uitgesproken dat dit geen grond biedt voor het voorkomen van de uitzendingen, verzwaart voor de R.-K. Kerk het gebrek aan respect voor het sacrale karakter van een kerkgebouw de bezwaren tegen het programma. De wijze waarop de opnames in de kerk tot stand zijn gekomen, geven aanleiding tot nadere reflectie over de richtlijnen in het gebruiken van kerkgebouwen voor andere doeleinden dan de liturgische eredienst.

De Rooms-Katholieke Kerk en de Protestantse Kerk in Nederland zijn doorgaans zeer terughoudend in het publiekelijk reageren op voor gelovigen kwetsende uitingen, met name om daarmee geen onnodige extra publiciteit voor dergelijke uitingen te genereren. Met dit programma zijn de grenzen van het goede fatsoen dermate overschreden dat een publieke verklaring toch nodig wordt geacht. Hopelijk zal deze en andere reacties alsnog leiden tot een heroverweging zijdens de RVU met betrekking tot het voortzetten van de uitzendingen.

Persdienst Bisdom Haarlem / Wim Peeters Print artikel


Voor het laatst gewijzigd: