Homilie tijdens nationale Requiemmis in Den Haag 14 april 2005

Homilie van mgr. A. van Luyn S.D.B., bisschop van Rotterdam en vicevoorzitter van de Nederlandse Bisschoppenconferentie
bij gelegenheid van de viering van requiem voor paus Johannes Paulus II
te ’s-Gravenhage, 12 april 2005

lezingen:Jesaja 25, 6a . 7-9
Lucas 24, 13-35

Foto: Bisdom Haarlem
Beeld van de eucharistieviering in de stampvolle kerk van de H.Paschalis Baylon in Den Haag.


Paus Johannes Paulus II is overleden in het octaaf van het hoogfeest van Pasen, nadat de laatste fase van zijn ziekte was ingegaan in de Goede Week en door hem intens beleefd werd in vereniging met het lijden en de kruisdood van Christus. Vandaag gedenken we hem in het licht van de Verrijzenis. De eeuwenoude belofte, die we hoorden in de eerste lezing uit de profeet Jesaja, is in Christus in vervulling gegaan. In Hem heeft God de dood voor altijd vernietigd. Op Hem mogen alle volkeren hopen, Hij zal de tranen van alle gezichten afwissen en de schande van zonde en dood van heel de aarde wegnemen. Christus heeft ons gered door Zijn kruisdood en Zijn opstanding. Dat is de blijde boodschap die Jezus zelf aan de hand van de Schriften uitlegt aan de twee leerlingen op weg naar Emmaus. “Moest de Messias dit alles niet lijden en dan Zijn heerlijkheid binnengaan”?

“Het Emmausverhaal was de Paus bijzonder dierbaar en hij koos deze “ikoon” als een “passende oriëntatie” voor het Jaar van de Eucharistie, dat bij zijn dood halverwege is en waarvan hij de afsluiting niet meer kan meemaken. Zijn laatste apostolische schrijven begint met het verzoek van de leerlingen bij het naderen van Emmaus: “mane nobiscum Domine”: “blijf bij ons, Heer, want het wordt avond”. Heeft de Paus hierbij gedacht aan zijn eigen levensavond en was dit ook een intense persoonlijke verzuchting bij het voorvoelen van zijn sterven en tevens een hoopvol gebed om voor altijd bij de Heer te zijn? Wanneer wij van onze kant terugblikken op zijn lange, trouwe en onvoorwaardelijke navolging van de Heer krijgen de sleutelwoorden van het Emmausverhaal een bijzondere diepte. “Wil iemand Mij dienen, dan moet hij Mij volgen” (Joh. 12, 26). Moest ook deze Paus, als dienaar van Christus en als dienaar der dienaren, dit alles niet lijden, om dan te mogen delen in de heerlijkheid van de Verrezen Heer?

De Paus is voor ons allen een sprekend voorbeeld van navolging van de Heer, een onvergetelijke voorganger te midden van de Emmausgangers van deze tijd, een authentieke getuige van een onwankelbaar geloof, een onverwoestbare hoop en een gepassioneerde liefde. Voor de Paus, als leerling van Christus, was het een dagelijkse ervaring de Heer te ontmoeten en te herkennen – naar het voorbeeld van de Emmausgangers – in het Woord van de Schrift, in het breken van het eucharistisch brood, in de gastvrijheid tegenover de vreemdeling, in het getuigenis van de Kerk als dienst aan de wereld.

In de uitoefening van het Petrusambt heeft de Paus zich als vicaris van Christus ook vereenzelvigd met het klassieke voorbeeld dat Jezus in de episode van de Emmausgangers geeft van zijn apostolische methode. Jezus neemt het initiatief, interesseert zich allereerst voor hun zorgen, teleurstellingen en verwachtingen, vergezelt hen op hun weg naar Emmaus, schept een sfeer van vertrouwen, vertelt dan Zijn eigen verhaal over de Messias, blijft bij hen, wordt hun gastheer en breekt voor hen het brood. Daarna verdwijnt Hij en laat het aan hen over om een besluit te nemen. Maar Hij heeft hun hart geraakt en ze vinden de weg terug naar Jeruzalem, waar ze in de gemeenschap van de leerlingen getuigen van hun ontmoeting met de Verrezen Heer.
Zo was ook de pastorale handelwijze van de Paus, met name naar de jonge generatie. Nooit tevoren heeft een Paus zo uitdrukkelijk en zo frequent de ontmoeting gezocht met de jongeren. Deze Paus wist het hart van velen onder hen te raken en te winnen voor Christus. Daarvoor zette hij al zijn gaven en energie in zodat de jongeren Christus zouden leren kennen en volgen als het Licht van de wereld, dat ook ieder van hen verlicht (Joh. 1, 9).

De volgende episode is illustratief voor zijn dialoog met de jongeren. Aan het begin van het tweede jaar van zijn pontificaat roept de Paus de Nederlandse Bisschoppen voor een bijzondere synode naar Rome (in januari was dat een kwart eeuw geleden). Hij benoemde ook twee religieuzen tot synodeleden: als provinciaal van de Salesiaanse Congregatie was ik een van hen. Een groep jongeren uit Den Haag had mij een vrij grote kaars meegegeven als geschenk voor de Paus, waarop in het Pools geschreven stond: “Gij zijt het licht der wereld”. De Paus wilde dat deze kaars zou branden tijdens de slotviering van de synode op 31 januari 1980, gedachtenis van de H. Johannes Bosco. Hij ontstak ze plechtig aan het begin van de viering en wijdde er de volgende passage aan in zijn homilie: “met een heel bijzonder vertrouwen wil ik mij richten tot de jongeren van de Kerk in Nederland. In voorbereiding op de Synode is een groep jongeren van uw regeringsstad bijeen geweest om te bidden rond een kaars: symbool van het licht dat Christus is, en ze hebben vervolgens mij deze kaars doen toekomen, als teken van hun eigen betrokkenheid en vereniging met de synode. Dierbare jongeren, moge het licht van Christus jullie tocht als christenen verlichten alsmede jullie aspiraties die zeker hun plaats vinden in de Kerk. Weest ervan overtuigd dat jullie edelmoedigheid en jullie gevoel voor authenticiteit heel de gemeenschap zullen helpen om die keuzes te maken, die zich aandienen, en om de consequenties op zich te nemen, welke het geloof in Jezus Christus en het toebehoren aan de Kerk met zich meebrengen” (Oss.Rom. 1 februari 1980).

Nog uitgebreider ging de Paus in op zijn pastorale intenties wat betreft zijn dialoog met de jongeren in een ontmoeting met hen te Amersfoort op 14 mei 1985 tijdens zijn bezoek aan Nederland. De inhoud van deze toespraak is aan het begin van het derde millennium nog steeds actueel. De Paus reageert op vragen die jongeren hem gesteld hebben. Hij wil naar ieder van hen luisteren en de vreugde en het verdriet van ieder delen. Hij roept hen op “het kritisch geweten van de maatschappij te blijven” en tegelijk open te staan voor de dialoog met de Kerk, want “jullie weten beter dan wie ook om welke vragen het gaat”, in Kerk en wereld, - vragen over onrecht, eenzaamheid, uitsluiting, honger, geweld, oorlog -, “jullie zijn immers meer dan wie ook, kinderen van deze tijd” en jullie zijn verantwoordelijk voor de komende generaties. Het antwoord op alle levensproblemen en wereldvraagstukken ligt in de persoon van Jezus Christus, houdt de Paus de jongeren voor. Zijn Evangelie is niet de weg van de minste weerstand, geen permissieve weg waarop alles kan en mag. Het vraagt dat we zicht hebben op de fundamentele waarden die ten grondslag liggen aan de norm. Het Evangelie is een veeleisende weg, een ‘tegenbeweging’, want het is de weg van de liefde, het vraagt offers in de relatie tot God en tot de medemens. “Christen zijn is nooit een gemakkelijke keuze geweest en zal het ook nooit zijn, maar wordt de keuze van Christus niet juist hierom aantrekkelijk?” “Het geheim is gelegen”, besluit de Paus, “in een oprechte, persoonlijke en diepe liefde voor Christus”. “De Kerk wacht op jullie, wij kunnen jullie niet missen. Jullie zijn onvervangbaar.”

In hetzelfde jaar 1985 volgde het initiatief van de Paus tot de Wereldjongerendagen. Hij nodigde jongeren uit van alle continenten, om samen met hem en de bisschoppen Christus te ontmoeten in de sacramenten, vooral van Eucharistie en Verzoening, in het Woord van de Schrift, in de kerkgemeenschap wereldwijd, in de ontmoeting met elkaar over alle grenzen van ras, taal en cultuur. In ons land groeide de belangstelling en de deelname vooral rond de millenniumwisseling, in Parijs en Rome. Ook in Keulen deze zomer zullen er vele jongeren uit onze bisdommen deelnemen, meer dan ooit. Helaas zonder deze Paus. Hij had er zo op gehoopt. Ik herinner me hoe hij deze vurige wens uitsprak in het korte gesprek dat ik met hem mocht hebben tijdens ons Ad Limina-bezoek, vorig jaar. Maar de jongeren zullen hem in Keulen niet vergeten zijn. Ze zullen dankbaar zijn uitnodiging volgen om naar de stad waar de wijzen uit het Oosten bijzonder vereerd worden, te komen om Christus te huldigen en te aanbidden als hun Heer. Ze zullen Hem daar ontmoeten en herkennen en het zal opnieuw voor velen een onvergetelijke Emmauservaring zijn.

Het moet voor de Paus een troost geweest zijn op zijn sterfbed te horen dat opvallend veel jongeren naar het Sint Pietersplein kwamen om te waken en te bidden. Zijn laatste bekende woorden golden deze vertegenwoordigers van de miljoenen jongeren die hij over de hele wereld gedurende zijn pontificaat had ontmoet: “Ik heb jullie gezocht. Nu zijn jullie bij mij gekomen. En ik bedank jullie.”

Wat was het geheim van zijn aantrekkingskracht op jongeren? Zeker had hij menselijke gaven en talenten, sportief, creatief, ondernemend, moedig, communicatief, maar zijn uitstraling kwam uit zijn rijk innerlijk leven, zijn spiritualiteit, uit zijn liefde voor Christus, zijn geloof in het Evangelie, zijn hoop op een betere wereld. Zijn charisma lag voor alles in zijn authenticiteit als leerling van Christus, zonder reserves, zonder compromissen: “totus tuus”, heel zijn leven en al zijn krachten gewijd aan Christus, aan Zijn moeder Maria, aan de Kerk, aan het bouwen van Gods Rijk. Hij wekte vertrouwen bij jongeren. Ze gingen graag met hem in gesprek en lieten zich door hem uitdagen om te groeien in geloof en in liefde, om hun doen en laten te toetsen aan de authentieke waarden die in Christus hun volheid vinden (NMI, nummer 9) en om zich door de Heilige Geest te laten inspireren tot de juiste keuzes in hun leven. De Paus sprak tot hen in verstaanbare taal en wat hij zei was geloofwaardig. Hij vertelde het verhaal van Christus’ lijden, dood en verrijzenis, als ook zíjn verhaal, het verhaal dat zijn hele leven bepaalde en richting en zin gaf, het verhaal van de Messias, van de ‘Redemptor Hominis’, de Verlosser van de mensen, die met ons op weg blijft, alle dagen, tot aan het einde van de tijd, de Enige die onze pelgrimstocht het perspectief geeft van eeuwig leven.

Het pontificaat van Paus Johannes Paulus II is niet slechts een dankbare herinnering, het is een sterke stimulans voor ons allen om zijn voorbeeld te volgen, aan het begin van dit derde millennium. Hij heeft ons daartoe een rijk en compleet evangelisch programma nagelaten in zijn apostolisch schrijven “Novo Millennio Ineunte” (6 januari 2001), waarin hij ons aanspoort om opnieuw “bij Christus te beginnen”, om Hem te herkennen, zoals de leerlingen van Emmaus, en van Hem te getuigen in Kerk en samenleving (zie NMI, nummer 59).

In zijn toespraak bij het Ad Liminabezoek van vorig jaar nodigde de Paus alle gelovigen van ons land uit om met de nodige menselijke en christelijke vorming “deel te nemen aan de debatten die de Nederlandse samenleving verlevendigen in een geest van dialoog, waarbij zij er zorg voor dragen de rijkdom van de christelijke visie op de mens te laten ontdekken en diens veeleisende roep om alle vormen van egoďsme te overstijgen en om volgens het Evangelie te leven” (Vaticaan, 12 maart 2004). Deze uitnodiging geldt met name allen die verantwoordelijk zijn voor opvoeding en onderwijs, allen die verantwoordelijkheid dragen voor de inrichting van de samenleving, allen die verantwoordelijk zijn voor het apostolaat en het ambt in de Kerk. Het is een uitnodiging om het pastorale model te volgen van Christus op de weg naar Emmaus, om zo aan de jonge generatie de humane en evangelische waarden verstaanbaar door te geven en geloofwaardig voor te leven, naar het inspirerende voorbeeld van Paus Johannes Paulus II.

Mgr A.H. van Luyn s.d.b.
Bisschop van Rotterdam

Persdienst Bisdom Haarlem / Wim Peeters Print artikel


Voor het laatst gewijzigd: