Sing a little louder...
gepubliceerd: donderdag, 23 februari 2017
Door propaganda en versluierend taalgebruik kunnen we denken dat sommige levens minder waard zijn dan andere. Daar mogen we ons niet bij neerleggen.
Vorig jaar ging in Amerika een korte film in première, Sing a little louder. De film is opgenomen in Nederland, in de buurt van Groningen, en gaat over een waargebeurde geschiedenis uit de Tweede Wereldoorlog. Het speelt ergens in Duitsland, in een klein kerkje naast een spoorbaan. Langs dat spoor denderden dagelijks treinen vol met gekwelde mensen op weg naar de concentratiekampen.
Op een zondagmorgen moest een van deze treinen stoppen, precies voor het kerkje. Hier was net een dienst gaande. De mensen zongen uit volle borst hun psalmen. Maar boven de zang uit waren duidelijk de kreten van angst en pijn uit de treinwagons hoorbaar. De zingende gemeente raakte in verwarring en de zang verflauwde. Ze wisten natuurlijk dat het om joden ging, die als vee naar hun ondergang werden vervoerd, maar waren te bang en te zeer geïndoctrineerd om in actie te komen.
De voorganger wist niets beter te doen dan de organist een seintje te geven om wat krachtiger te spelen, en de kerkgangers op te roepen wat harder te zingen om zo de kreten te overstemmen. Vandaar de titel Sing a little louder. De film laat dan zien hoe een kleine jongen het kerkje uitglipt en verbijsterd de gepijnigde gezichten tussen de planken en tralies ziet, en machteloos de hulpkreten hoort, voordat hij door soldaten wordt weggestuurd. Op grond van zijn ervaring is de film gemaakt. Tot aan zijn dood heeft hem de vraag achtervolgd: hoe kan het toch dat we niets hebben gedaan?
Waarschuwing tegen innerlijke verharding
Het was er bij de Duitse bevolking zozeer ingehamerd dat het hier om minderwaardig mensenleven ging, dat hun meeleven werd verlamd en hun geweten verduisterd. Toch is de film niet allereerst een aanklacht tegen de mensen van toen, maar vooral bedoeld als een waarschuwing voor ons nú. Het gebeurt ons allemaal, in het klein en in het groot, dat we leed van mensen over het hoofd zien, of afgestompt raken omdat we het te veel en te vaak zien, en innerlijk verharden. De aantallen slachtoffers van oorlog, honger, armoede en vervolging zijn zo enorm, en de beelden van hun leed zo ‘alledaags’, dat we gemakkelijk kunnen wegzakken in het gevoel dat het ons niet echt aangaat, dat wij er toch niets aan kunnen doen.
Toch is dat niet waar. We hoeven niet in één keer de hele wereld te helpen. Moeder Teresa zei ooit: “Alles wat we aan goeds kunnen doen, lijkt vaak maar een druppel in de oceaan. Toch is de oceaan daarna niet meer dezelfde.” Elke individuele mens is van immense waardigheid in Gods ogen, en elke kleine daad van hulp en liefde vervult Hem van vreugde, zoals Hijzelf zegt. Ooit heb ik de slums van Nairobi bezocht. Twee miljoen mensen die dapper leven in een mensonwaardige armoede. Ik merkte hoe je met een gift uit eigen overvloed zo gemakkelijk wat vreugde en hoop kunt geven. Ook herinner ik me hoe een oude man verzuchtte: “In Europa geven ze niks om ons.” We realiseren ons vaak niet hoe de armen van deze wereld naar Europa kijken. Niet alleen als een plaats van welvaart in een oceaan van armoede, maar ook als een plaats waar nog mensenrechten, humaniteit en compassie te vinden zijn.
De christelijke wortels van Europa zijn nog steeds merkbaar. Wel is het zaak ervoor te waken dat dit in onze tijd niet verloren gaat. Natuurlijk kunnen we de nood van de wereld niet alleen oplossen door immigratie. Maar er is nog zoveel meer te doen, er zijn nog zoveel andere wegen te gaan. Hier is de creativiteit van het hart gevraagd, voor onszelf individueel en voor de overheden in Europa.
Het ongeboren leven als blinde vlek
De makers van de film noemen uitdrukkelijk nog een andere blinde vlek van onze westerse wereld. Zoals toen het onvervreemdbaar recht op leven van joden, zigeuners, geestelijk gehandicapten en anderen werd weggeredeneerd als onwaardig of nutteloos leven, zo hebben we nu het recht op leven van ongeboren kinderen afhankelijk gemaakt van uiterlijke omstandigheden of de keuze van de moeder. Natuurlijk moet er begrip zijn voor reële noodsituaties waarin vrouwen zich kunnen bevinden, en moet elke denkbare vorm van hulp geboden worden, maar het doden van het ongeboren leven kan niet meer. Het leven is er al. Het is vanaf de conceptie een nieuwe wordende mens, met eigen DNA en eigen genenkaart.
Het is geen lichaamsdeel van de moeder, waarover zij vrij kan beschikken. Door jarenlange propaganda en versluierend taalgebruik (‘baas in eigen buik’, ‘pro choice’) is het geweten van velen vertroebeld, en zijn we geïndoctrineerd geïndoctrineerd om dit normaal te vinden. Maar het blijft kwaad in Gods ogen. In de Bijbel spreekt de Schepper het ongeboren leven aan als nieuwe mens: “Voordat Ik u in de moederschoot vormde, koos Ik u uit. Voordat ge geboren werd, bestemde Ik u voor Mij” (Jer. 1, 5).
De Kerk eist ook voor ongeborenen de rechten op van een persoon (Wereldkatechismus 2270), en paus Franciscus benadrukte naar aanleiding van de betogingen voor en tegen abortus in Amerika en Frankrijk afgelopen 22 januari nogmaals met klem “dat het menselijk leven zonder enig voorbehoud beschermd moet worden van conceptie tot natuurlijke dood”. Tegelijk wijst juist hij ook altijd op de goddelijke barmhartigheid. Het afgelopen Jaar van de Barmhartigheid riep hij vrouwen die een abortus hadden ondergaan, op om deze last van hun ziel te werpen, en bij God vergeving te vinden. De priesters kregen de bijzondere volmacht om in de Naam en de Kracht van Jezus hiervan vrij te spreken. Deze volmacht en deze uitnodiging heeft hij ook na afloop van dit Jaar van de Barmhartigheid laten voortduren. Die barmhartigheid hebben we trouwens allemaal nodig, ieder om z’n eigen redenen.
De christelijke weg naar leven en geluk
Daarover gaat het tenslotte in ons geloof. Ik heb het al eerder gezegd: “Je bent geen christen omdat je beter bent dan anderen – de eerste christenen werden vooral gerekruteerd uit zondaars, tollenaars en publieke vrouwen – maar omdat je weet dat je vergeving en verlossing nodig hebt, en dat je die alleen in Christus kunt vinden.” Helemaal op eigen kracht kan niemand de volmaaktheid bereiken die nodig is om in de hemel te komen. Alleen door het kwaad van ons leven eerlijk onder ogen te durven zien en te berouwen, krijgen we deel aan het verlossend levensoffer van Christus en aan Gods onpeilbare barmhartigheid, ontvangen we vergeving en bevrijding van alles wat nog duister is in ons leven, vinden we kracht om goed te doen, en om vrede en vreugde te vinden, hier en over de grenzen van de dood heen tot in eeuwigheid.
Moge de komende veertigdagentijd voor ons allen zo’n voorbereiding zijn, opdat we straks met Pasen overvloedig nieuw leven en geluk mogen ervaren.
+ Mgr. dr. Jozef M. Punt
Bisschop van Bisdom Haarlem-Amsterdam