Bisdom Haarlem-Amsterdam











Delen:
meld deze pagina op Twitter meld deze pagina op Facebook
Volgen:
link naar de RSS Feed van de laatste nieuwsberichten volg Bisdom Haarlem-Amsterdam op Twitter volg Bisdom Haarlem-Amsterdam op Facebook

Woord van de bisschop


Waarom zou je geloven?

gepubliceerd: woensdag, 28 januari 2015

Geloven is niet van­zelf­spre­kend. Wie gelooft in God moet zich vaak verde­digen. In onze samen­le­ving is het zo ongeveer de norm dat je - als je al gelooft - dat achter de voordeur houdt.

Terwijl het in de Verenigde Staten opzien baart als de presi­dent een toe­spraak niet afsluit met “God bless America”, wordt in ons land zelfs een vage ver­wij­zing naar een Opperwezen slecht geac­cep­teerd. Een lan­de­lijk dag­blad (Trouw) kwam de afgelopen maand groot met een onder­zoek waaruit bleek dat 25% van de bevol­king atheïst is en 60% ‘ietsist’ of agnost. Ietsisten geloven dat er ’iets moet zijn’, agnosten vin­den dat je niet kunt weten of er een God bestaat. In een tweede onder­zoek van dezelfde krant kwam naar voren dat voor veel mensen religie zelfs de bron is van alle kwaad. Waarom zou je nog geloven?

Waarom geloven mensen niet?

Als je goed leeft, een goed mens bent, is dat niet voldoende? En trouwens: als je gelooft, wat maakt het eigen­lijk uit wat je gelooft? En hoe kun je weten of het waar is wat een geloof je voorhoudt? Laten we de vraag eerst eens omdraaien: waarom geloven mensen niet? Mis­schien moeten we eerst vaststellen dat de invloed van de omge­ving een rol speelt: in som­mi­ge kringen hoor je er gewoon niet bij als je zou zeggen dat je gelooft. Verder kan het voor­ko­men dat mensen grote moeite hebben met de gedachte dat er een God is die morele normen geeft, die je zegt waaraan je je zou moeten hou­den. Som­mi­ge mensen ervaren een per­soon­lijke God als bedreigend. Anderen vin­den het wel fijn als een gods­dienst warmte geeft, mooi is, of dat ze in de kerk mensen vin­den die hen steunen, maar verliezen de relatie met geloof en kerk als ze daar niet meer zo’n behoefte aan hebben.

Geloof heeft dus ook met allerlei heel gewone aspecten van je leven te maken, bij­voor­beeld: wat voor mens ben je, hoe sta je in het leven? Verder is de opvoe­ding heel be­lang­rijk: als je van huis uit een opvoe­ding in het geloof hebt mee­ge­kre­gen, is er toch een basis waarop je kunt terug vallen, ook al ga je een tijdlang andere wegen. Te­gen­woor­dig zijn veel mensen niet per­soon­lijk met God of geloof in aanra­king geko­men, ze horen voor­na­me­lijk negatieve berichten over ‘religie’ in het nieuws. Ook zijn er mensen die negatieve erva­ringen hebben opgedaan met ver­te­gen­woor­digers van de kerk, waardoor ze het geloof als huichelarij ervaren. En veel mensen hebben een ‘gevuld’ leven, waarin weinig tijd is voor diep­gaande re­flec­tie op de zin en de waar­den van het leven.

Zoeken naar waar­heid, naar wijs­heid

Daar­naast zijn er ook mensen die zoekend zijn, die de waar­heid willen leren kennen, tot inzicht en wijs­heid willen komen; zij ver­ge­lij­ken en zoeken wat goed en beter is, gaan meer op de inhoud dan op uiter­lijke zaken af. Mis­sio­na­rissen kwamen in voorbije eeuwen in culturen waar mensenoffers weren gebracht, waar hon­der­den on­schul­dige mensen wer­den verbrand als de koning stierf of duizen­den mensenoffers wer­den gebracht bij de inwij­ding van een tempel voor een zonnegod, waar vrouwen als ‘bezit’ wer­den gezien en roof­tochten wer­den gehou­den om slaven buit te maken.

Toch waren in die culturen mensen, soms zeer velen, die de blijde bood­schap van het evan­ge­lie hebben aan­ge­no­men en de liefde, nede­rig­heid en zelfgave die Jezus predikte mooier en beter von­den dan de opvat­tingen van hun cultuur en die uit­ein­delijk voor Christus hun leven hebben gegeven. Zulke mensen zullen er altijd zijn: mensen die zich willen laten aanspreken door wat edel, goed en waar is, die daar in hun leven naar op zoek zijn en leven naar de inzichten die zij opdoen. Maar voor velen gaat dat te ver. Veel mensen kijken naar anderen, naar wat men vindt en denkt en zij gaan daarin mee. Toch zit het verlangen naar wat edel, goed en waar is in iedere mens, want zo zijn we geschapen.

Ik weet het niet

Wat is geloven? En waarom zou je geloven? Laten we eerst vaststellen dat ie­der­een gelooft. Ook een atheïst gelooft. Hij gelooft dat God niet bestaat. Ook dat is een geloof, net zo goed als het geloof dat Hij wél bestaat. Maar er zijn meer agnosten en ietsisten, mensen die zeggen: “Ik weet het niet. Ik weet niet wie mij op de wereld heeft gezet, of waar de wereld vandaan komt en of er een bedoeling is van mijn bestaan en waarheen ik op weg ben. Ik weet zo verschrikke­lijk weinig, ik ben maar een stofje in het heelal.”

De grote denker Blaise Pascal schrijft vrij scherp over iemand die zo in elkaar zit: “Wie zou een vriend willen hebben die zo denkt? Wie zou aan zo iemand zijn zaken toe­ver­trou­wen? Wie zou hem om raad vragen? Wat heb je aan zo iemand?” Hij verge­lijkt mensen die redeneren “Ik weet het niet of God bestaat” met iemand die de eigendomspapieren van een huis krijgt als erfenis. Zal hij dan denken: mis­schien zijn die papieren wel vals? En als hij dat denkt, zal hij het dan niet onder­zoeken? Zo is het eigen­lijk met ons, vindt Pascal: we hebben het bur­ger­recht van de hemel gekregen, er wor­den grote beloften aan ons gedaan, dan willen we toch weten of die echt zijn of niet? Dan moeten we dat dus onder­zoeken.

Pascal zegt daarover nog: “Het is voor het hele leven van belang of we ster­fe­lijk of onster­fe­lijk zijn. Ook voor de moraal maakt dat het grootste verschil.” En: “Het gevaar bestaat dat je een eeuwig­heid van ellende binnen gaat. Dat kun je toch niet rus­tig afwachten? Zo kun je toch je leven niet slijten? Je kunt niet kiezen voor een levenslange onwetend­heid. Je kunt niet blijven zeggen: Ik weet het niet...” En hij verge­lijkt de mensen op aarde met mensen die gevangen zitten en zelf ter dood ver­oor­deeld zijn, terwijl er iedere dag een paar mensen gedood wor­den voor de ogen van de anderen.

Pascal schrijft dat het dan toch logisch is dat je over die situatie nadenkt en aan dat noodlot probeert te ontsnappen (Blaise Pascal, Gedachten over de gods­dienst). Pascal trekt een vergelij­king met het leven van mensen op aarde: zij komen op aarde, leven er een poosje om weer dood te gaan. Is dat alles? Het zou toch vreemd zijn als mensen die be­lang­rijk­ste vraag van hun leven niet willen onder­zoeken? Het gaat om de be­lang­rijk­ste vraag van ons leven, om de bete­ke­nis en het doel van ons bestaan. We zou­den toch gek zijn als we geen ant­woord zoeken op die vraag?

Geloof en twijfel

Als je niet gelooft, leef je als het ware in een kamer zon­der ramen, zon­der uit­zicht: het houdt op bij de dood. Als je wel gelooft, leef je in een kamer met openslaande deuren naar een terras met een prach­tig verge­zicht. Je bent als mens een heel ander mens, met een heel andere bete­ke­nis, een heel andere waarde als er een God is die je liefheeft en die jou eeuwig gelukkig wil maken. Het geloof stelt je in het bezit van het meest kost­ba­re en waarde­volle...

Maar het is niet zo simpel. Als er geen redenen waren om te geloven, als er niets was wat op het bestaan van God wees, zou je ongelovig wor­den, dan zou het onre­de­lijk zijn dat in alle culturen en in alle tij­den zoveel mensen in God geloven. Dan zou­den we moeten zeggen: “Die mensen zijn dom of onderont­wik­keld. Als ze wat meer weten­schap­pe­lijk zou­den leren denken, zou­den ze dat domme geloof wel achter zich laten.” Maar zo is het niet! Ook onder grote natuur­kun­digen en andere weten­schappers zijn gelo­vi­gen. Aan de andere kant: als we overal bewijzen von­den voor het bestaan van God en er geen dingen waren of gebeur­te­nissen die we niet begrijpen of die ons geloof op de proef stellen, dan zou­den we veilig en rus­tig geloven en is er geen reden om te twijfelen.

Maar er zijn te veel bewijzen om te ontkennen dat God bestaat en er zijn te weinig bewijzen om helemaal zeker te zijn zodat iedere twijfel uit­ge­slo­ten is. Kun je God bewijzen? Ja en nee. Som­mi­gen zeggen van niet. Inder­daad kun je God niet bewijzen zoals je een bepaalde stof aan kunt tonen of een nieuwe diersoort (hoewel volgens som­mi­ge denkers ook dat alleen perceptie is en niets in zich bestaat). Als het over God gaat, gaat het ook over ons­zelf, want geloven is uit­ein­delijk: je aan Iemand toe­ver­trou­wen. Heel iets anders dus dan wanneer je aanvaardt dat iemand een bepaald medicijn heeft uitgevon­den of een stof heeft ontdekt: dat blijft in zekere zin buiten ons staan, maar geloven heeft directe con­se­quenties voor het hele leven: geloven is een stap van inner­lijke overgave. Anderen zeggen dat je het bestaan van God toch op een bepaalde manier kunt bewijzen. Thomas van Aquino geeft vijf godsbe­wij­zen, die hij de vijf wegen naar God noemt; John Henry Newman schrijft over het Godsbe­wijs van het geweten: ons geweten is een inner­lijke stem die ons leert wat goed of fout is.

De sprong van ver­trouwen

De denker Blaise Pascal had weer een eigen soort “Godsbe­wijs”: je moet gewoon beginnen, de sprong van ver­trouwen wagen. Door dat te doen kom je erachter en krijg je het bewijs. Pas als je de sprong neemt, je in het geloof werpt, erin gaat staan, kun je met hart en ziel geloven. Het is te ver­ge­lij­ken met een kerk bij dag: als je van de buiten­kant kijkt lijken de ramen donker en lelijk, van binnen zie je dat het prach­tige glas-in-lood-ramen zijn. Je moet dus eerst de stap zetten. Dus ook die atheïst moet eerst ergens inner­lijk aarzelen of twijfelen, er moet ergens een scheurtje in zijn harnas of pantser ontstaan, om echt te gaan zoeken, want met een zuiver rationeel redeneren, terwijl je er als buiten­staan­der naar kijkt, kom je er nooit!

Dat scheurtje zal er zeker komen. Mis­schien dat op dat moment een ope­ning ont­staat naar iets nieuws, naar God. Waarom ga je geloven? Niet omdat je redenerend con­clu­deert dat iets waar is, als bij een wis­kun­dige som. Geloven is geen ideo­lo­gie, wel een ideaal, een bezieling die leidt tot liefde. Om van harte te geloven moet ergens een vonk oversp­ringen, een band ontstaan van hart tot hart. De voor­waarde daarvoor is onze open­heid. Die vonk die oversp­ringt heet genade. We geloven door de genade en en onze open­heid daarvoor; dan zie je allerlei tekenen die ons geloof onder­steunen. Spring maar, met ver­trouwen!

mgr. dr. Jan Hendriks
titulair bis­schop van Arsacal
Hulp­bis­schop van Haar­lem-Am­ster­dam

overzicht van bijdragen:
zondag, 24 maart 2024Het leven overwint de dood
zondag, 28 januari 2024Het mysterie van het kwaad
woensdag, 20 december 2023Vrede op aarde?
donderdag, 2 november 2023Wat gaan we stemmen?
donderdag, 7 september 2023In Gods naam samenkomen
donderdag, 6 juli 2023De stilte in
donderdag, 4 mei 2023Door welke geest laat je je leiden?
donderdag, 2 maart 2023Vasten?
donderdag, 19 januari 2023Verwelkomen - Nabij-zijn - Begeleiden
donderdag, 15 december 2022De stijl van Jezus
donderdag, 6 oktober 2022Vrouwen in de Kerk
donderdag, 4 augustus 2022Leren uit het verleden
donderdag, 2 juni 2022Moedig en principieel
donderdag, 7 april 2022Oog voor het wonder
maandag, 28 februari 2022Aan het begin van de veertigdagentijd
dinsdag, 25 januari 2022Bedankt!
donderdag, 23 december 2021Vrede op aarde
woensdag, 1 december 2021Advent
maandag, 1 november 2021Allerzielen
zaterdag, 28 augustus 2021Geluk
donderdag, 1 juli 2021Vrijheid
maandag, 3 mei 2021Mei - een maand voor Maria
donderdag, 1 april 2021Paasboodschap 2021
donderdag, 4 maart 2021Geïnspireerd leven in dienst van God en mensen
donderdag, 21 januari 2021Paus Franciscus nodigt ons uit...
donderdag, 17 december 2020Toch wordt het Kerstmis
donderdag, 1 oktober 2020Mijn wensen voor u in coronatijd
donderdag, 6 augustus 2020Onze nieuwe bisschop
maandag, 1 juni 2020Brief van Mgr. Hendriks
dinsdag, 5 mei 2020Bevrijdingsdag en geen vrede



Bisdom Haarlem - Amsterdam • Postbus 1053 • 2001 BB  Haarlem • (023) 511 26 00 • info@bisdomhaarlem-amsterdam.nlDisclaimerDeze website is gerealiseerd door iMoose